Gevolgen herziening F-gassenverordening voor omgevingsdienstmedewerkers en inspecteurs
Bij lekkage van F-gassen of ozonlaagafbrekende stoffen moeten eigenaren van apparatuur zorgen voor zo snel mogelijke reparatie. Emissies moeten ook voorkomen worden tijdens opslag of vervoer van deze apparaten. De F-gassenverordening (2024/573) en de verordening ozonlaagafbrekende stoffen stellen regels aan de reparaties en aan de certificering van uitvoerend personeel.
Op deze pagina
- Voorkomen van emissies
- Lekcontroles
- Lekkagedetectiesystemen
- Logboek
- Terugwinning en vernietiging
- Certificering
- Sloop- en afvalwetgeving en toezicht en handhaving
- Gebruik van F-gassen
Voorkomen van emissies
In artikel 4 van de F-gassenverordening staan de bepalingen over het voorkomen van emissies. Een belangrijke wijziging is onder andere doorgevoerd in lid 5. De controle van de reparatie mag namelijk niet meer op dezelfde dag plaatsvinden, maar moet nu gebeuren tussen 24 uur en 1 maand na de reparatie.
Lekcontroles
Artikel 5 van de F-gassenverordening bevat bepalingen over verplichte lekcontroles, afhankelijk van het type en de hoeveelheid gefluoreerde broeikasgassen. Voor apparatuur met gefluoreerde broeikasgassen uit bijlage I gaat dat aan de hand van CO2-equivalent. En voor apparatuur met gefluoreerde broeikasgassen uit bijlage II gaat dat op basis van kilo's. Lid 6 van dit artikel bevat de frequentie van de lekcontroles. Wanneer er een lekkagedetectiesysteem is geïnstalleerd, ligt de frequentie lager. De bepalingen over lekkagedetectiesystemen staan in artikel 6.
Lekkagedetectiesystemen
Artikel 6 van de F-gassenverordening bevat bepalingen over lekkagedetectiesystemen, die bij bepaalde apparatuur met gefluoreerde broeikasgassen verplicht is, inclusief de frequentie voor het controleren van deze systemen.
Logboek
Artikel 7 van de F-gassenverordening verplicht de gebruiker van de apparatuur die deze vanuit artikel 5(1) op lekkage moet controleren, om een logboek bij te houden. In dit artikel staat welke informatie er verplicht in het logboek moet staan. En hoe lang deze informatie bewaard moet blijven. De inspecteur kan daarmee de geschiedenis van apparatuur controleren en nagaan of deze aan de wetgeving voldoet.
Terugwinning en vernietiging
Bedrijven moeten gefluoreerde broeikasgassen in apparatuur na buitengebruikstelling recyclen, regenereren of vernietigen. De eisen hiervoor staan in artikel 8 van de F-gassenverordening.
Certificering
Lees meer over certificering op de pagina Certificering.
Sloop- en afvalwetgeving en toezicht en handhaving
Omgevingsdiensten zijn verantwoordelijk voor toezicht en handhaving op de naleving van sloop- en afvalafspraken. Vanaf 2025 moeten bedrijven er bij sloopwerkzaamheden voor zorgen dat ze bepaalde isolatieschuimen goed verwerken. Ze moeten de gassen waarmee deze ooit 'geblazen' zijn, op de goede manier vernietigen volgens de verordening ozonlaagafbrekende stoffen (artikel 20.2 en 20.3) en de F-gassenverordening (artikel 8.4 en 8.5). Inspecteurs van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en medewerkers van omgevingsdiensten zien toe op de naleving van deze wetgeving. De ILT werkt ook samen met de regionale omgevingsdiensten voor het toezicht op stationaire koelinstallaties en de productie van F-gassen en ozonlaagafbrekende stoffen.
Gebruik van F-gassen
Artikel 13 bevat bepalingen over het gebruik van gefluoreerde broeikasgassen. En in welke gevallen bedrijven nog wel mogen bijvullen, waarmee, en in welke gevallen dit verboden is. Dit gebeurt onder andere aan de hand van het Global Warming Potential (GWP) en of het gaat om nieuw of geregenereerd of gerecycled koudemiddel.