Alles over ozonlaagafbrekende stoffen en F-gassen
De bekendste toepassing van ozonlaagafbrekende stoffen en F-gassen is als koudemiddel bij koeling, airco's en warmtepompen. Hoewel F-gassen geen ozonlaagafbrekende werking hebben, hebben ze wel een klimaatopwarmend effect. Sommige F-gassen hebben een hoog klimaatopwarmend effect, soms wel tot enkele duizenden keer zo groot als CO2. Daarom worden ze allebei aangepakt met beleid en wetgeving.
Op deze pagina
- Ozonlaagafbrekende stoffen
- Synthetische koudemiddelen
- Natuurlijke koudemiddelen
- Oorsprong en aard mondiale aanpak: Montreal Protocol en Kigali-amendement
- Van mondiale aanpak naar EU-beleid
- Nederlandse wet- en regelgeving
- Belangrijkste beleidswijzigingen
Ozonlaagafbrekende stoffen
Er bestaan verschillende ozonlaagafbrekende stoffen. De belangrijkste zijn chloorfluorkoolstoffen (CFK's), chloorfluorkoolwaterstoffen (HCFK's), halonen en methylbromide. CFK's en HCFK's zijn in het verleden vooral gebruikt als koudemiddel in koelinstallaties en airconditioners en om (isolatie)schuim mee te maken. Halonen worden nog steeds als brandblusmiddel gebruikt bij defensie en in de burgerluchtvaart. Ozonlaagafbrekende stoffen zijn door de mens gemaakt voor huishoudelijke, commerciële en industriële doeleinden.
In de afgelopen tientallen jaren zijn er echter wereldwijd afspraken gemaakt om de productie en het gebruik van deze stoffen te beperken. Ozonlaagafbrekende stoffen zorgen er namelijk voor dat de ozonlaag dunner wordt, waardoor mensen, dieren en planten minder worden beschermd tegen de schadelijke effecten van ultraviolette (UV) straling van het zonlicht. Voor de mens zijn gezondheidsrisico's bijvoorbeeld een verhoogde kans op staar en huidkanker. Vanwege dit ozonlaagafbrekend effect worden deze stoffen aan de hand van internationale afspraken afgebouwd. Lees meer over de mondiale aanpak van deze middelen en over het EU-beleid rondom deze stoffen verderop op deze pagina.
Lees meer over het belang van de ozonlaag en de risico's van ozonlaagafbrekende stoffen op de pagina Ozonlaagafbrekende stoffen van het RIVM.
Synthetische koudemiddelen
Synthetische koudemiddelen zijn stoffen die van nature niet voorkomen, maar door de mens zijn ontwikkeld voor huishoudelijke, commerciële en industriële doeleinden. De grootste groepen synthetische koudemiddelen zijn (H)CFK's, HFK's en HFO's, waarbij CFK’s en HCFK’s al lang verboden zijn om als koudemiddel nog te mogen gebruiken. Synthetische koudemiddelen worden vooral gebruikt in koelinstallaties, airconditioning en warmtepompen als medium voor het transporteren van warmte. Een koudemiddel doet dit door warmte op te nemen bij verdamping, en warmte af te geven tijdens condensatie. Voor de gewenste temperatuurveranderingen wordt de druk van het gas aangepast met een pomp en een ventiel.
Er zijn grofweg 2 groepen koudemiddelen: synthetische koudemiddelen (HFK's en HFO's) en natuurlijke koudemiddelen (zie de alinea over natuurlijke koudemiddelen). Ook worden deze middelen gebruikt in verschillende medische toepassingen en voor het blazen van isolatieschuim. Bij lekkage zijn synthetische koudemiddelen schadelijk voor het klimaat (en soms voor het milieu, zie alinea over PFAS en F-gassen: impact op milieu en gezondheid). Synthetische koudemiddelen zoals CFK's en HCFK's zijn de afgelopen jaren vanwege hun ozonlaagafbrekende werking door mondiale en Europese afspraken steeds meer vervangen door F-gassen (gefluoreerde broeikasgassen) zoals HFK's, en door natuurlijke koudemiddelen.
