Emplacementen op een industrieterrein
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is een aantal regels gewijzigd over het geluid van een spoorwegemplacement dat onderdeel is van een industrieterrein.
Situatie op 1 januari 2024
Emplacementen kunnen op een geluidgezoneerd industrieterrein liggen. Dit geldt in ieder geval voor een emplacement met rangeerheuvel.
Zolang voor het industrieterrein nog geen geluidproductieplafonds als omgevingswaarden (gpp's) zijn vastgesteld, blijft de Wet geluidhinder van toepassing op besluiten over activiteiten op het industrieterrein en geluidgevoelige gebouwen in de geluidzone (artikel 3.6, eerste lid, Aanvullingswet geluid).
Emplacementen kunnen onderdeel zijn van hoofdspoorwegen met geluidproductieplafonds. Zolang voor het hoofdspoor nog geen gpp's zijn gewijzigd met toepassing van artikel 12.5 Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) is het geluid door spoorvoertuigen op die spoorwegemplacementen geregeld in de omgevingsvergunning en ook opgenomen in de zone rond het industrieterrein.
Na wijziging gpp hoofdspoorwegen
Om het geluid door spoorvoertuigen op spoorwegemplacementen onder de systematiek van de gpp's te brengen, wijzigt het Rijk de gpp's voor een hoofdspoorweg (artikel 12.5 Bkl). Het Rijk levert gegevens aan het geluidregister 4 weken na het besluit over de gewijzigde gpp's. Lees meer hierover op Emplacementen bij hoofdspoorwegen
Als het besluit tot wijziging van de gpp's in werking is getreden, wijzigt de omgevingsvergunning niet. Wel vervallen de vergunningvoorschriften over het geluid door die spoorvoertuigen van rechtswege. Dit omvat het laten rijden met of opstellen van spoorvoertuigen. Dit geluid is beschreven met de geluidbrongegevens die het Rijk 4 weken na het besluit over de gewijzigde gpp’s levert aan het geluidregister. Lees meer hierover op Gebruiksregels emplacement als milieubelastende activiteit en geluid
De wijziging van de gpp's voor de hoofdspoorweg wijzigt ook niet het industrieterrein en de zone van dat industrieterrein. Die zijn immers vastgelegd in het tijdelijk deel van het omgevingsplan. Wel neemt het emplacement zonder het geluid door spoorvoertuigen nog maar een deel van de eerdere geluidruimte in.
Geen aanwijzing activiteit die in aanzienlijke mate geluid kan veroorzaken
Een emplacementen met een rangeerheuvel is in de Omgevingswet niet (meer) aangewezen als een activiteit die in aanzienlijke mate geluid kan veroorzaken. Dit waren de 'grote lawaaimakers' volgens de Wet geluidhinder. Als alleen deze activiteit is toegelaten op een geluidgezoneerd industrieterrein, hoeft het bevoegd gezag hiervoor geen geluidproductieplafonds voor een industrieterrein meer vast te stellen.
Als een gemeente het industrieterrein en dus de zone wil opheffen, kan dit via het vaststellen van een nieuw deel omgevingsplan voor het industrieterrein. Bij dit nieuw deel omgevingsplan krijgt het emplacement niet de status van 'industrieterrein'. Bij deze wijzigen van het omgevingsplan zijn de instructieregels uit paragraaf 5.1.4.2 van het Bkl van toepassing.
Eerste vaststelling gpp industrieterrein
Als het emplacement deel uit maakt van een industrieterrein dat groter is en daarop meer en/of andere 'grote lawaaimakers' zijn toegelaten, ligt het voor de hand dat de status van 'industrieterrein' blijft bestaan. In artikel 12.2, lid 4, onder a, Bkl is bepaald dat bij de eerste vaststelling van de gpp's voor zo’n industrieterrein het geluid wordt verlaagd met geluid door spoorvoertuigen op hoofdspoorwegen. Dat geldt ook als de gpp’s voor de hoofdspoorweg nog niet met toepassing van artikel 12.5 Bkl zijn gewijzigd. Dat voorkomt dubbele procedures.
Zie ook: Stappenplan voor eerste vaststelling geluidproductieplafonds industrieterrein