Standaardrekenmethode luchtkwaliteit 1
Langs stedelijke wegen en andere wegen in bebouwd gebied, berekent u de luchtkwaliteit met de standaardrekenmethode luchtkwaliteit 1 (SRM-1). U kunt de SRM-1 alleen gebruiken als uw situatie past binnen het toepassingsbereik.
Inhoud
- Luchtkwaliteit berekenen in een stedelijke omgeving
- Toepassingsbereik van SRM-1
- Rekenpunten
- Snelheid van het verkeer
- Wegtypering en bebouwing langs de weg
- Gescheiden rijbanen
- Bomen langs de weg
- Geluidscherm in SRM-1
- Hoogte van de weg in SRM-1
- Luchtkwaliteit berekenen bij een tunnel
- Combineren met standaardrekenmethode luchtkwaliteit 2 (SRM-2)
Luchtkwaliteit berekenen in een stedelijke omgeving
De SRM-1 beschrijft de technische regels voor het berekenen van de luchtkwaliteit langs wegen in bebouwd gebied. Langs deze wegen is binnen enkele tientallen meters afstand bebouwing aanwezig. Luchtwervels rond deze bebouwing beïnvloeden de luchtstromen in de straten en daarmee de hoogte van de concentratie van de luchtvervuiling. SRM-1 rekent maximaal tot de gevel van de bebouwing en maximaal tot een afstand van 60 of 90 meter. Deze maximale rekenafstand is afhankelijk van het wegtype.
Het RIVM heeft in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de werking en technische regels van SRM-1 vastgelegd in een rapport (RIVM-rapport 2014-0127). Dit rapport is de officiële beschrijving van SRM-1.
Op de pagina Berekenen van de luchtkwaliteit langs wegen staan de algemene regels.
Toepassingsbereik van SRM-1
Het toepassingsbereik van SRM-1 is:
- De weg ligt in een stedelijke omgeving, met aan 1 of beide zijden min of meer aaneengesloten bebouwing is op een afstand maximaal 60 m van de wegas.
- Er is niet of nauwelijks een hoogteverschil tussen de weg en de directe omgeving.
- Er zijn langs de weg geen afschermende constructies, zoals een geluidsscherm.
De standaardrekenmethode luchtkwaliteit mag u alleen gebruiken als uw situatie past binnen het toepassingsbereik van deze methode. Past uw situatie niet binnen het toepassingsbereik of twijfelt u? Dan is een andere methode misschien beter.
Rekenpunten
SRM-1 legt automatisch een relatie tussen het wegvak en het reken- of toetspunt. In de meeste andere rekenmodellen moet u deze relatie zelf leggen. SRM-1 berekent de luchtkwaliteit alleen voor de reken- en toetspunten die horen bij het wegvak.
Snelheid van het verkeer
De snelheid van het verkeer heeft een directe relatie met de emissiefactoren. In de stad is de snelheid van het verkeer vaak lager dan de wettelijke snelheidslimiet. En dynamischer door parkeren, verkeerslichten en rotondes en dergelijke. De wettelijke snelheid is daarom in de stad geen goede maat.
De SRM-1 werkt dan ook met snelheidstypes en niet met de wettelijke snelheidslimieten. Deze snelheidstypes staan in de emissiefactoren voor niet-snelwegen. Het gaat om 4 snelheidstypes:
- b - Buitenweg algemeen:
gemiddelde snelheid ongeveer 60 km/h, gemiddeld 0.2 stops per afgelegde kilometer. - e - Doorstromend stadsverkeer:
stedelijke hoofdwegen en een gemiddelde snelheid tussen 30 en 45 km/h, gemiddeld 1.5 stops per afgelegde kilometer. - c - Normaal stadsverkeer:
overige stedelijke wegen en een gemiddelde snelheid tussen 15 en 30 km/h, gemiddeld 2 stops per afgelegde kilometer. - d - Stagnerend stadsverkeer:
stadsverkeer met een grote mate van congestie, gemiddelde snelheid kleiner dan 15 km/h, gemiddeld 10 stops per afgelegde kilometer.
Aan elke snelheidstype is een letter gekoppeld die veel gebruikt wordt in de rekenmodellen van SRM-1.
Het snelheidstype bepaalt u voor delen van de weg die op elkaar aansluiten en zoveel mogelijk op elkaar lijken (homogeen). Voor de delen van de weg waar het verkeer langzamer rijdt of vaker stopt, zoals voor verkeerslichten, bepaalt u het snelheidstype apart. Uit de praktijk blijkt dat het goed werkt om de wegvakken in delen van minimaal 100 meter te splitsen.
Verkeer in file
Het snelheidstype stagnerend verkeer (Vd) wordt ook gebruikt voor het deel van het verkeer dat u opgeeft als verkeer in file. Er zijn geen wegen waar de hele week en op elk moment een file staat. We raden daarom af om het snelheidstype stagnerend verkeer op uw wegvakken toe te passen. Of alleen in uitzonderingsgevallen. In plaats daarvan geeft u de hoeveelheid verkeer in file op.
Het aandeel van het verkeer dat in de file staat, drukken we uit in de congestiefactor. De congestiefactor bepaalt u voor alle 4 voertuigcategorieën. In veel gevallen zal de congestiefactor voor elke voertuigcategorie hetzelfde zijn. Er zijn situaties waar dit niet zo is, bijvoorbeeld bij busstroken of een groene golf voor vrachtverkeer.
