Monitoring klimaatadaptatie
Veel gevolgen van klimaatverandering worden gemonitord. Van veel hiervan wordt gemonitord of de aanpassing aan het veranderende klimaat snel genoeg verloopt. Omdat dit voor veel verschillende sectoren gebeurt, is dit in handen van diverse overheden en organisaties. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) coördineert de nationale klimaatrisicoanalyse als onderdeel van de nationale monitoring.
Monitoring adaptatie ingewikkelder dan mitigatie
Klimaatadaptatie is het nemen van maatregelen waardoor Nederland zich (beter) kan aanpassen aan de (verwachte) gevolgen van klimaatverandering. En waardoor de omvang van de schade en het aantal slachtoffers zoveel mogelijk kan worden beperkt. Nu en in de toekomst.
Klimaatmitigatie laat zich goed monitoren omdat het bij emissiereductie om concrete getallen gaat, die meetbaar zijn of berekend kunnen worden. De monitoring van klimaatadaptatie is lastiger. Veel van de adaptatiedoelen zijn niet in een meetbaar of in een te berekenen getal uit te drukken. Maar ook voor adaptatie geldt dat monitoring van de voortgang van adaptatie erg belangrijk is. Daarom wordt ook voor adaptatie gewerkt aan het formuleren van zo concreet mogelijke monitoringsdoelen, -normen en -indicatoren. Dit gebeurt onder andere in de herijking van de nationale klimaatrisicoanalyse, die plaatsvindt van 2022 tot en met 2026.
Doelen klimaatadaptatie
Het doel van het klimaatadaptatiebeleid is dat Nederland in 2050 klimaatbestendig is. Wat dat precies inhoudt, wordt hieronder verder uitgewerkt. In de Evaluatie NAS Hoofdrapport (2022) staat dat geen operationele doelen zijn gesteld voor een aantal van de beleidsvelden waar de Nationale klimaatadaptatiestrategie (NAS) zich op richt. Dat zijn de beleidsvelden:
- ruimtelijke ordening
- gebouwde omgeving
- cultureel erfgoed
- infrastructuur
- land- en tuinbouw
- visserij
- gezonde leefomgeving
- allergie en infectieziekten
- hittestress
- recreatie en toerisme
Concrete doelen zijn er wel voor:
- hoogwaterbescherming
- waterkwantiteit
- waterkwaliteit
- natuur
- energie
- IT en telecom
- veiligheid
Deltaprogramma
Waterveiligheid, zoetwatervoorziening en ruimtelijke ordening komen aan bod in het Nationaal Deltaprogramma (DP). Het Deltaprogramma richt zich op het waterrobuust en klimaatbestendig maken van Nederland voor deze onderwerpen. Het is een nationaal programma waarin gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk deelnemen.
Waterveiligheid
In de Omgevingswet zijn normen voor primaire waterkeringen vastgelegd. Het doel voor de waterveiligheid in Nederland is dat de primaire waterkeringen in 2050 voldoen aan deze normen. In deze normen wordt rekening gehouden met 3 toekomstige ontwikkelingen:
- de verwachte impact van klimaatverandering, die wordt voorzien voor de komende tientallen jaren
- de bevolkingsgroei die de komende decennia wordt verwacht
- prognoses voor de groei van de economische waarde van het vastgoed, die de komende decennia plaatsvindt
Er zijn verschillende programma’s voor waterveiligheid in uitvoering. Het belangrijkste uitvoeringsprogramma voor waterveiligheid is het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). In het HWBP zijn maatregelen opgenomen voor de versterking van dijken en voor de verbetering van sluizen, gemalen en andere kunstwerken. Hiermee kan in 2050 worden voldaan aan de wettelijke norm. De uitvoering van het HWBP vindt plaats als samenwerking van Rijkswaterstaat en de waterschappen. Zie ook de pagina's Deltabeslissing Waterveiligheid, Monitoring waterveiligheid en Klimaatadaptatie sector waterbeheer.
Zoetwatervoorziening en ruimtelijke adaptatie
Het doel van de zoetwatervoorziening is om Nederland in 2050 weerbaar te maken tegen zoetwatertekorten (zie de Deltabeslissing Zoetwater). Het doel van de ruimtelijke adaptatie is dat Nederland in 2050 waterrobuust en klimaatbestendig is ingericht (zie de Deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie). Het thema ruimtelijke adaptatie richt zich op de gevolgen van overstromingen, wateroverlast, droogte en hittestress.
Voor zoetwatervoorziening en ruimtelijke adaptatie in 2050 zijn nog geen concrete doelen vastgesteld. Momenteel is het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat samen met onder meer Rijkswaterstaat bezig om doelen zodanig te specificeren, dat monitoring ervan binnen bereik komt.
