Tip over vastleggen van een deel van een gebouw als niet-geluidgevoelig
Het vastleggen van een deel van een gebouw als niet geluidgevoelig beperkt de flexibiliteit.
In het omgevingsplan kan de gemeente bepalen dat in een gedeelte van een geluidgevoelig gebouw geen geluidgevoelige ruimten worden toegelaten. Het deel van een gebouw waar geen geluidgevoelige ruimte mag zitten, legt de gemeente in het omgevingsplan vast via een aanduiding op het bouwvlak. Dit deel van een gebouw is dan niet geluidgevoelig (artikel 3.21, lid 2, Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Dit beperkt natuurlijk wel de flexibiliteit van het gebruik van een gebouw in de hele levensfase van het gebouw.
Het hangt van de situatie af of dit een oplossing kan zijn bij het toelaten van een geluidgevoelig gebouw of een geluidsbron.
Voorbeeld: in een bestaande school loopt de gang (verkeersruimte) evenwijdig aan een gemeentelijke weg die wordt verbreed. Er zijn kostbare maatregelen nodig om de geluidbelasting op de gevel van de school in te perken. Gezien de constructie van het gebouw en de wensen van het schoolbestuur, is flexibiliteit van het gebouw niet nodig. De gang van het gebouw wordt in het omgevingsplan vastgelegd als niet-geluidgevoelige ruimte.