Vergunningplichtige activiteiten
Voor een aantal milieubelastende activiteiten geldt een vergunningplicht op basis van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup).
Algemene beoordelingsregels
In afdeling 8.5 'Omgevingsvergunning milieubelastende activiteit' van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) staan beoordelingsregels. Het bevoegd gezag gebruikt deze beoordelingsregels bij het beoordelen van de vergunningaanvraag. In het Bkl staan algemene beoordelingsregels en specifieke beoordelingsregels voor geur.
Specifieke beoordelingsregels geur
De specifieke beoordelingsregels voor geur staan in artikel 8.20 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Deze gaat over een functioneel verbonden gebouw.
Functionele binding
De vergunningverlener beschouwt een functioneel verbonden gebouw of locatie als onderdeel van de milieubelastende activiteit. Dit geldt ook voor voormalige functioneel verbonden gebouwen en locaties. Dit kan bijvoorbeeld een woning voor werknemers bij een bedrijfsactiviteit zijn. Of een opleidingsplaats voor leerlingen. Deze gebouwen zijn dan neergezet omdat die activiteit daar plaats vindt. Deze functioneel verbonden gebouwen of locaties zijn dan niet beschermd tegen geur.
Voorbeeld functioneel verbonden gebouw
In het omgevingsplan staat dat een functioneel verbonden woning bij een bedrijf geen te beschermen geurgevoelig gebouw is voor de activiteiten van dat bedrijf. Volgens artikel 8.20 van het Bkl kan de vergunningverlener deze woning beschouwen als onderdeel van de milieubelastende activiteit. Hierdoor hoeft de vergunningverlener geen rekening te houden met de geuremissie op deze woning. Dit voorkomt dat de vergunning om die reden niet verleend kan worden.
Geurgevoelige gebouwen die functioneel ondersteunend zijn aan de milieubelastende activiteit, zijn op grond van het Bal al onderdeel van de milieubelastende activiteit. Dus deze gebouwen hoeft de vergunningverlener niet apart te beschermen tegen geur.
Bkl-regels over geur voorschriften in de omgevingsvergunning
Het Bkl geeft aan welke specifieke voorschriften voor lucht de vergunningverlener in de omgevingsvergunning kan opnemen over geur in het PRTR-verslag.
PRTR-verslag
De vergunningverlener kan in de vergunning regelen dat het bedrijf rapporteert over geur in het integraal PRTR-verslag (artikel 8.34 Bkl). Dit geldt alleen voor een activiteit als bedoeld in bijlage I bij de PRTR-verordening. Deze gegevens kan de toezichthouder gebruiken voor de monitoring van geurincidenten. Ook kan de overheid deze informatie gebruiken om lokaal geurbeleid te formuleren.
Geurregels in omgevingsplan
De vergunningverlener moet bij het beoordelen van het aanvaardbaar geurhinderniveau rekening houden met het omgevingsplan. Zo staat in het omgevingsplan wat de geurgevoelige gebouwen en locaties zijn. Ook kunnen in het omgevingsplan andere regels voor geur staan. Of een omgevingswaarde voor geur. In het omgevingsplan staan bijvoorbeeld geurregels voor veehouderijen. De vergunningverlener moet dan rekening houden met deze regels.
De vergunningverlener hoeft de omgevingsvergunning niet te weigeren als dit in strijd is met het omgevingsplan. Wel is dan ook een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) nodig.
Voorbeeld omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit
Een vergunningverlener beoordeelt een aanvraag van een IPPC-installatie Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Hierbij komt ook geur vrij. Om significante verontreiniging te voorkomen is een schoorsteen nodig, die hoger is dan het omgevingsplan toelaat. De vergunningverlener schrijft die schoorsteen toch voor en meldt aan de aanvrager dat hij een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit nodig heeft.
Overgangsrecht
In een vigerende vergunning van voor 2016 kunnen voorschriften staan over geur. Sinds 2016 zijn dit maatwerkvoorschriften op basis van artikel 2.8a van het Activiteitenbesluit. Ook onder de Omgevingswet is er overgangsrecht.
Een maatwerkvoorschrift dat alleen geldt voor de vergunningplichtige activiteit wordt een vergunningvoorschrift (artikel 8.1.5 lid 5 onder b Invoeringsbesluit Omgevingswet).
Een maatwerkvoorschrift over geur kan ook gelden voor zowel de vergunningplichtige milieubelastende activiteit als een activiteit die niet vergunningplichtig is. Denk bijvoorbeeld aan een geurvoorschrift voor het productieproces en de opslag. In dit geval blijft het maatwerkvoorschrift een maatwerkvoorschrift op grond van de specifieke zorgplicht van het Bal (artikel 8.1.5 lid 5 onder a Invoeringsbesluit Omgevingswet).