Geur veehouderijen: onderbouwing afwijken standaardnormen
Wanneer een gemeente andere geurnormen wil opnemen dan in de in het Bkl opgenomen standaardwaarden, onderbouwt de gemeente de nieuwe normen. Met de quick scan is een eerste beeld ontstaan van de geursituatie in de gemeente bij het toepassen van de standaardwaarden. Om keuzes te maken kan de gemeente verschillende scenario’s doorrekenen. Deze scenario’s kunnen worden vergeleken met de gewenste ruimtelijke ontwikkeling. De gemeente kan dan het meest optimale scenario kiezen.
Toekomstvisie gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente
Bij het opstellen van de toekomstvisie op de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente gaat het erom: wat kan en wil de gemeente met haar grondgebied en met de functies veehouderij, wonen en recreatie? Dezelfde vraag moet ook beantwoord worden voor het aangrenzende grondgebied van buurgemeenten. Waar in de quick scan nog werd uitgegaan van wat men aan parate kennis heeft, is het nu nodig om de dossierstukken erbij te nemen zodat bijvoorbeeld plangrenzen precies kunnen worden aangegeven. Ook is er aandacht voor de toekomstvisie van de gemeente op het grondgebruik, gebiedsontwikkelingen, prioriteiten en randvoorwaarden.
Aandachtspunten zijn:
- Algemene gewenste ruimtelijke ontwikkeling (ook reeds in quick scan).
- Gewenste nieuwbouw van woningen en andere geurgevoelige gebouwen binnen de bebouwde kom en in het buitengebied. Welke (geurgevoelige) functies zou de gemeente willen aantrekken of uitbouwen binnen haar grondgebied? Welke ontwikkelingen worden daarin voorzien?
- Gewenste milieu- en leefkwaliteit voor wonen, werken en recreatie.
- Wat zijn de huidige economische mogelijkheden van de veehouderij in de gemeente?
- Hoe zal de veehouderij zich naar verwachting in de gemeente/regio ontwikkelen?
- Wat is de gewenste ontwikkeling van veehouderijen voor wat betreft sanering, nieuwvestiging en uitbreidingen en investeringen in emissiebeperkende maatregelen.
Een en ander kan al volgen uit een opgestelde omgevingsvisie van de gemeente. De toekomstvisie kan ook onderdeel worden van een nieuwe of aangepaste omgevingsvisie.
Participatie
Voor het vaststellen van het omgevingsplan gelden onder de Omgevingswet een aantal verplichtingen over participatie. Zie Participatie in het omgevingsplan. Voordeel van participatie in een vroeg stadium is dat burgers, veehouders en belangenorganisaties ideeën kunnen inbrengen en gehoord worden, waarmee meer draagvlak ontstaat voor de uiteindelijke keuzes. U kunt bijvoorbeeld enquêtes onder burgers/veehouders houden of (huiskamer-) gesprekken met plattelandsbewoners organiseren. Verder kan het zinvol zijn te praten met belangenorganisaties, banken, bedrijfschappen, gebiedsbeheerders en projectontwikkelaars. Zo krijgt u meer inzicht in de economische positie en ontwikkelingsmogelijkheden van de veehouderij, woningbouw, recreatie en bedrijfslocaties
Gedetailleerde gegevensverzameling
De gemeente heeft kennis nodig van de huidige en toekomstige situatie van de veehouderijen en de geurgevoelige gebouwen in het gebied. Het gaat om gelijksoortige gegevens als voor de quick scan, maar dan gedetailleerder. Verder kunt u ook de gewenste ruimtelijke ontwikkeling in de knelgebieden (en daarmee samenhangende gebieden) meer gedetailleerd in kaart brengen. Hieronder vindt u een overzicht van gegevens die u kunt gebruiken.
Bestuurlijke uitgangspunten
- Welk hinderniveau is voor de gemeente acceptabel (denk aan bestuurlijke toezeggingen en gewenste ruimtelijke ontwikkelingen)?
- Wil de gemeente wel (of juist niet) de intensieve veehouderij stimuleren?
- Welke beperkingen geeft het omgevingsplan (bijvoorbeeld schoorsteenhoogte)?
- Zijn er nog meer bestuurlijke uitgangspunten?
Gegevens over veehouderijen
- De exacte gegevens van de emissiepunten per stal (in plaats van per bedrijf)
- De exacte afmetingen en ligging van de stal
- De precieze plaats van het emissiepunt
Ontwikkelingen binnen de veehouderijsector
- Zijn er nog niet officiële plannen van de veehouders zelf (bijvoorbeeld doorgaan of stoppen)?
- Zijn er veehouders die deelnemen aan regelingen voor bedrijfsbeëindiging?
- Staat er bedrijfsbeëindiging gepland door sanering of om andere redenen?
- Zijn er mogelijkheden en plannen voor uitbreiding of nieuwvestiging?
- Wat is het concrete effect van bovenstaande punten op het aantal en soort dieren?
