T10.2 Sinteren
Bij sinteren worden materiaalkorrels verhit tot een temperatuur waarop ze net niet smelten. Op die manier groeien de contactpunten tussen de korrels, waardoor een zeer hard materiaal ontstaat. Sinteren gebeurt in een oven.
Natuurlijk vervangingsmoment
Nee
Toepasbaarheid
Soort bedrijven: keramische industrie, metaal, afval
Aanvoer
Stuifklasse: S1, S3, S5
Aard materiaal: korrels, granulaat, brokken
Productvoorbeelden: klei, calciumoxide, ijzeroxide, bentoniet, aluinaarde, kiezelaarde, baggerslib
Afvoer
Stuifklasse: S3, S4, S5
Aard materiaal: brokken, korrels
Productvoorbeelden: klinkers, bakstenen, tegels, badkamersanitair, ertskoek, ijzerpellets
Beschrijving
Bij sinteren wordt het materiaal door verhitting vormgegeven. Het uitgangsmateriaal wordt direct verhit. De verhitting kan plaatsvinden in bijvoorbeeld een koepeloven, tunneloven, ringoven, vlamoven of trommeloven. Bij sinteren wordt een stabiele vaste fase gevormd doordat het uitgangsmateriaal, dat uit korrels bestaat, aan elkaar smelt. De korrels smelten gedeeltelijk, waardoor het contactoppervlak groter wordt en het materiaal sterker wordt. Er zijn 2 soorten sinterprocessen:
- Bij solid-state sintering komt er geen vloeistof aan te pas, alleen een vaste stof wordt via het bakproces omgezet.
- Liquid-phase sintering is een complexer proces, waarbij op de baktemperatuur een gedeelte van het materiaal vloeibaar is. Bestanddelen met een laag smeltpunt, gaan over in een viskeuze massa die in de poriën tussen de nog niet gesmolten materiaal deeltjes dringt.
Financiële aspecten
Kosten: investering, onderhoud materiaal: afhankelijk van specificaties
Nuts: brandstof
Hulp- en reststoffen: geen
Personeel: uitvoering, onderhoud materiaal
Aanvullende informatie
- Stofbepalende factoren:
De installatie kan open uitgevoerd zijn. Bij gekanaliseerde afvoer kunnen zuiveringstechnieken worden toegepast. - Stofbepalende fasen:
- aanvoer
- bewerkingafvoer
Aanvullende maatregelen
Afzuigen (M06)
Optimalisatie techniek
--
Vervanging door
--
Emissie
De verhitte materialen zijn over het algemeen minder stuifgevoelig dan het uitgangsmateriaal.
Gekanaliseerde afvoer is niet altijd mogelijk. Wanneer de proceslucht wel gekanaliseerd afgevoerd kan worden, is zuivering mogelijk. De gekanaliseerde emissie moet voldoen aan de algemene emissie-eisen van de NeR.
De proceslucht kan bij sommige processen ook gedeeltelijk worden gerecirculeerd, zodat er een half gesloten systeem is. Bij een half gesloten systeem zal er minder stofemissie zijn omdat er minder lucht wordt geëmitteerd.
Voor- en nadelen milieu
Bewerking kost veel energie.