Monitoring klimaatverandering
Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) monitort hoe het klimaat in Nederland verandert. Ook maakt het KNMI scenario's voor de manier waarop het klimaat in Nederland in de toekomst kan veranderen. Deze scenario's zijn gekoppeld aan de mate waarin de landen in de wereld gezamenlijk de uitstoot van broeikasgassen weten te verminderen.
Definitie en beschrijving klimaat
Het klimaat is het gemiddelde weer en de kans op extremen over een langere periode. Meestal wordt een periode van 30 jaar gebruikt om een klimaat te beschrijven. De recentste periode van 30 jaar die is beschreven, is de periode 1991-2020 (zie Klimaatviewer). Deze langjarige gemiddelden worden ook wel 'normalen' genoemd.
Schommelingen en trends
Het weer varieert van dag tot dag en van jaar tot jaar. Het ene jaar is het bijvoorbeeld gemiddeld wat warmer dan het langjarig gemiddelde, het volgend jaar wat kouder. Deze schommelingen rond het langjarig gemiddelde worden onder andere veroorzaakt door variaties in windrichting. Bijvoorbeeld bij zuiden- en oostenwind in de zomer is het meestal relatief warm.
Naast schommelingen rond het langjarig gemiddelde is te zien dat bijvoorbeeld de gemiddelde jaartemperatuur geleidelijk hoger wordt. Deze systematische veranderingen in 1 richting worden 'trends' genoemd.
Het Klimaatdashboard toont voor verschillende locaties in Nederland het waargenomen weer en de schommelingen daarin, de langjarige trend en het toekomstig klimaat volgens de KNMI'23-klimaatscenario's. Dit dashboard wordt voortdurend geactualiseerd en toont dus de recentste informatie.
Waargenomen trends
Temperatuur
- De wereldgemiddelde temperatuur is vanaf de pre-industriële periode (1850-1900) tot 2022 met 1,2°C gestegen. In Nederland en omringende landen is de stijging van de gemiddelde jaartemperatuur ongeveer het dubbele.
- De extreem hoge temperaturen zijn in Nederland sneller gestegen dan de gemiddelde temperatuur.
- Het aantal zomerse dagen (maximumtemperatuur ≥ 25°C) en het aantal tropische dagen (maximumtemperatuur ≥ 30°C) per jaar is gestegen. Het aantal vorstdagen (minimumtemperatuur < 0°C) en het aantal ijsdagen (maximumtemperatuur < 0°C) per jaar is afgenomen. Zo is voor De Bilt het gemiddelde aantal tropische dagen per jaar toegenomen van minder dan 1 per jaar aan het begin van de vorige eeuw naar 5 per jaar in de periode 1991-2020. Het aantal vorstdagen per jaar is afgenomen van gemiddeld ongeveer 75 per jaar naar 53 in de periode 1991-2020.
Zonnestraling
Vanaf de jaren '80 is de jaargemiddelde hoeveelheid zonnestraling toegenomen door de schoner geworden lucht en door minder bewolking.
Neerslag
- De jaarlijkse hoeveelheid neerslag in Nederland is met ongeveer 20% toegenomen sinds 1906, het begin van de metingen. Alle seizoenen zijn natter geworden, maar vooral de winter. De lente is van alle 4 seizoenen het minst natter geworden.
- De intensiteit van extreme neerslag is toegenomen.
Droogte
Vooral door toename van verdamping is in het binnenland het maximale neerslagtekort (een maat voor droogte) toegenomen. De verdamping is vooral toegenomen doordat de zonnestraling is toegenomen.
Wind
De windsnelheid boven land neemt licht af in Nederland sinds ongeveer 1990. Op de Noordzee is deze trend niet te zien.
Zeespiegelstijging
- Sinds 1900 bedraagt de stijging wereldwijd ongeveer 20 cm (1,7 mm/jaar). In de laatste 50 jaar is er sprake van een versnelling naar 3,7 mm/jaar in de periode 2006-2018.
- Voor de Nederlandse kust is sinds 1890 de zeespiegel met 25 cm (gemiddeld 1,9 mm/jaar) gestegen. Ongeveer een kwart daarvan komt door bodemdaling. Vanaf 1993 stijgt de zeespiegel met 2,9 mm/jaar.