Wel bestaan er wateroverlastnormen voor het regionale oppervlaktewater. Deze zijn bedoeld om de kans op wateroverlast door (extreme) neerslag te beperken. Deze wateroverlastnormen voor regionaal oppervlaktewater zijn gerelateerd aan het grondgebruik: grasland, akkerbouw, hoogwaardige land- en tuinbouw, glastuinbouw en bebouwd gebied. In het stedelijk gebied zijn er ontwerpnormen voor de neerslagintensiteit die de riolering moet kunnen afvoeren.
Zie ook: Klimaatadaptatie sector waterbeheer.
NAS
De Nationale klimaatadaptatiestrategie (NAS) richt zich op sectoren waar nog wat minder aandacht is voor de gevolgen van klimaatverandering. Het gaat onder andere om gezondheid, landbouw, natuur, recreatie, en de transport-, energie- en ICT-netwerken. Dit zijn vaak ook de sectoren waarvoor vaak nog geen operationele doelen zijn gesteld.
Andere sectoren
In het kader van de NAS wil de overheid voor alle sectoren operationele doelen formuleren of indicatoren vaststellen. Aan de hand daarvan wordt monitoring mogelijk. Voor de gebouwde omgeving is in 2023 een Maatlat groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving ontwikkeld, die zich richt op klimaatadaptief bouwen en inrichten van de gebouwde omgeving. Zie Klimaatadaptatie sector Gebouwde Omgeving en Ruimtelijke Ordening.
Monitoring klimaatadaptatie – nationale afspraken
Monitoringvragen
Bij het monitoren van de voortgang van de realisatie van beleid staan 2 vragen centraal:
- Ligt Nederland op schema?
- Ligt Nederland op koers?
De 1e vraag gaat over de uitvoering van het beleid: zijn binnen het afgesproken tijdpad de maatregelen gerealiseerd die waren afgesproken? De 2e vraag gaat over het effect van dat beleid: is met die maatregelen ook bereikt wat met het beleid wordt beoogd? Dit onderscheid is belangrijk, bijvoorbeeld omdat de kennis over klimaatverandering tot andere inzichten kan leiden. Nederland kan met de verschillende maatregelen keurig op schema liggen, maar het beoogde doel toch niet halen.
Verschil met klimaatmitigatie
Bij klimaatmitigatie valt het onderscheid tussen beide vragen samen met een onderscheid tussen de monitoring van nationale afspraken en de monitoring van internationale afspraken. Voor klimaatadaptatie gaat het bij beide vragen om de monitoring van nationale afspraken. Hierbij moet natuurlijk wel rekening worden gehouden met internationale afspraken. Bijvoorbeeld over natuur (zoals het Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem, het IPBES) en waterkwaliteit (zoals de Europese Kaderrichtlijn Water).
Voorbeeld hoogwaterveiligheid
Ligt Nederland op schema? Het aantal gerealiseerde kilometers dijkversterking ten opzichte van het aantal kilometers dat moet worden versterkt, geeft aan in hoeverre Nederland op schema ligt. Ligt Nederland op koers? Dit is eigenlijk de vraag of met al die dijkversterking nu ook het overstromingsrisico kleiner is geworden. En of het Nederland in dit tempo gaat lukken om het veiligheidsniveau te halen dat voor 2050 is afgesproken. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft in 2023 de beoordeling gepubliceerd van de staat van de primaire waterkeringen.
Deltaprogramma
Het Nationaal Deltaprogramma stuurt jaarlijks rapportages naar de Tweede Kamer. Deze rapportages beantwoorden beide vragen ('ligt Nederland op schema?' en 'ligt Nederland op koers?'). Daarnaast wordt het Deltaprogramma iedere 6 jaar herijkt. Deze herijking is een systematische check van de voortgang van het Deltaprogramma in het licht van eventuele veranderingen in (inzicht in) de klimaatverandering en sociaaleconomische ontwikkelingen. De 1e herijking vond plaats in 2020 en is gerapporteerd in het Deltaprogramma 2021.
NAS
De voortgang van de NAS kent (nog) geen jaarlijkse monitoringsrapportage. Wel is in 2022 een evaluatie van de NAS uitgevoerd. Deze evaluatie ging over de beleidsvelden en activiteiten waarover niet in het kader van het Deltaprogramma wordt gerapporteerd. Uit die evaluatie blijkt dat voor veel van deze beleidsvelden geen uitspraken gedaan kunnen worden over de voortgang. De reden is dat voor deze beleidsvelden nauwelijks of geen operationele doelen zijn gesteld. Naast het doelbereik is ook de voortgang van de uitvoering van de NAS geëvalueerd (Aanbevelingen om uitvoering Nationale Klimaatadaptatiestrategie te versnellen). Uit deze evaluatie volgden onder meer de aanbevelingen om concrete doelen te stellen en de klimaatrisico's en de effectiviteit van het klimaatadaptatiebeleid te monitoren.
