Lucht bij omgevingsvergunning milieubelastende activiteit
Voor vergunningplichtige milieubelastende activiteiten heeft het Rijk beoordelingsregels over emissies naar de lucht en de beoordeling van de luchtkwaliteit opgenomen in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup).
Vergunningplichtige activiteiten
Voor een aantal milieubelastende activiteiten geldt een vergunningplicht op basis van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup).
Algemene beoordelingsregels
In afdeling 8.5 Omgevingsvergunning milieubelastende activiteit van het Bkl staan beoordelingsregels. Het bevoegd gezag gebruikt deze beoordelingsregels bij het beoordelen van de vergunningaanvraag. In het Bkl staan algemene beoordelingsregels.
Specifieke beoordelingsregels
De specifieke beoordelingsregels voor lucht staan in artikel 8.17, 8.21 en 8.24 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Deze gaan over:
- beoordeling luchtkwaliteit en toetsing aan de rijksomgevingswaarden
- ammoniakemissies van veehouderijen
- geologische opslag van CO2
Beoordeling luchtkwaliteit
De vergunningverlener beoordeelt een aanvraag op het effect op de luchtkwaliteit in de leefomgeving. Dit moet ook buiten de zogeheten aandachtsgebieden. Uitgezonderd hiervan zijn plaatsen waar de bescherming van de gezondheid niet of nauwelijks relevant is. Bijvoorbeeld op plekken waar burgers niet (mogen) komen.
De vergunningverlener toetst aan de omgevingswaarden, tenzij de activiteit niet in betekenende mate (NIBM) bijdraagt aan de stikstofdioxide- (NO2) of fijnstof- (PM10) concentraties. De specifieke beoordelingsregels voor luchtkwaliteit staan in artikel 8.17 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).
Soms heeft de gemeente in een eerdere fase (toelaten van bedrijven in het omgevingsplan) al getoetst of het omgevingsplan voldoet aan de luchtkwaliteitsregels. Deze ‘voortoets’ is verplicht als het omgevingsplan in een aandachtsgebied ligt. Bij de daadwerkelijke aanvraag van een omgevingsvergunning moet het bevoegd gezag vervolgens beoordelen of deze aanvraag voldoet aan de luchtkwaliteitseisen.
Rijksomgevingswaarden
De vergunningverlener toetst de aanvraag aan de rijksomgevingswaarden voor
- zwaveldioxide (SO2)
- stikstofoxiden (NOx), waaronder stikstofdioxide (NO2)
- fijnstof (PM10 en PM2,5)
- benzeen (C6H6)
- lood (Pb)
- koolmonoxide (CO)
Bij deze beoordeling tellen ook de bijdragen mee die veroorzaakt zijn door gebruik van wegen, vaarwegen en spoorwegen van en naar de activiteit.
Bkl regels over lucht voorschriften in de omgevingsvergunning
Het Bkl geeft aan welke specifieke voorschriften voor lucht de vergunningverlener in de omgevingsvergunning moet opnemen. Deze gaan over:
- geologische opslag van CO2 (artikel 8.37 Bkl)
- voorkomen van verspreiding van asbestvezels (artikel 8.52 Bkl)
- eisen aan stortgas (artikel 8.53 Bkl)
- broeikasgassen (artikel 8.71 Bkl)
- CO2-emissies glastuinbouw (artikel 8.72 Bkl)
Maatwerk op algemene regels in Besluit activiteiten leefomgeving
Voor vergunningplichtige activiteiten kunnen ook algemene regels gelden uit het Bal. Zo kunnen bijvoorbeeld de emissiegrenswaarden voor lucht uit de luchtmodule van het Bal gelden. De vergunningverlener kan hier van afwijken met maatwerk. Dit maatwerk regelt de vergunningverlener in de vergunning met een vergunningvoorschrift. Ook geldt de specifieke zorgplicht uit het Bal voor vergunningplichtige activiteiten.
Luchtregels in omgevingsplan of omgevingsverordening
De vergunningverlener moet ook rekening houden met mogelijke luchtregels in het omgevingsplan of de omgevingsverordening. Daar kunnen bijvoorbeeld lokale omgevingswaarden voor de buitenlucht staan.
De vergunningverlener hoeft de vergunning niet altijd te weigeren als dit in strijd is met het omgevingsplan. Wel is dan ook een vergunning voor een omgevingsplanactiviteit nodig.
Voorbeeld: fabriek met uitbreidingsplannen
Een chemische fabriek vraagt een omgevingsvergunning aan voor uitbreiding met een grote stookinstallatie. De provincie is bevoegd gezag voor die omgevingsvergunning.
De provincie voert de integrale milieubeoordeling bij de vergunningverlening voor de milieubelastende activiteit uit. Zij concludeert dat de schoorsteen van de fabriek 10 meter hoger zou moeten zijn dan het omgevingsplan toestaat. Dat is nodig om de lokale luchtverontreiniging te verminderen. Het omgevingsplan verhindert een betere oplossing voor de leefomgeving, in dit geval de luchtkwaliteit.
Daarom moet het mogelijk zijn om van de bouwhoogte in het omgevingsplan af te wijken voor een betere lokale luchtkwaliteit. Daarvoor is een vergunning voor een omgevingsplanactiviteit nodig. Dit is om te mogen afwijken van de maximale bouwhoogte in het omgevingsplan.
Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) is een van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.