Omgevingsvisie
Omgevingsvisie als bedoeld in afdeling 3.1 van de Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet. Afdeling 3.1, Omgevingswet bepaalt dat het Rijk, de provincie en de gemeente een omgevingsvisie hebben die bevat:
- een beschrijving van de hoofdlijnen van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving,
- de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming en het behoud van het grondgebied,
- de hoofdzaken van het voor de fysieke leefomgeving te voeren integrale beleid.
Uitleg
De omgevingsvisie is een strategische visie voor de lange termijn voor de gehele fysieke leefomgeving. Een omgevingsvisie gaat onder andere in op de samenhang tussen ruimte, water, milieu, natuur, landschap, verkeer en vervoer, infrastructuur en cultureel erfgoed.
Milieubeginselen
Artikel 191 van het 'Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie' kent 4 milieubeginselen. Dit zijn:
- het voorzorgsbeginsel
- het beginsel van preventief handelen
- het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron bestreden moeten worden
- het beginsel dat de vervuiler betaalt
Met deze 4 beginselen moet in de omgevingsvisie expliciet rekening worden gehouden. De milieubeginselen dragen samen met de algemene rechtsbeginselen bij aan de kwaliteit van beleid en regelgeving en aan het vinden van een goede balans tussen bescherming en benutting van de fysieke leefomgeving (artikel 23.6 en artikel 3.3 Omgevingswet).