Klimaatscenario's
Klimaatscenario’s zijn consistente en aannemelijke beelden van het mogelijke toekomstige klimaat. Ze geven aan hoe het klimaat kan veranderen onder verschillende aannames over de uitstoot van broeikasgassen. Eens in de ongeveer 6 tot 8 jaar maakt het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) met medewerking van vele klimaatwetenschappers wereldwijd een overzicht van alle kennis over klimaatverandering in hun assessment reports. Deelrapporten besteden vooral aandacht aan hoe het klimaat op mondiale en continentale schaal gaat veranderen. Het recentste rapport komt uit 2021. Dit is het deelrapport over het klimaatsysteem van werkgroep I.
Trends
Belangrijkste trends in de KNMI’23-klimaatscenario’s zijn:
- De temperatuur neemt verder toe in alle seizoenen.
- De hoeveelheid zonnestraling per jaar neemt toe.
- De zomers worden droger.
- De winters worden natter.
- Extreme neerslag (intensiteit) neemt verder toe.
- Er is weinig verandering in windsnelheid en -richting.
- Er zijn mogelijk sterkere windstoten en valwinden bij buien.
- De zeespiegel blijft verder stijgen.
De mate waarin de bovenstaande veranderingen optreden, verschilt per klimaatscenario.
Onzekerheden
De belangrijkste onzekerheid over klimaatverandering in de 2e helft van deze eeuw en daarna wordt veroorzaakt door de onzekerheid over de uitstoot van broeikasgassen. Ofwel: de sociaaleconomische en technologische ontwikkelingen. Als wereldwijd de uitstoot zoveel wordt beperkt dat wordt voldaan aan het Parijsakkoord, dan blijft de klimaatverandering beperkt ('lage uitstoot-scenario’s'). Om dat te bereiken, moet de uitstoot van broeikasgassen wereldwijd zo snel mogelijk gereduceerd worden (om in 2050 netto nul te zijn).
De oceanen reageren heel langzaam op een temperatuurstijging van de atmosfeer. De zeespiegel stijgt daarom nog lang door, ook nadat de uitstoot van broeikasgassen volledig is gestopt. Het gevolg hiervan is dat zelfs in het lage uitstootscenario de zeespiegel voor de Nederlandse kust na 2150 waarschijnlijk meer dan een meter is gestegen.
De klimaatscenario’s worden vooral gebruikt voor klimaatadaptatie, ofwel aanpassing aan mogelijk toekomstige klimaatverandering. In de KNMI’23-klimaatscenario’s zijn ook scenario’s opgenomen die aangeven hoe het klimaat in Nederland nog verandert, als het wereldwijd lukt zich aan het Parijsakkoord te houden. Dat houdt in: maximaal 2°C wereldwijde temperatuurstijging ten opzichte van de periode 1850-1900, en bij voorkeur niet meer dan 1,5°C temperatuurstijging. Daarmee laten de KNMI’23-klimaatscenario's zien welke klimaatverandering kan worden voorkomen met mitigatie, ofwel het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen.
Basisdata voor risicoanalyses
De klimaatscenario’s leveren de basisdata waarmee risicoanalyses van het toekomstige klimaat kunnen worden uitgevoerd. Deze basisdata zijn bijvoorbeeld gebruikt voor de Klimaateffectatlas en voor de neerslagstatistiek (STOWA, 2019). Deze informatie wordt bijvoorbeeld gebruikt in stresstesten.
De basisdata die bij de KNMI’23-klimaatscenario’s zijn geleverd, zijn nog maar voor een beperkt aantal impactstudies gebruikt. Enkele korte klimaatimpactstudies zijn opgenomen in het gebruikersrapport bij de KNMI’23-klimaatscenario’s. Vanaf 2024 wordt de Klimaateffectatlas geactualiseerd met informatie uit de KNMI’23-klimaatscenario’s, waaronder in de tool Klimaatscenario's. Een update van de neerslagstatistiek is uitgevoerd. In 2025 moeten alle overheden nieuwe stresstesten uitvoeren.
Verder lezen
- IPCC 6e assessment report
- Klimaatdashboard (KNMI)
- Klimaatberichten (KNMI)
- Klimaatviewer met kaarten over het klimaat nu (KNMI)
- KNMI’23-klimaatscenario's
- Klimaateffectatlas (wordt vanaf 2024 geactualiseerd met informatie over de KNMI’23-klimaatscenario’s)
- Neerslagstatistiek (STOWA)
- Klimaatstresstest (Kennisportaal Klimaatadaptatie)
- Klimaatrisico's in Nederland (PBL)