Invloed omgeving op luchtkwaliteit
Veel factoren hebben invloed op de hoeveelheid van een luchtverontreinigende stof in de buitenlucht. De uitgestoten verontreiniging wordt door weer en wind verdund en verspreid over een groot gebied. Obstakels in de omgeving, zoals gebouwen en bomen, beïnvloeden de verdunning en verspreiding van de luchtverontreiniging.
Op deze pagina
- Invloed van het weer op de luchtkwaliteit
- Weg met gescheiden rijbanen en een middenberm
- Invloed van bomen langs de weg
- Invloed van een geluidswal en geluidsscherm
- Verhoogde of verdiepte wegligging
- Luchtkwaliteit bij een tunnel
- Invloed van gebouwen in de omgeving
- Invloed van het buitenland op onze luchtkwaliteit
Invloed van het weer op de luchtkwaliteit
Het weer, en dan vooral de wind, speelt een belangrijke rol in de concentratie van stoffen in de buitenlucht. Zonnige dagen, in zomer én winter, gaan vaak samen met een slechte(re) luchtkwaliteit. Op dit soort dagen is er meestal een hogedrukgebied en een zwakke wind uit (zuid)oostelijke richting. Die wind voert verontreinigde lucht aan uit de buurlanden. Door de lage windsnelheid hopen de aangevoerde en lokaal uitgestoten verontreinigingen zich op. Hierdoor ontstaan naar verhouding hoge concentraties. Het zonlicht op die dagen zorgt verder voor chemische reacties tussen stoffen in de lucht, waardoor de hoeveelheid fijnstof en ozon toeneemt en dus de kans op smog.
Westenwind is schone wind
Een noordwesten- en zuidwestenwind is naar verhouding de schoonste wind in Nederland. Deze wind voert relatief schone zeelucht aan. De windsnelheid is ook vaak wat hoger, waardoor de aanwezige luchtverontreiniging sterk verdunt en zich over een groot gebied verspreidt. Dit leidt op dat moment tot lagere concentraties.
Oostenwind is vervuilde wind
De wind uit het zuidoosten en oosten voert juist veel vervuiling aan. De concentraties zijn op dat moment naar verhouding hoog. Hier komt bij dat oostenwind vaak zwak is en het tegelijk erg warm of juist erg koud is.
Invloed op jaargemiddelde concentratie
Het weer heeft heel veel invloed op de concentraties op een bepaald moment. Vooral metingen van de luchtkwaliteit zijn daarom gevoelig voor de wind. De invloed van de wind is ook te zien in de gemiddelde concentratie over een heel jaar. Er zijn jaren met relatief hoge en met relatief lage concentraties. Dit is bijna altijd omdat er naar de verhouding veel oosten- of juist veel westenwind was.
Het weer zorgt voor grote verschillen in de concentratie. Het is niet handig als deze jaarlijkse invloed in de prognose terechtkomt. Het RIVM gebruikt daarom in de prognoses van de grootschalige achtergrondconcentratiekaart (GCN) altijd een langjarig gemiddelde meteorologie.
Weg met gescheiden rijbanen en een middenberm
Op een weg met gescheiden rijbanen en een middenberm, is 1 van de rijbanen dichterbij en de andere verder weg. De concentratie langs een weg mét middenberm is wat lager dan langs een vergelijkbare weg zónder middenberm. Hoe groot het verschil is, hangt af van de breedte van de middenberm. Hoe breder de middenberm, hoe groter het verschil.
Invloed van bomen langs de weg
Bomen zorgen voor minder verdunning en verspreiding van de luchtverontreiniging. Door de aanwezigheid van bomen in of langs straten, neemt de windsnelheid namelijk af. De luchtverontreiniging blijft ook onder de bomen hangen als de bomen de hele straat overdekken en de kruinen elkaar raken. Hierdoor zorgen bomen voor een hogere concentratie. Dit speelt vooral in straten waar ook bebouwing is.
Geen zuiverend effect door bomen
Vaak wordt gedacht dat bomen een zuiverend effect hebben op de luchtkwaliteit. In het verleden is veel onderzoek gedaan naar deze mogelijk zuiverende werking. Maar geen enkele proef of meting heeft een onomstotelijk bewijs van enig effect opgeleverd.
De conclusie is dat het niet is uitgesloten dat bomen een zuiverend effect hebben. Maar dat het effect zo minimaal is, dat het geen meetbare invloed heeft op de luchtkwaliteit.
