Inpassen kinderdagverblijven en bodem
Bij het ruimtelijk inpassen van een kinderdagverblijf op een locatie moet de bodemkwaliteit geschikt zijn voor het beoogd gebruik. Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit door aanwezige bodemverontreiniging geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. In het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) staan instructieregels voor bodem in het omgevingsplan.
Invloed van de omgeving
Bij een kinderdagverblijf wordt veel buiten gespeeld door (jonge) kinderen waarbij ze in aanraking komen met de bodem. Bijvoorbeeld in de zandbak of in het gras. Om de gezondheid en veiligheid van deze kinderen te beschermen moet de bodem een aanvaardbare kwaliteit hebben.
De gemeente kan in het omgevingsplan locaties aanwijzen als bodemgevoelige locatie, zoals kinderdagverblijven, kinderspeelplaatsen of moestuinen en stadslandbouw. Een bodemgevoelige locatie is in ieder geval een locatie waarop een bodemgevoelig gebouw mogelijk is op grond van een omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit. Tot een bodemgevoelige locatie hoort ook een aaneengesloten terrein direct grenzend aan een bodemgevoelig gebouw. Een bodemgevoelig gebouw is een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat de bodem raakt en waar personen meer dan 2 uur per dag aaneengesloten aanwezig zijn.
Maatregelen
Er is een aantal maatregelen mogelijk om invloed van en op de bodem bij een kinderdagverblijf te verminderen. Het gaat dan bijvoorbeeld om:
- locatiekeuze
- sanerende maatregelen door de gemeente
- waarde bepalen waarboven sanerende maatregelen nodig zijn bij de bouwaanvraag
- gebruiksbeperkingen
Beoordelen en borgen
Bij het ruimtelijk inpassen van een kinderdagverblijf beoordeelt de gemeente of de kwaliteit van de bodem voldoende is. Een kinderdagverblijf is een bodemgevoelig gebouw. Op locaties waar de bodem niet van voldoende kwaliteit is, is het niet mogelijk om een kinderdagverblijf toe te laten zonder de bodem te saneren.
Er gelden instructieregels voor de bodem die gemeenten in het omgevingsplan moeten verwerken. De instructieregels staan in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Lees de pagina Instructieregels van het Rijk voor bodem in het omgevingsplan.
Aanvaardbare kwaliteit bodem
De gemeente bepaalt welke kwaliteit hier aanvaardbaar wordt geacht. De kwaliteit moet in ieder geval voldoen aan de waarden, zoals aangegeven in bijlage VB van het Bkl. Een omgevingsplan kan voor een kinderdagverblijf voor verschillende stoffen verschillende waarden voor de toelaatbare kwaliteit bevatten. Omdat kinderen veel buiten spelen en met hun handen in de grond kunnen gaat zitten kunnen gemeenten hiervoor strengere waarden opnemen, bijvoorbeeld voor lood. Dit omdat de effecten van lood voor kinderen kritisch kunnen zijn.
Meer informatie over de gezondheidsrisico’s van lood is te lezen op zowel de site van de GGD als op de site van het RIVM.
Bodemkwaliteit in omgevingsplan
De gemeente neemt in het omgevingsplan regels op over de bodemkwaliteit bij bodemgevoelige gebouwen. Bijvoorbeeld door een kinderdagverblijf (of andere bodemgevoelige gebouw op een bodemgevoelige locatie) alleen toe te staan als met een bodemonderzoek is aangetoond dat de bodemkwaliteit voldoende is. Er is dan een omgevingsvergunning nodig voor deze omgevingsplan activiteit.
Meer informatie hierover staat op de themapagina Bodem in het omgevingsplan.
Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) is een van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet.