T8.5 Flashdrogen
Flashdroogsystemen zijn voor het drogen van vochtige poeders, korrels en natte producten, afkomstig uit centrifuges of (roterende) filters. Het droogproces is normaliter kortstondig.
Natuurlijk vervangingsmoment
Nee
Toepasbaarheid
Soort bedrijven: levensmiddelen, chemie, farmacie.
Aanvoer
Stuifklasse: S3, S4, S5, geen.
Aard materiaal: slurries, natte poeders, suspensies, filterkoeken.
Productvoorbeelden: mineralen, zetmeel, gluten, pigmenten.
Afvoer
Stuifklasse: S1, S3, S5.
Aard materiaal: poeder.
Productvoorbeelden: calciumfosfaat, calciumcarbonaat, zetmeel, gluten, loodoxide, kaliumderivaten.
Beschrijving
Flashdroogsystemen zijn voor het drogen van vochtige poeders, korrels en natte producten, afkomstig uit centrifuges of (roterende) filters. Deze producten worden met hoge snelheid verspreid in een warme luchtstroom. Het droogproces is normaliter kortstondig.
Financiële aspecten
Bedrijfseffecten
Kosten: investering, onderhoud materiaal.
Nuts: elektriciteit, brandstof voor verwarming drooglucht.
Hulp- en reststoffen: geen.
Personeel: uitvoering, onderhoud materiaal.
Kosten
Afhankelijk van specificaties.
Aanvullende informatie
Stofbepalende factoren: meestal wordt deze drooglucht gekanaliseerd afgevoerd. Bij gekanaliseerde afvoer kan het afgas (drooglucht) worden gereinigd. De drooglucht kan bij sommige processen na condensatie ook worden gerecirculeerd, zodat er een gesloten systeem is. Bij een gesloten systeem is er geen stofemissie.
Stofbepalende fasen: bewerking, afvoer.
Aanvullende maatregelen
Afzuiging (M06)
Optimalisatie techniek
--
Vervanging door
Sproeidrogen (T8.3)
Processtap
Convectiedrogen. Bij convectiedrogen wordt het te drogen of te koelen product in contact gebracht met lucht. Deze lucht neemt de warmte van het product op of draagt de warmte af aan het product waarbij het product vocht kan afgeven. Voor het droogproces kan deze lucht worden verwarmd, deze verwarming kan direct of indirect zijn. De droger of koeler bestaat meestal uit een kamer, silo of tunnel waar het te drogen/koelen product door wordt gevoerd. De verwarmde en bevochtigde lucht wordt afgevoerd naar de omgeving.
Emissie
De gedroogde materialen zijn stuifgevoeliger dan de oorspronkelijke materialen.
De drooglucht moet worden afgevoerd. Meestal wordt deze drooglucht gekanaliseerd afgevoerd. Bij gekanaliseerde afvoer kan het afgas (drooglucht) worden gereinigd. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van zowel filtrerende als niet-filtrerende afscheiders. Bij filtrerende afscheiders zijn concentraties van 5 mg/mo3 haalbaar; bij niet-filtrerende afscheiders zijn concentratie van 20 mg/mo3 haalbaar.
De drooglucht kan bij sommige processen na condensatie ook worden gerecirculeerd, zodat er een gesloten systeem is. Bij een gesloten systeem is er geen stofemissie.
Voor- en nadelen milieu
Voor het verwarmen van de drooglucht kan restwarmte worden gebruikt.