- Is de theoretisch maximale omvang van de veehouderijen (dus bij uitbreiden tot aan de norm) wel reëel? Of zijn er andere factoren dan geur die bepalend zijn (bijvoorbeeld stikstof)?
Bij de quick scan ging u - als worst case - uit van de mogelijkheid dat alle ‘vaste-afstand-bedrijven' omschakelen naar dieren met een emissiefactor. Bij de uiteindelijke afweging gaat het niet om de worst case maar om hoe reëel dit is. U moet overwegen hoe reëel het is dat deze veehouders daadwerkelijk gaan omschakelen. En ook hoe reëel het is dat veehouders daadwerkelijk zich nieuwvestigen of gaan uitbreiden.
Gegevens over geurgevoelige gebouwen
- Welke geurgevoelige gebouwen zijn er?
- Wat is de afbakening van de bebouwingscontour?
In het omgevingsplan worden de geurgevoelige gebouwen aangewezen.
U kunt dit gelijktijdig doen met het aanpassen van de geurnorm.
Ontwikkelingen
- Zijn er plannen voor oprichting, uitbreiding, ingebruikname of juist sanering van woningen, recreatieve voorzieningen en bedrijven(-terreinen)?
- Wat zijn de gewenste, geplande of voorziene ontwikkelingen in buitengebied en bebouwde kom?
Bestaande knelpunten ruimtelijke ordening en milieu
- Zitten bedrijven ‘op slot' (geen uitbreidingsmogelijkheden meer door regelgeving)?
- Zijn er geurklachten?
Gegevensbronnen
Hieronder vindt u een overzicht van informatiebronnen: waar u de benodigde gegevens wellicht kunt vinden.
Milieudossiers
- Vergunningenbestand. Mogelijk moet u dit actualiseren (hoe verhoudt zich de feitelijke situatie tot de vergunde of gemelde situatie, in hoeverre is de vergunde of gemelde ruimte daadwerkelijk ingevuld, welke bedrijven zijn nog feitelijk in bedrijf?)
- Gegevens van veehouderijen in buurgemeenten.
- Vestigingsplannen of voornemens van veehouderijen of geurgevoelige gebouwen.
- Sociaal plannen voor de ondersteuning van bedrijfsbeëindiging van veehouderijen.
- Omgevingsvergunningen voor bouwen: zijn de benodigde vergunningen verleend?
- Geurbelastingskaarten (indien aanwezig).
- Bruikbare informatie op grond van andere regelgeving (indien aanwezig) zoals wetgeving over de bescherming van natuur en landschap en andere groene regelgeving.
Dossiers uit de ruimtelijke ordening en economische dossiers
- Omgevingsplan van bebouwde kom en buitengebied
- Omgevingsvisies van de gemeente zelf, van buurgemeenten en de regio
- Ruimtelijke claims (namelijk die ruimtelijke claims waarbij de gemeente rekening moet houden bij de verlening van omgevingsvergunning milieu, zoals de geplande bouw van een nieuwbouwwijk. Als bij de omgevingsvergunning milieu ook al rekening moet worden gehouden met de nog niet gebouwde woningen van een nieuwbouwwijk, moet u de nieuwbouwwijk wel meenemen als geurgevoelige locatie)
- Landbouwontwikkelingsplannen (van gemeente of van bijvoorbeeld land- en tuinbouworganisaties (LTO))
- Ontwikkelingsvisies en -programma's (over toekomstige ontwikkelingen in woningbouw, bedrijventerreinen, verblijfsrecreatie, zorginstellingen, landbouw)
- Nieuwe, nog niet vastgelegde inzichten van de gemeente over de gewenste toekomstige situatie voor de veehouderij, recreatie en wonen
Veldonderzoek milieu - Lege vergunningen (locaties met vergunning maar zonder activiteiten)
- Veehouders die blijven bestaan
- Veehouders die het bedrijf beëindigen
Berekening en grafische weergave achtergrondbelasting en hinder
De achtergrondbelasting en de voorgrondbelasting in de gebieden met knelpunten (eventueel in de hele gemeente) berekent u nu opnieuw - net als in de quick scan- maar dan meer gedetailleerd. Het gaat om berekenen en grafisch weergeven van gegevens over:
- De actuele situatie, dus bij het vergunde en gemelde veebestand
- De toekomstige maximaal toegestane situatie, bij uitbreiding per bedrijf tot de wettelijke normen voor de geurbelasting.
Vervolgens bepaalt uit met de berekende achtergrondbelasting en voorgrondbelasting per situatie weer het verwachte geurhinderpercentage.
Bij deze fase kunt u klachten diepgaander bij de analyse meenemen. Om de geurklachten op hun waarde te beoordelen, is het zinvol om na te gaan of het gaat om gevalideerde klachten. Het kan daarnaast verhelderend zijn, om de klachten te vergelijken met de feitelijke geursituatie in een gebied.
