Keuring, stookruimte en optellen van vermogens
Lees wat de eisen zijn voor de keuring van stookinstallaties, wat een stookruimte is en wanneer vermogens worden opgeteld.
Rijksregels voor de keuringsplicht van stookinstallaties
Gasgestookte stookinstallaties moeten gekeurd worden vanaf 100 kW. Voor vaste of vloeibare brandstoffen geldt een grens van 20 kW, mits de stookinstallatie 'gebouw-gebonden' is. In het algemeen vallen installaties vanaf 20 kW onder de milieuregelgeving. Meerdere gasgestookte installaties vanaf 20 kW kunnen ook nog gezamenlijke groter zijn dan 100 kW.
Wanneer meerdere gasgestookte installaties vanaf 20 kW gezamenlijke groter zijn dan 100 kW, moeten ze gekeurd worden onder 2 voorwaarden:
- De individuele installaties moeten op dezelfde brandstof worden gestookt.
- De individuele installaties moeten in dezelfde stookruimte zijn opgesteld.
Keuringsplicht in het Besluit activiteiten leefomgeving
In paragraaf 4.126 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is een keuringsplicht opgenomen voor kleine en middelgrote stookinstallaties die gestookt zijn op een standaard brandstof. Deze zijn aangewezen in hoofdstuk 3 als de milieubelastende activiteit stookinstallaties (paragraaf 3.2.1 Bal). Het gaat hier om stookinstallaties van 100 kW of meer.
Meer informatie over de keuring van stookinstallaties in het Bal kunt u op de volgende pagina's vinden:
- Keuringsplicht en keuringsfrequentie van kleine- of middelgrote stookinstallaties
- Keuring en onderhoud van kleine- of middelgrote stookinstallaties
Keuringsplicht in het Besluit bouwwerken leefomgeving
In paragraaf 6.5.3 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is een keuringsplicht voor stookinstallaties opgenomen. Dit zijn stookinstallaties die onderdeel zijn van een 'technisch bouwsysteem'. Dit worden ook wel 'gebouw-gebonden' stookinstallaties genoemd. Hiervoor geldt de ondergrens van 20 kW voor de keuring van niet-gasgestookte stookinstallaties en van 100 kW voor gasgestookte stookinstallaties.
Meer informatie over de keuring van stookinstallaties in het Bbl kunt u op de volgende pagina's vinden:
Algemene aspecten bij de keuringsplicht
Tijdens de keuring wordt de stookinstallatie gecontroleerd op veilig functioneren, energiezuinigheid en optimale verbranding. Dit geldt zowel voor de keuring uit het Bal als het Bbl.
Een stookinstallatie die minder dan 500 uur per jaar in bedrijf is, moet ook gekeurd worden. Bijvoorbeeld noodvoorzieningen zoals sprinklerinstallaties en aggregaten.
Een stookinstallatie in een woning hoeft niet gekeurd te worden. Deze heeft geen gemeenschappelijke functie en het vermogen is minder dan 100 kW (artikel 6.38 van het Bbl).
Ook bij houtgestookte installaties is keuring belangrijk. Overlast door houtgestookte installaties wordt vaak veroorzaakt door een slechte verbranding. Tijdens de keuring wordt een ketel onder meer gecontroleerd en bijgesteld op een goede verbranding. De keuring van houtketels voorkomt daarom ook geurklachten.
Optellen van vermogens
Milieu-inspecteurs moeten kunnen herkennen wanneer een keuringsplicht geldt. Dit wordt bepaald op basis van het vermogen. Meerdere stookinstallaties kunnen gezamenlijk onder de keuringsplicht vallen wanneer de vermogens opgeteld mogen worden.
In 2010 was een opheldering gegeven door de directeur van Klimaat en Luchtkwaliteit van het Ministerie van VROM. In deze brief werd bepaald dat meerdere stookinstallaties die in één stookruimte staan, gezien worden als één stookinstallatie wat betreft de keuringsplicht.
Hierbij worden de volgende 3 criteria gehanteerd:
- Ze staan gezamenlijk opgesteld in een stookruimte.
- Ze verstoken dezelfde brandstof.
- Ze hebben een individueel thermisch ingangsvermogen van 20 kW of meer.
Voldoen de stookinstallaties aan alle bovenstaande voorwaarden? Dan worden de vermogens bij elkaar opgeteld. Het is niet van belang of de stookinstallaties wel of niet in cascade is opgesteld.
De uitkomst van de som van nominaal thermische ingangsvermogens van de stookinstallaties bepaalt welke keuringsplicht geldt.
Stookinstallaties die opgesteld staan in een bedrijfshal, hebben een keuringsplicht per individuele installatie. De vermogens hoeven niet bij elkaar opgeteld te worden, omdat een bedrijfshal geen stookruimte is.
Stookruimte of niet?
Een stookruimte is een technische ruimte voor een (brand)veilige opstelling van stookinstallaties. In het Bbl zijn er geen uitgeschreven eisen voor een stookruimte.
Of stookinstallaties in een stookruimte moeten staan, wordt bepaald door de bouw- en woninginspectie aan de hand van het Bbl. Dit moet bepaald worden bij bouw of verbouw. Een gebouw van voor 2003 had de verplichting een stookruimte in te bouwen bij stookinstallaties met een gezamenlijk vermogen van 160 kW. Vanaf 2003 moeten gebouwen een stookruimte vanaf 130 kW hebben.