Nationale afspraken en wetgeving klimaatmitigatie
Na het Klimaatakkoord van Parijs (2015) heeft de Rijksoverheid versneld wet- en regelgeving gemaakt om de uitstoot van broeikasgas te verminderen. Tegelijkertijd met de voorbereiding van de Klimaatwet heeft de Rijksoverheid met diverse partijen afspraken gemaakt over de manier waarop Nederland deze doelen gaat behalen.
Nationale afspraken
Als resultaat hiervan is in 2019 het Klimaatakkoord gesloten en is in 2020 de eerste Klimaatwet van kracht geworden. Inmiddels zijn zowel de emissiedoelen aangescherpt als de te nemen maatregelen uitgebreid. Hieronder geven we daarvan een overzicht.
Urgenda-vonnis (2015) en Klimaatuitspraak Europese Hof voor de Rechten van de Mens (2024)
De rechter heeft in 2015 in de Klimaatzaak Urgenda tegen de Nederlandse Staat bepaald dat de Nederlandse staat ervoor moest zorgen dat Nederland eind 2020 ten minste 25% minder broeikasgassen uitstoot dan in 1990. Ook in het hoger beroep in 2018 en het cassatieberoep in 2019 heeft de rechter het vonnis bevestigd. In 2024 heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens bepaald dat alle staten verplichtingen hebben om maatregelen te nemen tegen klimaatverandering. De uitspraak geldt voor alle staten aangesloten bij het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), en dus ook Nederland.
Doel klimaatakkoord (2019)
Naar aanleiding van het regeerakkoord van 2017 hebben 150 partijen gewerkt aan voorstellen om de uitstoot van broeikasgas te beperken. Dit gebeurde aan 5 klimaattafels. In 2019 zijn de gemaakte afspraken samen met de afgesproken sectorale doelen vastgelegd in het Klimaatakkoord. De verschillende partijen zijn zelf samen verantwoordelijk voor de uitvoering van de afgesproken maatregelen. In het akkoord staan afspraken en maatregelen die er samen voor moeten zorgen dat Nederland de emissiedoelen haalt.
Het doel dat voor 2030 in het Klimaatakkoord staat, is de uitstoot van broeikasgas ten opzichte van 1990 met 49% te verminderen tot 116 megaton CO2 in 2030.
Aanscherping doelen (2023)
De emissiedoelen van het Klimaatakkoord zijn in 2023 verder aangescherpt op basis van het Coalitieakkoord 2021-2025. Om deze nieuwe doelen te halen, zijn aanvullende maatregelen afgesproken. Deze komen voort uit de voorstellen van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) voor aanvullend normerend en beprijzend nationaal klimaatbeleid voor 2030 en 2050, getiteld Scherpe doelen, scherpe keuzes.
Het aangescherpte emissiedoel is om de uitstoot van broeikasgas te verminderen tot 91 Mton CO2 in 2030. Na 2030 zal de uitstoot verder teruggebracht moeten worden om de afspraken voor 2050 te halen.
Nationale wetgeving
Eerste Klimaatwet (2020)
In de Klimaatwet staat het kader voor het Nederlandse klimaatbeleid, inclusief het reductiedoel voor 2050. Dit beleid is gericht op het terugdringen van broeikasgassen. Het doel is een bijdrage te leveren aan een beperking van de wereldwijde opwarming van de aarde (artikel 2, lid 1 Klimaatwet). De in deze wet geformuleerde emissiereductiedoelen zijn in 2023 aangescherpt (van -49% naar -55% in 2030). De Klimaatwet stelt dat het kabinet elke 10 jaar een Klimaatplan maakt. Het eerste Klimaatplan geldt voor de periode tussen 2021 en 2030.
Herziening Klimaatwet (2023)
Al snel is de Klimaatwet uit 2020 aangepast aan nieuwe Europese emissiedoelstellingen en regelgeving. Het gaat hierbij onder andere om aanpassingen op grond van de Europese Klimaatwet: Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 (Pb EU 2021, L 243).
De herziene Klimaatwet is op 22 juli 2023 van kracht geworden. In de wet is het doel aangescherpt. Doel is dat Nederland in 2030 55% minder broeikasgas uitstoot dan in 1990 en dat in 2050 de uitstoot van broeikasgassen teruggebracht is tot netto nul (sommige sectoren compenseren niet te vermijden emissies door negatieve emissies elders).
De wet voorziet in 3 beleidsinstrumenten:
- het vijfjaarlijkse Klimaatplan
- de tweejaarlijkse Voortgangsrapportage en
- de jaarlijkse Klimaatnota
Klimaatplan 2021-2030
In artikel 3 van de Klimaatwet staat dat een Klimaatplan moet worden vastgesteld. In dit plan staan de hoofdzaken van het klimaatbeleid voor een periode van 10 jaar. Het eerste Klimaatplan is vastgesteld in 2019 en gaat over de periode 2021-2030. In het Klimaatplan staan de maatregelen om de emissiedoelstellingen uit de Klimaatwet te bereiken. Verder gaat het in op actuele wetenschappelijke inzichten, technologische mogelijkheden, innovatie, internationale ontwikkelingen en de economische gevolgen voor de maatschappij als geheel. Voor adaptatie wordt in het klimaatplan verwezen naar de Nationale klimaatadaptatiestrategie.
Klimaatnota
In de jaarlijks uitgebrachte Klimaatnota legt het kabinet verantwoording af over het klimaatbeleid en beschrijft het de voortgang in het afgelopen jaar. Daarbij maakt het gebruik van voorlopige ramingen van het Planbureau voor de Leefomgeving over de voortgang van het klimaatbeleid. De eerste Klimaatnota is uitgebracht in 2020.
Wet- en regelgeving voor klimaatadaptatie
Wet- en regelgeving voor klimaatadaptatie (aanpassing aan klimaatverandering) is beperkt. Klimaatadaptatie is samen met klimaatmitigatie één van de vier prioriteiten van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Zie de pagina Nationale afspraken en wetgeving klimaatadaptatie.
Zie ook
- Internationale klimaatakkoorden en generieke wetgeving
- Klimaatbeleid, (Rijksoverheid.nl)
- Dossiers en zoektermen over klimaatonderwerpen, handig zoeken in overheidsdocumenten; (Klimaatakkoord)
- Maatregelen Klimaatakkoord per sector, (Rijksoverheid.nl)
- Extra pakket maatregelen dicht gat tot klimaatdoel 2030, (Rijksoverheid.nl)