Vanwege hun broeikaseffect heeft wetgeving (zoals de F-gassenverordening) er onder andere voor gezorgd dat het gemiddelde broeikaseffect van synthetische koudemiddelen in de loop der tijd is gedaald. Diverse nieuwe synthetische koudemiddelen en mengsels met lagere GWP-waarden (Global Warming Potential-waarden) zijn door de industrie geïntroduceerd om aan deze nieuwe en strengere eisen te kunnen voldoen.
PFAS en F-gassen: impact op milieu en gezondheid
Er zijn ook F-gassen die onder de groep PFAS (persistente stoffen) vallen. Van sommige van die PFAS is bekend dat ze, bij stapeling in het lichaam, schadelijke effecten kunnen hebben op de mens. De belangrijkste zorg is de persistentie, oftewel de zeer slechte afbreekbaarheid van deze groep stoffen in het milieu. De meeste F-gassen breken wel af, maar de afbraakproducten zijn nog steeds PFAS die niet verder afbreken. Het gaat hierbij om de afbraakproducten trifluorazijnzuur (TFA) of PFBA, twee PFAS die overal ter wereld aangetroffen worden in water, bodem en levende organismen. Hiermee dragen deze F-gassen bij aan de blootstelling van mens en milieu aan PFAS. Meer informatie over dat dossier is te vinden onder PFAS op Rijksoverheid.nl.
Naast HFK's en HFO's zijn er nog diverse andere F-gassen, zoals zwavelhexafluoride (SF6), desfluraan en sulfurylfluoride. SF6 wordt vooral gebruikt bij midden- en hoogspanningsschakelinstallaties (elektriciteit), desfluraan bij anesthesie en sulfurylfluoride bij de ontsmetting van bepaalde goederen en producten. De F-gassenverordening introduceert voor deze gassen ook nieuwe gebruiksbeperkingen en verboden. Daarover zal later nog informatie worden opgenomen op deze pagina’s.
Natuurlijke koudemiddelen
Zoals de naam al suggereert komen natuurlijke koudemiddelen van nature voor. Hierdoor zijn ze minder belastend voor het milieu dan synthetische koudemiddelen. Natuurlijke koudemiddelen moeten overigens nog wel eerst 'gemaakt worden'. Onder natuurlijke koudemiddelen vallen onder andere koolstofdioxide (CO2, R744), ammoniak (R717), pentaan (R601), propaan (R290) en isobutaan (R600a).
Natuurlijke koudemiddelen hebben geen of een heel laag broeikaseffect bij lekkage. Wel vergt het omgaan met natuurlijke middelen meer aandacht voor de veiligheid (vanwege de brandbaarheid en/of giftigheid). Daarom zijn er onder andere certificeringsregels en regels voor toezicht en handhaving als het gaat om werken met deze middelen. Deze natuurlijke koudemiddelen vallen niet onder het PFAS-restrictievoorstel.
Lees meer over de concrete afspraken over het gebruik van koudemiddelen op de pagina Beleid en regelgeving. Bekijk ook de website van Natural Refrigerants Cooling & Heating Marketplace voor meer informatie over de nieuwste koeling- en verwarmingstechnieken die gebruikmaken van natuurlijke koudemiddelen.
Oorsprong en aard van de mondiale aanpak: Montreal Protocol en Kigali-amendement
Van oorsprong richt het Montreal Protocol zich op het stoppen van het fabriceren en het gebruik van ozonlaagafbrekende stoffen. In het verdrag staat vanaf wanneer welke stof verboden is. Sinds 2016 richt het verdrag zich ook op de terugfasering van HFK's. Deze afspraken zijn vastgelegd in het Kigali-amendement onder het Montreal Protocol.
Door het klimaatopwarmende effect van HFK's richten deze internationale afspraken zich niet alleen meer op de bescherming van de ozonlaag, maar dragen ze ook bij aan de aanpak van klimaatverandering. Wereldwijd kan er ongeveer 0.3-0.5 graad Celsius extra opwarming worden voorkomen met deze afspraken. Inmiddels hebben 158 landen deze afspraken geratificeerd.
