Luchtkwaliteit op minder plekken beoordelen
De overheid toetst minder (ruimtelijke) projecten aan de regels voor luchtkwaliteit. Ook de monitoring van de luchtkwaliteit is in een kleiner gebied nodig.
Vooral in en nabij de aandachtsgebieden moeten overheden toetsen aan de rijksomgevingswaarden. Net als eerder is er een uitzondering voor activiteiten die maar weinig bijdragen aan de luchtvervuiling, oftewel: niet in betekenende mate (NIBM).
Er zijn enkele paar situaties die de overheid nog wel in het hele land moet beoordelen:
- een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit
- bij het toelaten in omgevingsplan: de aanleg van een tunnel langer dan 100 meter. Of als een tunnel wijzigt en daarbij minimaal 100 meter toeneemt
- bij het toelaten in omgevingsplan: de aanleg van een auto(snel)weg
Decentrale omgevingswaarden
De ambities van de decentrale overheden staan centraler. De nadruk ligt op verbetering van de luchtkwaliteit via lokale maatregelen. Daarvoor kunnen gemeenten en provincies lokale omgevingswaarden opstellen, bijvoorbeeld een aanvullende omgevingswaarde voor roet. Decentrale overheden kunnen ook strengere omgevingswaarden stellen. Ze moeten lokale omgevingswaarden zelf monitoren en een programma opstellen bij dreigende overschrijding.
Wat komt niet meer terug?
Het Besluit gevoelige bestemmingen luchtkwaliteit komt niet terug onder de Omgevingswet. Overheden kunnen met de instrumenten van de Omgevingswet sturen op het toelaten van nieuwe functies, zoals gevoelige gebouwen of uitbreidingen op bepaalde locaties. Vanuit het Schone Lucht Akkoord is een advies geschreven, hoe lokale overheden hooggevoelige groepen kunnen beschermen.
Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) stopt. Daarvoor in de plaats is een programma nodig bij een dreigende overschrijding van een omgevingswaarde. Deze programmaplicht ligt meestal bij de gemeente, en soms bij het Rijk of de provincie. Dit hangt af van de omgevingswaarde. Het Rijk is verantwoordelijk voor de monitoring van de rijksomgevingswaarden.
Bedrijfsmatige activiteiten
Het begrip 'inrichting' is vervallen. Daarmee vervielen ook het begrip grensmassastroom en de sommatieplicht die hieraan was gekoppeld.
De regels voor Zeer Zorgwekkende Stoffen Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (ZZS) gelden ook voor IPPC-installaties Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Het maakt daarbij niet uit of er wel of niet een BBT-conclusie is.
Voor een aantal activiteiten zijn geen rijksregels meer. Bijvoorbeeld voor parkeergarages. De gemeente kan kiezen om dit in het omgevingsplan te regelen.
Er is een tabel met de belangrijkste veranderingen tussen het Activiteitenbesluit en het Bal.
Meer informatie
Meer informatie treft u aan op de pagina Lucht in de Omgevingswet.