3.3 Keuze invoer brontypen
Voor de keuze van het brontype wordt in de volgende paragrafen een aantal vragen beantwoord en toegelicht.
Lijnbron
- Kan een lijnbron worden ingevoerd? Zo ja, in welke situaties?
Oppervlaktebron
- Wanneer kan een oppervlaktebron als puntbron benaderd worden?
- Hoe modelleer ik een oppervlaktebron waarvan de emissie niet gelijkmatig over het oppervlak is verdeeld, maar bijvoorbeeld alleen van de randen komt?
- Hoe ga ik om met oppervlaktebronnen die hoger liggen (bijvoorbeeld opslagtanks of stortplaatsen)?
- Hoe combineer ik een oppervlaktebron met een gebouw?
- Wat doe ik met een oppervlaktebron met pluimstijging?
- Hoe modelleer ik niet-rechthoekige oppervlaktebronnen?
- Kan het model opwaaiend stof van een oppervlaktebron modelleren? Houdt het model dan ook rekening met depositie van stof?
- Hoe ga ik om met diffuse bronnen van NO2?
- Kan ik bij oppervlaktebronnen de Monte-Carlo-methode gebruiken?
Over een lijnbron zijn geen consensusafspraken gemaakt. In bepaalde gevallen kan men de lijnbron benaderen door een serie oppervlakte- of puntbronnen.
De Monte Carlo-rekenmethode kan voor elk brontype en elke combinatie van bronnen worden toegepast. Wel gelden de algemene beperkingen voor toepassing.
In sommige gevallen kan het voorkomen dat de verhoogde oppervlaktebron vlakbij een andere bron staat en zelf als een gebouw benaderd kan worden.
Bij de verspreiding vanuit een oppervlaktebron is de ruimtelijke uitgestrektheid kenmerkend. Als andere aspecten dominant zijn, kan het de voorkeur hebben om het karakter van een oppervlaktebron los te laten.
Een oppervlaktebron veronderstelt een constante emissie over het gehele oppervlak. Als de emissie niet constant is over het oppervlak, kan men de oppervlaktebron door 1 of meer andere bronnen laten overlappen.
Het Nieuw Nationaal Model voorziet niet in oppervlaktebronnen, anders dan op grondniveau. Sommige implementaties geven toch de mogelijkheid om een verhoogde oppervlaktebron in te voeren.
Een oppervlaktebron kan in beginsel niet gecombineerd worden met een gebouw. Gebouwinvloed kan alleen worden meegerekend bij een puntbron.
In principe kan het model niet rekenen met oppervlaktebronnen met pluimstijging. Men kan in enkele gevallen een benadering toepassen.
Het Nieuw Nationaal Model heeft de mogelijkheid om rechthoekige oppervlaktebronnen door te rekenen. Wel moet steeds worden voldaan aan de omschrijving.
De belangrijkste onzekerheidsfactor bij het berekenen van de verspreiding van opwaaiend stof van een oppervlaktebron is het bepalen van de emissiesterkte. Deze wordt niet door het Nieuw Nationaal Model berekend.