Ontwikkeling van de luchtkwaliteit
De ontwikkeling van de luchtkwaliteit laat de laatste decennia een structurele verbetering zien. Deze verbetering kwam er niet vanzelf. Maar is het gevolg van steeds strengere Europese emissienormen voor industrie en mobiliteit. Ook de vele maatregelen die Nederland heeft genomen helpen hierbij.
Samen de luchtkwaliteit verbeteren
Vanaf 2009 trekken de overheden in Nederland gezamenlijk op om de luchtkwaliteit te verbeteren. Hiervoor is toen het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) opgezet. Het doel van het NSL was om de luchtkwaliteit te verbeteren en ervoor te zorgen dat we op tijd voldoen aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer. Het NSL en de monitoring van het NSL-programma loopt door tot de invoering van de Omgevingswet.
Van NSL naar SLA
Het NSL-programma is in 2020 opgevolgd door het Schone Lucht Akkoord (SLA). In het SLA werken gemeenten, provincies en Rijk samen om de luchtkwaliteit verder te verbeteren. De partners nemen maatregelen om de luchtverontreiniging van binnenlandse bronnen te beperken. De ambitie is om daarmee in 2030 50% gezondheidswinst te bereiken, vergeleken met 2016. Oftewel: een halvering van de gezondheidsschade door binnenlandse bronnen.
Klimaatakkoord van Parijs
Het internationaal klimaatverdrag dat in 2015 in Parijs gesloten is, draagt ook bij aan het verlagen van de concentraties. 1 van de afspraken hierin gaat over vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen. Belangrijkste reden daarvoor is de wens de uitstoot van koolstofdioxide (CO2) te verlagen. Hierdoor zullen industrie, verkeer en vervoer ook (versneld) moeten overschakelen op schonere technieken. Bijvoorbeeld elektrisch vervoer.
Houtrook
De bijdragen van industrie en verkeer dalen al jaren. Dit is niet zo bij veel andere bronnen, waardoor de bijdragen daarvan naar verhouding steeds groter lijken. Een relatief grote bron van emissie en overlast is houtrook. Die ontstaat bijvoorbeeld door het stoken van een houtkachel, open haard of pelletkachel. Ook de barbecue en vuurkorf en de kleinere biomassacentrales dragen bij. Vooral bij bepaalde weersomstandigheden, zoals mist en windstil weer, is er veel overlast door houtrook.
Trends in de ontwikkeling van NO2
Door de milieumaatregelen daalt sinds eind vorige eeuw de hoeveelheid uitgestoten schadelijke stoffen in de atmosfeer. Deze trend is verwerkt in de GCN (Grootschalige Concentratiekaarten Nederland) en daardoor zijn de achtergrondconcentraties in de prognoses lager dan in eerdere jaren. Maar de daling lijkt minder te worden.
In de periode 1993-2010 daalden de NO2-concentraties in Nederland gemiddeld met 0,4 µg/m3 per jaar. Dit blijkt uit een trendanalyse van het RIVM in samenwerking met de GGD Amsterdam en de Milieudienst Rijnmond (DCMR).
De laatste jaren daalt de concentratie van NO2 wat minder sterk. Daar zijn verschillende redenen voor. Zo stijgt het aandeel stikstofdioxide in de uitlaatgassen door de gecombineerde toepassing van fijnstoffilters, oxidatiekatalysatoren en andere maatregelen. Door strengere eisen aan motorvoertuigen is de uitstoot per kilometer van nieuwe auto's wel gedaald, maar het aantal gereden kilometers nam sterk toe. Het netto-effect op de totale emissie is daardoor klein. Ook blijken motorvoertuigen in de praktijk minder zuinig, en dus meer uitstoot te hebben, dan tijdens condities waaronder fabrikanten testen.
De komende jaren zal de concentratie van NO2 mogelijk weer sneller dalen door de instroom van steeds meer elektrische auto's.
Trends in de ontwikkeling van PM10
Sinds 1999 is op geen enkele meetlocatie van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML) de omgevingswaarde van 40 µg/m3 van de jaargemiddelde concentratie PM10 overschreden. Wel was bij enkele meetstations de PM10-concentratie op meer dan 35 dagen (de norm) hoger dan 50 µg/m3. Sinds 2010 is dit op de regionale en stedelijke meetlocaties altijd minder geweest dan 35 dagen. Uit berekeningen blijkt dat op een paar zwaar verkeersbelaste locaties deze norm in 2011 nog wel werd overschreden.
Een recente trendanalyse laat een langjarige, statistisch significante (belangrijke) afname van gemiddeld 0,8 µg/m3 per jaar zien. Fijnstof is erg gevoelig voor meteorologische omstandigheden. Er zijn daarom forse verschillen van jaar tot jaar, zoals pieken in 1996 en 2003 en dalen zoals in 2008 en 2012. Dit komt vooral door meteorologische omstandigheden, zoals windrichting en windkracht.
Meer informatie
Op de website van het Compendium voor de Leefomgeving en in de Balans van de Leefomgeving 2016 vindt u meer informatie over de luchtkwaliteit en de trends daarin.