Covergisten en geur
De belangrijkste geurbronnen bij covergisten zijn de covergistingsmaterialen. De geurhinder bij geurgevoelige functies in de omgeving moet aanvaardbaar zijn (instructieregel uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)). De gemeente kan eisen opnemen in de omgevingsvergunning en toelatingsregels in het omgevingsplan.
Opslaan van covergistingsmaterialen
Bij het opslaan van covergistingsmaterialen kan geurhinder ontstaan. De covergistingsmaterialen kunnen zelf geurhinder geven (meststoffen en organische materialen). Ook kunnen de organische materialen onder invloed van temperatuur en tijd gaan broeien en fermenteren. Dit kan ook reden zijn voor geuremissies. Factoren die een rol spelen bij het ontstaan van geuremissies zijn:
- Wat zijn het voor covergistingsmaterialen?
- Hoe vers zijn aangevoerde covergistingsmaterialen?
- Wat is de maximale hoeveelheid opgeslagen covergistingsmateriaal?
- Hoe lang worden ze opgeslagen?
- Heeft de initiatiefnemer geurreducerende maatregelen genomen, zoals opslag binnen of afdekken?
Geurreducerende maatregelen installatie
Gecontroleerde emissie
Bij het opslaan van covergistingsmaterialen in een gesloten ruimte kan het bedrijf emissies gecontroleerd naar buiten afvoeren en filteren. Dit kan door het creëren van een onderdruk in de ruimte. De afgezogen lucht gaat vervolgens via een actief koolfilter, biofilter of andere techniek naar buiten.
Gesloten transport
Toevoer van vloeibare covergistingsmaterialen in de vergistingstank gebeurt vanuit de (vacuüm)tank van een vrachtwagen of vanuit een stationaire opslagtank. Als de opslagtank via een gesloten systeem is aangesloten op de vergistingstank, voorkomt dit emissie van geur.
Voormengen
Covergistingsmaterialen met een hoog drogestofgehalte, zoals gras en energiemaïs, kunnen in een ‘voormenginstallatie’ met de vloeibare mest worden vermengd. Na mengen wordt het mengsel verpompt naar de vergistingstank. Deze techniek voorkomt de emissie van geur en ammoniak.
Maatregelen toevoer in de mest
De covergistingsmaterialen kunnen met een vijzel door de wand van de vergister tot onder het niveau van de mest in de vergistingstank worden gebracht. Dit kan ook batchgewijs met een zuigerinstallatie onderin de vergistingstank. In beide gevallen zijn er geen emissies vanuit de vergistingstank.
Bij sommige installaties wordt bij het toevoegen van covergistingsmateriaal de vergistingstank kort geopend. Aan de binnenzijde van de opening van de tank is rondom een rok aangebracht die reikt tot onder het niveau van het te vergisten materiaal. Dit beperkt emissies van vergistingsgas, ammoniak en geur.
Meer informatie over geurregels in de omgevingsvergunning milieubelastende activiteiten.
Maatregelen geurhinder bij toelaten covergisting in omgevingsplan
Bij covergisting op boerderijschaal wordt mest uit het eigen bedrijf vergist en organisch materiaal uit het eigen bedrijf of van derden toegevoegd aan het vergistingsproces. De opslag van deze eigen mest en organische materialen maken onderdeel uit van de normale bedrijfsvoering van de boerderij.
De geurmaatregelen die bij de veehouderij gelden, zijn meestal ook afdoende voor de opslag van de covergistingsmaterialen. Deze maatregelen bestaan uit het aanhouden van voldoende afstand tussen de veehouderij en de geurgevoelige functies in de omgeving. De gemeente bepaalt welke geurhinder aanvaardbaar is en welke afstand voldoende is.
Meer informatie staat op de pagina Toelaten van veehouderijen op een locatie.
Verwerk het bedrijf aangevoerde mest van derden en voegt het eigen en/of van derden afkomstige cosubstraten toe? En levert het digestaat (covergiste mest) als meststof af aan derden? Dan is geen sprake van een bedrijfseigen agrarische activiteit.
Deze covergisting is geen normaal onderdeel van een veehouderij. Het gaat hierbij om centrale mestverwerking op een grotere schaal. Deze mestvergistingsinstallaties worden vaak op andere locaties gerealiseerd, zoals op een (agrarisch) bedrijventerrein. Als een gemeente vestiging van dergelijke activiteiten mogelijk wil maken, bepaalt zij zelf welke geurhinder aanvaardbaar is. Ook bepaalt de gemeente welke afstand tot geurgevoelige functies voldoende is.
In alle gevallen houdt de gemeente bij het toelaten van covergisting rekening met een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. En met de instructieregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). De instructieregels uit het Bkl houden in dat de geur door een activiteit bij een geurgevoelig gebouw of locatie aanvaardbaar moet zijn. Het gaat daarbij om gebouwen met de volgende functies: wonen, gezondheidszorg, kinderopvang en onderwijs.
Beoordelen en borgen covergisting en geur
Maatregelen die nodig zijn voor de aanvaardbaarheid op een locatie, borgt de gemeente via regels in het omgevingsplan. Bijvoorbeeld door het opnemen van een maximale geurnorm, minimale afstanden tot geurgevoelige functies of door het beperken van de omvang van de locatie van de geurbelastende activiteit.
Milieuregels
Naast de toelatingsregels in het omgevingsplan gelden er voor bedrijven voor mestbehandeling ook milieuregels uit het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Meer informatie hierover staat op de pagina’s Milieuregels voor bedrijven voor mestbehandeling en Milieuregels voor grootschalige mestverwerking.