4.3.3 Emissie random aan/uit
Random aan/uit is een emissie die tijdens een bepaald percentage van het jaar optreedt. Willekeurig verdeeld over het etmaal en over het jaar. Gebruik dit als de emissie geen samenhang vertoont met de weersomstandigheden.
Dit patroon is vooral bedoeld voor het modelleren van situaties waarin een overigens constante emissie gedurende een aantal geheel willekeurig verdeelde uren van het jaar optreedt. Gedurende de overige uren is de emissie bijna nul. Een voorbeeld is een bron die in principe met constante sterkte emitteert, maar op willekeurige momenten een aantal uren stilstaat door storing.
De gebruiker vult de diverse bronparameters in. Uitgaande van de situatie met een werkzame bron. Daarnaast vult hij ook het aantal emissie-uren in aangegeven in de vorm van een jaarfractie.
Praktijk
In de praktijk gebruikt de modelleur deze optie vooral als geen vaste aan/uit patronen in de emissie herkenbaar zijn. Ook in situaties waarin hij de concreet optredende patronen niet kan modelleren met andere opties van de applicatie. In het laatste geval biedt de random optie soms de enige mogelijkheid (afgezien van de aanmaak van een eigen gebruikersbestand), om de invloed van het beperkte aantal emissie-uren toch enigszins te benaderen.
Blokvormig patroon
Als enig patroon te herkennen is in de tijdstippen waarop de bron werkzaam is, is aanbevolen om na te gaan of benadering door middel van een blokvormig patroon mogelijk is (met emissiesterkte 0 wanneer de bron ‘uit’ staat). Hierbij hangen de mogelijkheden sterk af van de applicatie.
Let op: in situaties met meerdere random aan/uit-bronnen dat alleen realistische combinaties kunnen optreden (zie onderdeel ‘Modellering van meerdere discontinue bronnen’).
Kleine jaarfracties
Als er sprake is van zeer kleine jaarfracties (bijvoorbeeld 1 uur per week) daalt de betrouwbaarheid van de modelberekening sterk. Vooral voor wat betreft de hoge percentielwaarden. (zie ook de Toelichting in paragraaf 4.5).
Als het een situatie met één bron betreft, kan men dit oplossen door deze toch als een continue bron in te voeren, en de berekende percentielwaarde terug te rekenen naar het goede percentiel. Het gezochte percentiel p is dan 100-[(100 – p)*(W/W1)]. W is dan het aantal uren dat de bron per jaar aanstaat, W1 is dan het opgehoogde aantal uren dat een bron per jaar aan staat (maximaal 8.760).
Voorbeeld
Bij het doorrekenen van een bron met 50 bedrijfsuren per jaar (maar als continue bron doorgerekend) dan is het berekende 95-percentielwaarde NIET de waarde van het 95-percentiel. Immers de bron staat geen 8.760 uur aan, maar slechts 50. Reken in dat geval terug naar het gezochte percentiel (in plaats van het 95-percentiel) . Het gezochte percentiel is dan: 100-[(100 – 95)*(50/8760)] = 99,97 percentielwaarde.
Een uitgebreidere toelichting staat in paragraaf 4.5.1 over Toelichting – Invloed emissievariaties op percentielwaarden. Situaties met meerdere bronnen staan in paragraaf 4.3.6 Modellering van meerdere discontinue bronnen.