De feitelijke geursituatie kan afwijken van de vergunde, doordat veehouders bijvoorbeeld niet voldoen aan hun vergunning of vergunde uitbreidingen nog niet zijn gerealiseerd.
Het is - net als bij de quick scan - aan te raden een plattegrond te maken met een grafische weergave van:
- de berekende achtergrondbelasting en voorgrondbelasting
- het hinderpercentage
- de uitbreidingsruimte voor de veehouderijen
Zie paragraaf 5.6 van de Gebruikershandleiding V-Stacks gebied.
Analyse geursituatie in relatie tot toekomstvisie
Voor de analyse van de geursituatie gelden in principe dezelfde vragen als in de quick scan. Samengevat is de vraag nu: zijn er nog steeds knelpunten?
Aandachtspunten zijn dezelfde als bij de quick scan:
- Welke ontwikkelingen zijn waar wel (of juist niet) mogelijk?
- Zijn er veehouderijen met een duurzaam toekomstperspectief die zich niet kunnen ontwikkelen binnen de wettelijke norm?
- Wil de gemeente delen van haar grondgebied reserveren voor uitbreiding en nieuwvestiging van veehouderijen en kan dit binnen de wettelijke norm?
- Is realisatie van gewenste geurgevoelige functies mogelijk binnen de wettelijke norm?
- Wil de gemeente geurgevoelige gebouwen op (delen van) haar grondgebied met minder (of juist meer) geurhinder belasten dan de algemene waarde mogelijk maakt?
- Waar is op dit moment (te) veel geurhinder door veehouderijen, gelet op de gewenste ruimtelijke inrichting?
Het is aan de gemeenteraad om te bepalen wat voor het betreffende gebied een acceptabel hinderpercentage is.
Onderzoek mogelijkheden afwijkend beschermingsniveau
Bij deze stap gaat het om de vraag: welke mogelijkheden en beperkingen geeft een afwijkend beschermingsniveau voor geur van veehouderijen? Om dit te onderzoeken, maakt u eerst een onderscheid in deelgebieden, die in aanmerking komen voor een ander beschermingsniveau.
Vervolgens stelt u een aantal varianten vast met verschillende normen per (type) deelgebied en eventueel verschillende ontwikkelingsvarianten voor de veehouderij. Voor elke variant berekent u de achtergrondbelasting, de voorgrondbelasting en het hinderpercentage en geeft u deze grafisch weer. Zie paragraaf 5.8 van de Gebruikershandleiding V-Stacks gebied. Het onderscheid in deelgebieden met verschillen in geurbelasting van veehouderijen maakt u op basis van karakter en potenties van de deelgebieden.
Bijvoorbeeld:
- Wijs gebieden aan met vooral ruimte voor ontwikkeling van de veehouderijsector. In die gebieden kan een lager beschermingsniveau voor geurgevoelige gebouwen gelden. Dit geeft veehouders de mogelijkheid om uit te breiden. De toegestane geurbelasting op de al aanwezige geurgevoelige gebouwen is dan ook relatief hoog. Het is aan te raden nieuwe geurgevoelige gebouwen te weren, omdat de kans op geurhinder groot is.
- Creëer in andere gebieden juist een optimaal milieu voor wonen en verblijfsrecreatie. Hier kan een relatief hoog beschermingsniveau gelden. Dit biedt een aantrekkelijke omgeving voor nieuwbouw van woningen en nieuwe recreatieve voorzieningen. De uitbreidingsmogelijkheden van bestaande veehouderijen worden hierdoor beperkt en het is aan te raden om nieuwvestiging van veehouderijen te ontmoedigen.
De toekomstige situatie is bepalend voor het gebiedstype. Wanneer bijvoorbeeld bekend is dat er woningbouw in een agrarisch gebied komt, dan is de toekomstige situatie maatgevend voor het bepalen van het gebiedstype. Met het vaststellen van het gebiedstype kunt u het gebied ook nauwkeurig begrenzen. Door bestaande indelingen in wijken, buurten of gebiedstypen voor het landelijk gebied te gebruiken, kunt u profiteren van informatie die voor deze eenheden al verzameld is. De omvang van gebieden kan sterk variëren: van enkele hectaren voor stedelijke gebieden tot vierkante kilometers in het landelijk gebied.
Analyse van toekomstvarianten in relatie tot toekomstvisie
Nu is er in het proces opnieuw inzicht nodig in het effect van de geurnormen op de lopende ontwikkelingen en op toekomstplannen. Welke invloed hebben de verschillende varianten op:
- de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen (geurgevoelige functies)
- de ontwikkelingsruimte van de veehouderij
- de geurhinder bij geurgevoelige gebouwen
- de overbelaste situaties
- de buurgemeenten
De uiteindelijke vraag is: welke variant is optimaal voor de gewenste ontwikkelingen?
De uiteindelijke keuzes en de gemaakte afwegingen legt de gemeente vast in de omgevingsvisie en het omgevingsplan.