Naar een nationale monitoring
Nederland zal de komende jaren een nationale monitoring voor klimaatadaptatie ontwikkelen. Alle relevante sectoren en onderwerpen die onder de Nationale klimaatadaptatiestrategie vallen, worden hierin meegenomen. Deze monitoring is bedoeld om informatie beschikbaar te krijgen die nodig is voor de voortgangsrapportages. Internationaal is afgesproken om iedere 2 jaar te rapporteren over de voortgang op het gebied van klimaatadaptatie. Hiermee kan worden voldaan aan verplichtingen vanuit de Europese Unie en de VN (het Klimaatakkoord van Parijs).
Het PBL coördineert in dit verband onder andere de herijking van de nationale klimaatrisicoanalyse. Een 1e analyse hiervan heeft in 2014/2015 plaatsgevonden in het Onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat. In 2024 verscheen de tweede nationale klimaatrisicoanalyse van het PBL in het rapport Klimaatrisico's in Nederland. Het rapport brengt de klimaatrisico's van het huidige klimaat voor Nederland in beeld voor verschillende sectoren. In 2026 wordt een vervolgstudie van het PBL verwacht, waarin ook de toekomstige klimaatrisico's worden meegenomen.
Overige monitoring
Climate Impact Monitor
Wageningen University & Research (WUR) trok een project getiteld 'Climate Impact Monitor' met een looptijd van begin 2021 tot eind 2023. Het project werd uitgevoerd door een samenwerkingsverband waarin naast WUR ook het Verbond van Verzekeraars deelnam. Er werden gegevens verzameld over de impacts van extreme weersgebeurtenissen die hebben plaatsgevonden. Bijvoorbeeld schade aan gebouwen, verminderde gewasopbrengst, ziektemeldingen en oversterfte. Onderzocht werd of en hoe schades samenhangen met klimaatverandering. De resultaten zijn in één omgeving verzameld, ontsloten en gevisualiseerd. Met de kennis die hierbij wordt opgedaan, wordt meer inzicht verkregen in de relatie tussen extreem weer en de economische en maatschappelijke kosten die hiervan het gevolg zijn. Ook kunnen actuele en toekomstige klimaatrisico's beter worden ingeschat. Zie ook Project Klimaatimpactmonitor.nl (WUR) en Klimaat Impact Monitor koppelt data om de gevolgen van klimaatverandering beter in te schatten.
NOVI-monitor
In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) wordt de nationale regie op de ruimtelijke ordening gepresenteerd. 1 van de 4 prioriteiten van de NOVI is omgaan met klimaatverandering. De NOVI presenteert de nationale regie bij onder meer de transitie naar een klimaatneutrale samenleving. Overigens gaat de Nota Ruimte de huidige NOVI vervangen, waarschijnlijk in 2026. De nieuwe Nota Ruimte zal een langetermijnvisie geven op de grote ruimtelijke keuzes die nodig zijn voor de ontwikkeling van Nederland. De stippen op de horizon zijn de jaartallen 2030, 2050 en 2100. De mate waarin de NOVI-doelen worden gerealiseerd, wordt gevolgd met de NOVI-monitor. Deze monitor is opgesteld onder leiding van het PBL en komt iedere 2 jaar uit. De monitor laat zien waar extra beleidsinzet nodig is om de doelen uit de NOVI te kunnen halen. Gelijktijdig met deze monitor geeft het PBL iedere 2 jaar de Balans voor de Leefomgeving uit. In deze balans geeft het PBL een analyse van de geconstateerde ontwikkelingen in de leefomgeving.
Kennisportalen over klimaatadaptatie
De stichting Climate Adaptation Services (CAS) ontwikkelt in opdracht van het ministerie van I&W instrumenten waarmee besluitvormers kunnen bepalen hoe kwetsbaar hun omgeving is voor verschillende aspecten van klimaatverandering en wat zij kunnen doen om die kwetsbaarheid te beperken, zoals de Klimaateffectatlas. Deze instrumenten vormen een kennisinfrastructuur voor klimaatadaptatie, in Nederland en internationaal. Het Kennisportaal Klimaatadaptatie is een informatiebron voor overheden, bedrijven en burgers die werken aan klimaatadaptatie.