Stedelijke bodemkwaliteit, een blijvende zorg
De sanering van de aanwezige historische bodemverontreiniging is een langdurige operatie. In de recente bodemconvenanten (2010-2020) waren afspraken gemaakt die ervoor moesten zorgen dat voor 2020 alle bodemverontreinigingen die leidden tot onaanvaardbare risico’s (spoedlocaties) waren aangepakt. Maar daarna is de bodem nog niet schoon.
Bodem en de relatie met maatschappelijke opgaven
Locaties waar geen spoedeisende sanering aan de orde zijn, kunnen nog steeds van invloed zijn op diverse maatschappelijke opgaven. De resterende bodemverontreiniging zal moeten worden beheerd bij ruimtelijke planprocessen en gebiedsontwikkelingen. Aanwezige bodemverontreiniging kan transacties van grond belemmeren. Door ontwikkelingen zoals meer groene open stedelijke bodem en stadslandbouw is de trend dat de contactmogelijkheden met bodem gaat toenemen, met alle risico’s van dien. Grondwaterverontreinigingen die individueel beschouwd niet spoedeisend zijn, kunnen gezamenlijk een probleem (gaan) vormen bij bronneringen of een negatieve factor zijn voor de vestiging van bedrijven die grondwater gebruiken als proceswater of als grondstof (voedingsmiddelenindustrie).
Restverontreinigingen in de bodem en het grondwater zullen moeten worden beheerd en bij herontwikkelingen zal de kwaliteit van de bodem geschikt moeten worden gemaakt voor het nieuwe gebruik. Kennis van de kwaliteit van de bodem, risico’s voor nieuwe gebruiksfuncties en kennis van mogelijkheden om contactmogelijkheden te beperken en bodemkwaliteit geleidelijk te verbeteren, zijn daarom ook de komende decennia van groot belang bij de realisatie van een actieve en gezonde stad.
Bodem als volwaardig onderdeel van brede afweging
De Omgevingswet bundelt alle sectorale milieuregels in één wet. Het doel is om ruimtelijke projecten zoals bijvoorbeeld voor woningbouw of de inrichting van nieuwe infrastructuur eenvoudiger, doelmatiger en met minder kosten te kunnen starten. Ook de Wet bodembescherming en onderliggende regelgeving is opgenomen in de Omgevingswet. Daarbij is ook een vergaande decentralisatie van taken doorgevoerd. Het bevoegd gezag voor de aanpak van bodemverontreiniging ligt nu bij alle gemeenten, waar dat eerder de provincies en een aantal grote gemeenten waren. Daarmee is de bodem voor alle gemeenten een volwaardig onderdeel van de brede afweging over de gewenste ontwikkeling van de fysieke leefomgeving. Voor kleinere gemeenten vraagt dit om de opbouw van informatie, kennis en kunde over sanering en bodembeheer.
Wet op de Basisregistratie Ondergrond
Vanaf 1 januari 2018 geldt de Wet op de basisregistratie ondergrond (BRO). De BRO draagt bij aan de hoogwaardige informatievoorziening die nodig is voor de uitvoering van de Omgevingswet. Om de hierin geboden beleidsvrijheid weloverwogen en juridisch onderbouwd te benutten, zijn goede gegevens nodig. Het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) levert de juiste informatie aan het bevoegd gezag (Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen). Het stelsel van basisregistraties – waaronder de BRO – is een essentiële bron voor het DSO.
Dwarsverbanden
Veiligheid en Data- en informatievoorziening (zie daarvoor de pagina Dwars over de thema's).