Covergisten en doelmatig beheer
Covergistingsmaterialen zijn afvalstoffen of bijproducten. Alleen als covergistingsmaterialen zijn geproduceerd (geteeld) met als doel om te gebruiken als covergistingsmateriaal, zijn het grondstoffen. Een voorbeeld is olifantsgras of energiemaïs.
Afvalstof of bijproduct
Covergistingsmaterialen zijn vaak afvalstoffen. Covergistingsmaterialen kunnen ook worden aangemerkt als een bijproduct in plaats van een afvalstof. Daarvoor moet worden voldaan aan artikel 1.1, lid 4, van de Wet milieubeheer.
Zie voor meer informatie over het beoordelen of een stof een bijproduct is, de website van Circulaire Economie en Afval. Zie ook de informatie over (voortgezet) gebruik, bijproduct en einde-afvalstatus in onderdeel B.6.2 van het Beleidskader afvalbeheersplan (LAP3).
Voorbeeld energiemaïs
Energiemaïs valt in categorie A2 Gewas(-producten) voor de biogasproductie in bijlage Aa onder IV van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet. Als maïs is geteeld met als doel om dit te gebruiken als covergistingsmateriaal, dan is deze maïs meestal geen afvalstof.
Als maïs is geteeld voor de levensmiddelenindustrie, maar vanwege overproductie als covergistingsmateriaal wordt ingezet, dan is het wel een afvalstof. Komt de maïs vrij bij een levensmiddelenbedrijf (restanten), dan is het ook een afvalstof.
Zie ook: Mest en afvalstoffen.
Relatie Wet milieubeheer en Meststoffenwet
Op grond van artikel 22.1 lid 8 van de Wet milieubeheer zijn artikel 9.5.2 en hoofdstuk 10 niet van toepassing op gedragingen voor zover daarvoor eisen staan in de Meststoffenwet. De Meststoffenwet heeft dan voorrang. Deze voorrangsregeling geldt wanneer de meststoffenwetgeving dezelfde gedraging regelt met hetzelfde doel. Als de gedraging niet of niet afdoende geregeld is, geldt de voorrangsregeling dus niet. Als bijvoorbeeld een materiaal gebruikt wordt als meststof maar nog niet is erkend als meststof, geldt de Wet milieubeheer.
Ook als hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer niet van toepassing is, kan mest nog steeds een afvalstof zijn waarop andere milieuregels van toepassing zijn.
Doelmatig beheer van afvalstoffen
Voor covergistingsmaterialen die afvalstoffen zijn, geldt hoofdstuk 10 (Afvalstoffen) van de Wet milieubeheer. In dit hoofdstuk staan regels voor handelingen met afvalstoffen met het oog op een doelmatig beheer van afvalstoffen. Voor doelmatig beheer gelden de eisen voor A&V-beleid en systeem van AO/IC.
Minimumstandaard
De minimumstandaard voor de verwerking van afvalstoffen staat in de sectorplannen van het Landelijk afvalbeheerplan (LAP). Voor het vergisten van mest met covergistingsmaterialen die een afvalstof zijn, kunnen de sectorplannen 3, 7 en 8 van toepassing zijn (niet limitatief).
- Sectorplan 3 'Procesafhankelijk industrieel afval van productieprocessen'
- Sectorplan 7 'Gescheiden ingezameld/afgegeven organisch bedrijfsafval'
- Sectorplan 8 'Gescheiden ingezameld/afgegeven groenafval'
De minimumstandaard voor organisch bedrijfsafval in sectorplan 7 is vergisten met gebruik van het gevormde biogas als brandstof gevolgd door narijping met het oog op recycling. Narijping kan nacompostering of een andere vorm van aerobe droging zijn. Als het gaat om organisch agrarisch bedrijfsafval geldt als minimumstandaard in sectorplan 7 'Recycling'. Wanneer het digestaat voldoet aan bijlage Aa van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, kan het als erkende meststof toegepast worden en is er sprake van recycling. Narijping is in dat geval niet nodig. Er wordt voldaan aan de minimumstandaard.
Covergisten doelmatig
Covergisten van mest is alleen doelmatig als het digestaat als meststof kan worden gebruikt. Digestaat mag alleen als dierlijke meststof worden gebruikt als is voldaan aan de volgende 2 voorwaarden:
- bij de vergisting is ten minste 50% dierlijk mest vergist (gebaseerd op gewicht)
- bij de vergisting zijn alleen covergistingsmaterialen toegepast die in bijlage Aa staan
Deze voorwaarden staan in bijlage Aa onder IV van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet.
Vergunning weigeren
Als wordt covergist met covergistingsmaterialen die niet in bijlage Aa van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet staan, ontstaat opnieuw een afvalstof. Op grond van de Meststoffenwet mag het digestaat dan niet als meststof worden toegepast. En op grond van artikel 10.2 (stortverbod) van de Wet milieubeheer is het uitrijden van digestaat als meststof ook niet mogelijk. Dit is geen doelmatige beheer van afvalstoffen. De omgevingsvergunning milieubelastende activiteit moet om die reden worden geweigerd.
A&V-beleid en systeem van AO/IC
In de Meststoffenwet staan geen eisen voor het 'accepteren' van covergistingsmaterialen. Dit betekent da de eisen van het A&V-beleid en systeem van AO/IC gelden, met uitzondering van de registratie van gegevens.
In hoofdstuk D.3 van het LAP staan de uitgangspunten en minimumeisen voor het A&V-beleid. En het AO/IC is uitgewerkt. In het A&V-beleid legt het bedrijf vast op welke manier de acceptatie en verwerking van covergistingsmaterialen plaatsvindt. In de AO/IC legt het bedrijf vast met welke maatregelen de relevante processen rondom covergistingsmaterialen worden beheerst en geborgd. Het gaat dan om technische, administratieve en organisatorische maatregelen. De eisen gelden ook voor mest als afvalstof.
Registratie van gegevens
Voor covergistingsmaterialen van bijlage Aa van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, onder IV staan de eisen voor registratie van gegevens in de Meststoffenwet. Dit betekent dat de eisen voor registratie van afvalstoffen van hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer niet gelden.
In artikel 33 lid 3 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet staat welke gegevens een bedrijf dat meststoffen behandelt, moet registreren. In artikel 38 lid 4 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet staan extra eisen voor deze registratie voor bedrijven waar mest wordt covergist.
Dit betekent dat het bedrijf de volgende gegevens registreert:
- De methode van behandeling (= bewerking en verwerking).
- De hoeveelheid behandelde dierlijke meststoffen.
- De hoeveelheid, de aard en de samenstelling van de covergistingsmaterialen.
- Het nummer en de omschrijving van de covergistingsmaterialen zoals in bijlage Aa (bijvoorbeeld A2: 1 Energiemaïs).
- Bewijs waar het covergistingsmateriaal als reststof vandaan komt. Dit kunnen facturen zijn met daarin informatie over het soort product en de herkomst van het product.
- Bewijs dat stoffen in categorie G voldoen aan de maximale waarden. Dit wordt uitgedrukt in kilogrammen stikstof en fosfaat. Dit staat in artikel 33 lid 4 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet.
- De hoeveelheid en de samenstelling van de eindproducten van de behandeling.