Wij hebben een aparte pagina gemaakt waar we uitleggen hoe u de congestiefactor berekent.
Wegtypering en bebouwing langs de weg
De manier waarop de uitgestoten verontreiniging zich verspreid langs de weg, is afhankelijk van de afstand van de bebouwing tot de weg en de hoogte van de bebouwing. Dit wordt in SRM-1 gemodelleerd met 4 wegtypen:
- Type 1: street canyon, een smalle straat met hoge bebouwing dicht langs de weg.
- Type 2: smalle straat met bebouwing dicht langs de weg.
- Type 3: straat met aan eenzijdige bebouwing.
- Type 4: overige straten, niet van het type 1, 2 of 3.
De gedetailleerde beschrijving en hoe u het juiste wegtype bepaalt staat in de technische beschrijving van SRM-1 in hoofdstuk 3.2.
Gescheiden rijbanen
In SRM-1 kunt u rekenen met gescheiden rijbanen. De bijdragen van de beide weghelften, worden op het reken- of toetspunt bij elkaar opgeteld. In de meeste andere rekenmodellen moet u dit apart opgeven, bij de relatie tussen het wegvak en het reken- en toetspunt.
Bestaat uw wegvak uit gescheiden rijbanen met een middenberm? Dan heeft u de keuze:
- U voert de geometrie van de gezamenlijke wegas in (deze ligt dan in de middenberm), met daarop het verkeer van beide richtingen.
- Of u splitst de weg en voert de wegas van elke rijrichting als afzonderlijk wegvak in. U krijgt daardoor 2 wegvakken naaste elkaar, met op elk wegvak het verkeer van die rijrichting.
In het resultaat maakt de keuze wel verschil, maar het verschil is niet heel groot. De verkeersbijdrage komt met 2 gescheiden wegvakken voor het ene wegvak dichterbij de rekenpunten langs de weg. Maar voor het andere wegvak juist iets verder weg. De concentratie op de rekenpunten is hierdoor een beetje hoger. Dit klopt beter met de werkelijkheid dan 1 gezamenlijke wegas in de middenberm. Hierbij geldt dat hoe breder de middenberm, is hoe groter het effect op de concentratie.
In de technische beschrijving van SRM-1 staat in hoofdstuk 3.8 hoe u een weg met gescheiden rijbanen moet invoeren. Als de breedte van de middenberm groter is dan 3 meter, voert u de weg bij voorkeur in als 2 aparte wegvakken. Is de breedte van de middenberm kleiner dan 3 meter, dan mag u de weg ook als 1 wegvak invoeren.
Bomen langs de weg
Bomen langs een weg zorgen ervoor dat de luchtverontreiniging niet weg kan komen. De vieze lucht blijft hangen onder de bomen en zorgt daarmee voor een hogere concentratie. In SRM-1 houdt u met de invloed van bomen op de luchtkwaliteit rekening door de zogenaamde bomenfactor.
De bomenfactor is een maat voor de aanwezigheid van bomen. We onderscheiden 3 verschillende factoren:
- 1.00: geen bomen of hier en daar een boom
- 1.25: 1 of meer rijen bomen met een onderlinge afstand van minder dan 15 meter met openingen tussen de kronen
- 1.50: de kronen raken elkaar en overspannen minimaal een derde van de straatbreedte
Een bomenfactor 1.25 of 1.50 geldt alleen als er langs het wegvak in ieder geval aan 1 zijde bomen aanwezig zijn binnen 30 meter van de wegas. En de onderlinge afstand minder is dan 15 meter.
De bomenfactor is in de SRM-1 verwerkt als een vermenigvuldigingsfactor in de verspreidingsformule. De factor heeft dan ook direct invloed op de concentratie.
Geluidscherm in SRM-1
Met SRM-1 kunt u het effect van een geluidscherm niet berekenen.
Hoogte van de weg in SRM-1
In SRM-1 is het niet mogelijk om te rekenen met de verhoogde of verdiepte ligging van een weg.
Luchtkwaliteit berekenen bij een tunnel
Een tunnel is een ingewikkelde situatie die buiten het normale toepassingsbereik van SRM-1 en SRM-2 valt. Dat maakt een exacte berekening lastig. Daarom zijn er rekenregels ontwikkeld om toch te kunnen rekenen aan tunnels. Dit omdat tunnels nu eenmaal veel voorkomen.
Bij het opstellen van de rekenregels is uitgegaan van een vereenvoudiging van de situatie. Er is geen rekening gehouden met locatiespecifieke kenmerken die een gunstig of ongunstig effect hebben op de concentratiebijdrage. Het resultaat is gebaseerd en gevalideerd op basis van windtunnelmetingen.
De rekenregels staan uitgelegd op de pagina over het berekenen van de luchtkwaliteit langs wegen. De formules voor het bepalen van de emissie van de tunnel op de aansluitende wegvakken is opgenomen in hoofdstuk 3.4 (formule 1.12a en 1.12b) van de technische beschrijving van SRM-1.
Combineren met standaardrekenmethode luchtkwaliteit 2 (SRM-2)
Een berekening van de luchtkwaliteit langs stedelijke wegen met SRM-1, combineert u meestal met berekeningen met standaardrekenmethode luchtkwaliteit 2 (SRM-2).
Beide rekenmethoden zijn opgenomen in de Rekentool luchtkwaliteit.