Bomen langs de autosnelweg
In 2009 zijn 3 grootschalige praktijkonderzoeken uitgevoerd naar het effect van bomen op de luchtkwaliteit langs de autosnelwegen. Uit die meetgegevens is gebleken dat er langs de autosnelweg geen aantoonbare invloed is van de bomen op de concentraties.
Invloed van een geluidswal en geluidsscherm
Een geluidswal of een geluidsscherm langs de weg stuwt de door het verkeer uitgestoten stoffen omhoog en versterkt daarmee de verspreiding en verdunning. Hoe hoger het geluidsscherm, hoe groter de verspreiding.
Het maakt niet zo heel veel uit aan welke kant het geluidsscherm staat. Een geluidsscherm aan de linkerkant heeft ook invloed op de concentratie aan de rechterkant van de weg. En andersom. Staat er aan beide kanten van de weg een geluidsscherm? Dan is de invloed ook ongeveer dubbel zo groot.
De precieze afstand van het geluidsscherm tot de weg maakt niet veel uit. Tot een afstand van ongeveer 50 meter is de invloed goed merkbaar. Als het scherm verder van de weg staat, daalt de invloed snel. De rekenmethoden berekenen de invloed van het geluidsscherm dan ook alleen als de afstand tussen de weg en het scherm minder is dan 50 meter.
Invloed van verhoogde of verdiepte wegligging
Een verhoogde of verdiepte ligging van de weg heeft ongeveer hetzelfde effect als een geluidsscherm. De hoogte- of diepteligging versterkt de verspreiding van de uitgestoten stoffen. Het klinkt misschien gek, maar voor het effect maakt het nauwelijks uit of de weg verdiept of verhoogd is. De vorm van de zijkant (het talud) heeft wel invloed op de verspreiding. Die is groter bij een rechte of steile wand.
Luchtkwaliteit bij een tunnel
De auto`s die door een tunnel rijden, stoten vervuilende stoffen uit in de tunnel. Bij de meeste tunnels komen deze stoffen bij de tunnelmonden naar buiten en zo in de buitenlucht. De concentratie is daardoor bij de tunnelmonden hoger. Hoe langer de tunnel, hoe meer vervuilende stoffen uit de tunnel komen. In een korte tunnel stuwt het verkeer de vervuilende stoffen naar buiten. In langere tunnels helpen grote ventilatoren hierbij. In sommige tunnels wordt een deel van de lucht afgezogen, bijvoorbeeld in de Coentunnel.
Een tunnel is een complexe situatie. Er zijn rekenregels om te kunnen rekenen aan tunnels.
Invloed van gebouwen in de omgeving
Gebouwen hebben een sterke invloed op de concentratie. Ze zorgen voor afscherming. Ook zorgen gebouwen soms voor verspreiding en verdunning, net als bij een geluidscherm. Daardoor is de concentratie achter een gebouw meestal lager, maar door wervelingen soms ook hoger.
Een gebouw zorgt ook voor verandering van de windkracht en windrichting. In een straat met aan beide zijden bebouwing, zorgt dit voor een windstroming in 1 richting. Hierdoor waait de vervuiling als het ware weg. De gebouwen hebben dus invloed op de verspreiding en verdunning van de verontreiniging.
Concentratie aan de gevel is soms hoger
Een bijzonder effect van bebouwing is, dat de concentratie aan de gevel soms hoger is dan een punt dichterbij de weg. Dit komt door wervelingen aan de gevel, waardoor de luchtverontreiniging blijft hangen en zich ophoopt. Vergelijk dit met de bladeren die zich in het najaar op bepaalde plekken ook dicht tegen de gevel kunnen ophopen. Dit effect is vooral te zien als de bebouwing maar aan 1 kant van een straat staat.
Invloed van het buitenland op onze luchtkwaliteit
Het buitenland zorgt natuurlijk ook voor luchtverontreiniging. Luchtverontreiniging houdt zich namelijk niet aan grenzen en waait dus ons land binnen. Daar staat tegenover dat veel van onze verontreiniging naar het buitenland waait. Vooral de windkracht en de windrichting bepalen hoeveel luchtverontreiniging wij uit het buitenland krijgen. En hoeveel uit ons land naar het buitenland waait. De regen en het soort stof heeft hier ook invloed op.
Het effect van de bijdrage uit het buitenland en onze verontreiniging die naar het buitenland waait, is verwerkt in de achtergrondconcentratiekaart.