4.3.1 Inleiding keuze invoer emissie
Binnen de implementaties van het Nieuw Nationaal Model (NNM) kan de gebruiker kiezen voor modellering van een bron als constant of als discontinu. In eenvoudige situaties met 1 bron kan de gebruiker een discontinue bron opgeven als een constante bron met een aangepaste emissiesterkte.
Dit kan alleen alleen bij het berekenen van een jaargemiddelde concentratie en er geen samenhang van de emissiesterkte met de weersomstandigheden is. Voor de andere situaties zijn in de beschikbare implementaties van het model een aantal vaak voorkomende discontinue emissiepatronen voorgeprogrammeerd.
Keuzemogelijkheden
De concrete keuzemogelijkheden verschillen per applicatie. In hoofdlijnen kiest men uit een random aan/uit-functie, een blokvormig emissiepatroon, of een emissie die willekeurig rond een gemiddelde waarde varieert.
Combinaties van meerdere discontinue bronnen zijn eveneens mogelijk. Wanneer de gebruiker een situatie toch onvoldoende realistisch kan modelleren met de voorgeprogrammeerde mogelijkheden, kan hij ook een eigen emissiebestand invoeren.
Voorbeeld: stallen
In de komende paragrafen staan de verschillende keuzemogelijkheden. Een voorbeeld waarbij de emissies niet constant zijn gedurende het jaar, zijn agrarische bronnen: stallen (zoals voor PM10) . In de bijlage van de Omgevingsregeling staat per staltype de emissiefactor in gram PM10 per jaar. De modelleur gebruikt dus een gemiddelde (constante) jaaremissie in de rekenmodellen.
Gebruik van discontinue bronnen kan een gebruiker uiteraard toch toepassen uit oogpunt van onderzoek. Bij een aanvraag van een omgevingsvergunning moet men zich natuurlijk wel aan de regelgeving houden en de juiste emissiefactor te gebruiken.