Van mondiale aanpak naar EU-beleid
Op Europees niveau wordt er ook gewerkt aan de naleving en verdere invulling van mondiale afspraken. De uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen op de totale broeikasgasemissies in de Europese Unie is ongeveer 2,5%. Tussen 1990 en 2014 was er een sterke stijging, omdat het gebruik van deze stoffen enorm was toegenomen als vervangers van ozonlaagafbrekende stoffen en door de groei van toepassingen zoals airco's. Dit kwam met name door de fluorkoolwaterstoffen (HFK's). Via Europese wetgeving (verordeningen) wordt gewerkt aan het terugdringen van deze emissies. In 2022 heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan om extra emissiereductie te realiseren. De Europese lidstaten hebben vervolgens met het Europees Parlement onderhandeld over dit voorstel. De nieuwe verordeningen vervangen eerdere afspraken op Europees niveau over de productie en consumptie van ozonlaagafbrekende stoffen en F-gassen. Deze verordeningen zijn direct werkend en hoeven dus niet worden omgezet naar nationaal niveau. Wel vergen bepaalde zaken verdere invulling. In Nederland gebeurt dit door middel van regelingen en besluiten. De concrete gevolgen van deze nieuwe wet- en regelgeving zijn te vinden op de pagina Beleid en regelgeving.
Nederlandse wet- en regelgeving
Europese verordeningen werken rechtstreeks en hoeven dus niet worden omgezet in nationale wetgeving. Toch is er wel aanvullende regelgeving nodig. In Nederland regelen we aantal zaken uit de Europese regelgeving via een besluit, een richtlijn en beoordelingsrichtlijnen (BRL).
Het besluit regelt onder andere de verbodsbepalingen voor de rechtstreeks geldende verplichtingen uit de Europese verordeningen en de uitgangspunten voor certificering van personen en bedrijven. De regeling geeft een verdere invulling van certificering van bedrijven en personen met behulp van de BRL 100 en BRL 200.
De nieuwe verordening biedt ruimte om op nationaal niveau nadere keuzes te maken over de invulling van de opleidings- en certificeringsverplichtingen. Wilt u meer weten over wat die precies voor uw werkzaamheden betekenen, bekijk dan de pagina Certificering.
Belangrijkste beleidswijzigingen
Vanuit de nieuwe F-gassenverordening (2024/573) zijn er een aantal beleidswijzigingen op nationaal niveau van belang. Lees hieronder een opsomming van de belangrijkste beleidswijzigingen.
- Het verder beperken van de hoeveelheid HFK's die op de Europese markt gebracht mag worden. In vaktermen wordt gesproken over het quotumschema: de hoeveelheid van deze gassen die jaarlijks geproduceerd en geïmporteerd mogen worden. Dit wordt stapsgewijs teruggebracht met als uiteindelijke doel een uitfasering in 2050.
- De regels over in welke installaties en apparatuur deze stoffen gebruikt mogen worden, zijn nog strenger. Zo zijn er bepalingen voor nieuwe apparatuur die op termijn helemaal geen F-gassen meer mogen bevatten (productverboden).
- Voor meer werkzaamheden met F-gassen gaat een opleidings- en certificeringsplicht gelden. Voor de versnelde transitie naar natuurlijke koudemiddelen wordt bovendien verplicht aandacht besteed aan de veiligheidsaspecten van deze alternatieven bij certificering van bedrijven en installateurs, zodat personeel daar beter en veiliger mee kan omgaan.
- De verordeningen verplichten dat bij bouw- en sloopwerkzaamheden de uitstoot van opgesloten gassen in specifieke typen isolatieschuim wordt voorkomen en deze gassen worden vernietigd.
- Apparatuur bij midden- en hoogspanningsschakelinstallaties van elektriciteit moet in plaats van zwavelhexafluoride (SF6) bij nieuwe installaties gebruik gaan maken van alternatieven zonder of met een (veel) lager Global Warming Potential (GWP).
- Ten aanzien van astma- en COPD-inhalatoren wordt de overgang naar alternatieve drijfgassen voortgezet.
- Illegale handel wordt met diverse maatregelen ook efficiënter en beter aangepakt.