Klimaatwetgeving
Nederland is ondertekenaar van het VN-klimaatverdrag (1992), van het Kyoto-protocol (1997) en de VN-overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering (2015, ofwel Klimaatakkoord van Parijs). In Parijs is klimaatadaptatie voor het eerst expliciet aan de orde geweest. In vervolg op deze akkoorden zijn akkoorden gesloten en is wetgeving voorgesteld door Europa. Dat is ook in Nederland gebeurd.
Na 'Parijs', heeft Europa de Green Deal uitgewerkt, met onder andere een wetsvoorstel om de uitstoot van broeikasgas in 2050 terug te brengen tot netto nul ten opzichte van de uitstoot in 1990. Nederland heeft geen generieke klimaatwetgeving. De Omgevingswet beschikt over instrumentarium voor het nemen van ruimtelijke en milieumaatregelen.
Nederland heeft in 2019 met een groot aantal partijen voor vijf sectoren een klimaatakkoord gesloten over emissiereductie. Nederland heeft in zijn klimaatwet van 2023 vastgelegd dat de uitstoot van broeikasgas in 2030 55% lager moet zijn dan de uitstoot van 1992. De uitstoot moet in 2050 teruggebracht zijn tot netto nul.
Klimaatadaptatie is slechts voor een deel wettelijk vastgelegd. Dat geldt voor het Deltaprogramma, dat in 2012 in de Deltawet is verankerd. Veel aanpassing aan klimaatverandering vindt (nog) plaats via beleidsprogramma's. Dat geldt voor het grootste deel van de Nationale klimaatadaptatiestrategie.