Gevolgen herziening F-gassenverordening voor installateurs
De herziening van de F-gassenverordening brengt voor installatiebedrijven en monteurs de nodige veranderingen met zich mee.
Er veranderen regels rondom:
- certificering, die voortaan ook verplicht is voor werken met natuurlijke koudemiddelen
- het gebruik en bijvullen van koudemiddelen
- het op de markt mogen brengen van producten en apparatuur
Belangrijkste veranderingen
- De nieuwe verordening (2024/573) gaat gelden voor meer broeikasgassen dan voorheen (in bijlage I, II en III). De verordening legt ook regels op voor het werken met natuurlijke koudemiddelen (in artikel 1 en 2).
- De periode waarbinnen na een reparatie gecontroleerd moet worden of de installatie nog steeds lekdicht is, wijzigt. Dit is dus een controle of de reparatie naar behoren is uitgevoerd (artikel 4.5). Deze controle moet na minimaal 24 uur en maximaal een maand plaatsvinden.
- Op het gebied van lekcontroles verandert het volgende (artikel 5):
- Installaties met koudemiddelen uit bijlage II (ofwel de HFO's) zijn nu ook onderworpen aan de lekcontroleregels.
- De frequentie is niet meer op basis van het CO2-equivalent (zoals bij bijlage I), maar op basis van het gewicht in kilogram (met ondergrenzen).
- De bepalingen over lekdetectiesystemen zijn ook van toepassing op koudemiddelen uit bijlage II. Deze zijn ook gekoppeld aan gewicht in kilogram.
- Artikel 10.12 stelt nu ook verplicht dat voor de werkzaamheden in artikel 10.1 en 10.2 een bedrijf of opdrachtgever heeft vastgesteld dat de opdrachtnemer in het bezit is van de noodzakelijke certificaten.
- De regels voor het bijvullen van koelinstallaties in artikel 13.3 zijn nu strenger. Vanaf 2025 mogen alle koelinstallaties niet meer bijgevuld worden met een maagdelijk koudemiddel met een GWP groter dan 2.500. Zie ook artikel 13.3 voor enkele uitzonderingen die gelden tot 2030 (bijvoorbeeld nog wel toegestaan met geregenereerd en gerecycled). Vanaf 2026 geldt deze GWP-grens ook voor het bijvullen en het onderhoud van airconditioningsinstallaties en warmtepompen, met uitzonderingen tot 2032.
- Vanaf 2032 ligt de grens voor onderhoud en bijvullen van stationaire koeling nog lager, met uitzondering van zogeheten chillers. De grens ligt dan namelijk op GWP 750. Ook hier gelden enkele uitzonderingen.
- Het artikel kent verbodsbepalingen (en uitzonderingen) rondom het bijvullen van schakelapparatuur met maagdelijk SF6 (artikel 13.7). Zie voor meer informatie de pagina Midden- en hoogspanningsschakelinstallaties.
Productverboden
In bijlage IV van de nieuwe verordening staan de product- en apparatuurverboden om deze nieuw op de markt te mogen brengen. In de vorige verordening was dit bijlage III. Op het gebied van airconditioning, warmtepompen, stationaire koeling, chillers en schuim zijn er strengere regels afgesproken. Hierbij gaan sommige categorieën uiteindelijk zelfs (trapsgewijs) naar F-gasvrij.