Monitoren geluidproductieplafond als omgevingswaarde
Het verantwoordelijke bestuursorgaan of de verantwoordelijke instantie doet periodiek verslag van de monitoring van het geluidproductieplafond als omgevingswaarde.
Toepassingsbereik
Het verantwoordelijke bestuursorgaan of de verantwoordelijke instantie (hierna: beheerder) monitort het geluid door bronnen met een geluidproductieplafond als omgevingswaarde (gpp). Dit zijn rijkswegen, hoofdspoorwegen, provinciale (spoor)wegen en industrieterreinen.
Functie van monitoren
Het bevoegd gezag stelt met een gpp een grens aan het geluid door rijkswegen, hoofdspoorwegen, provinciale (spoor)wegen en industrieterreinen. De beheerder houdt de grens in de gaten (monitort) en treft maatregelen bij een (dreigende) overschrijding.
Beheerder
De monitoringsplicht staat in artikel 20.1 lid 1 Omgevingswet. De beheerders die de monitoring moeten uitvoeren, zijn:
- het college van burgemeester en wethouders voor industrieterreinen
- Gedeputeerde Staten voor:
- wegen en lokale spoorwegen die zijn aangewezen in een omgevingsverordening
- industrieterreinen waarvoor Provinciale Staten een gpp hebben vastgesteld
- de minister van Infrastructuur en Waterstaat (uitvoering door Rijkswaterstaat) voor rijkswegen
- ProRail voor hoofdspoorwegen
Dit staat in artikel 11.45 lid 4 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup).
Systematiek van monitoren
Door monitoren bewaakt de beheerder het verschil tussen het geluid op een referentiepunt en het gpp van dat referentiepunt. Monitoren bestaat uit 2 onderdelen: het verschil bepalen en verslaglegging.
Bepalen verschil geluid op referentiepunt en gpp
De beheerder berekent het geluid op de geluidreferentiepunten volgens de regels uit de Omgevingsregeling. De beheerder vergelijkt dit geluid met het gpp. De beheerder betrekt bij de beoordeling een aanwezig werk of bouwwerk, bijvoorbeeld een geluidscherm. Dat doe hij alleen als dat werk of bouwwerk aanwezig is en deel uitmaakt van de geluidbrongegevens van het gpp (artikel 11.45 Bkl).
Verslaglegging
Het bevoegd gezag doet jaarlijks verslag van de resultaten van de monitoring voor de volgende bronnen:
- wegen en spoorwegen met een gpp (artikel 10.42b lid 2 en lid 3, Omgevingsbesluit)
- industrieterreinen en provinciale wegen waar bij vaststellen van het gpp is bepaald dat op een afwijkend tijdstip of afwijkende termijn aan het gpp kan worden voldaan (artikel 3.46 lid 2, Bkl)
Voor industrieterreinen met een gpp en voor provinciale (spoor)wegen waar geen afwijkend tijdstip of afwijkende termijn is bepaald, moet de verantwoordelijke instantie vijfjaarlijks verslag doen. De eerste is voor 18 juli 2029 (artikel 10.42b lid 1, Omgevingsbesluit).
Het verslag is voor iedereen elektronisch beschikbaar (artikel 10.42b lid 5, Omgevingsbesluit).
Opnemen in het geluidregister
Het berekende geluid op de geluidreferentiepunten ten behoeve van de monitoring neemt de beheerder op in het geluidregister. Dit moet voor 18 juli na het kalenderjaar waar de monitoring betrekking heeft (artikel 10.42a lid 1 onder c, Omgevingsbesluit).
Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) is een van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet.