Hobbymatig houden van dieren

Regels in het Besluit activiteiten leefomgeving

Het houden van landbouwhuisdieren is een aangewezen milieubelastende activiteit in artikel 3.200 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Als de hobbymatig gehouden dieren landbouwhuisdieren zijn, dan is het Bal alleen van toepassing als het gaat om meer dan 10 stuks rundvee, 15 varkens, 350 kippen of 25 overige landbouwhuisdieren.

Een landbouwhuisdier is gedefinieerd als: zoogdier of vogel voor de productie van vlees, eieren, melk, wol of veren of een paard of pony voor het fokken (zie bijlage I Bal).

In veel gevallen zal bij het hobbymatig houden van dieren, het Bal niet van toepassing zijn. Vaak zijn het namelijk geen landbouwhuisdieren. En als het wel landbouwhuisdieren zijn, dan zullen het meestal minder dieren zijn dan de hierboven genoemde aantallen.

Als het wel landbouwhuisdieren zijn en meer dan de genoemde aantallen, dan gelden wel de regels in het Bal (milieubelastende activiteit veehouderijen, paragraaf 3.6.1 Bal). Het maakt daarbij niet uit of de eigenaar de landbouwhuisdieren bedrijfsmatig of hobbymatig houdt.

Regels in het omgevingsplan

Het hobbymatig houden van dieren kan gevolgen hebben voor de omgeving en is dan een milieubelastende activiteit. In afdeling 22.3 van het tijdelijk omgevingsplan staan regels voor milieubelastende activiteiten. In paragraaf 22.3.25 staan regels voor het fokken, houden of trainen van landbouwhuisdieren, andere zoogdieren of vogels. Deze regels gelden voor het fokken, houden of trainen van meer dan 25 vogels of meer dan 5 zoogdieren.

Voor de regels in afdeling 22.3 van het tijdelijk omgevingsplan maakt het niet uit of het houden van dieren bedrijfsmatig of hobbymatig is.

De gemeente kan de regels hebben gewijzigd. De regels die gelden op een bepaalde locatie zijn te vinden via Regels op de kaart in het Omgevingsloket.

Regels voor geur van dierenverblijven

In paragraaf 22.3.6.2 staan regels voor geur voor dierenverblijven. Deze gelden alleen voor het houden van landbouwhuisdieren en paarden.

Regels voor mestopslag

Als de eigenaar bij het hobbymatig houden van dieren ook mest opslaat, gelden de regels in paragraaf 22.3.23. Deze regels gelden alleen als het gaat om een mestopslag van 3 m³ of meer en alleen als de opslag langer duurt dan 2 weken. Ook als de eigenaar de mest elke 2 weken afvoert, ziet de wetgever dit als een opslag langer dan 2 weken en gelden de regels. Het gaat om regels voor bescherming van de bodem en regels voor geur (afstand tussen een mestopslag en woningen).

In paragraaf 22.3.6.4 staan regels voor geur van een mestopslag. Deze gelden alleen voor het houden van landbouwhuisdieren en paarden. Voor andere dieren gelden de regels voor geur in artikel 22.245.

Houden van dieren bij wonen

In artikel 22.41 staat het toepassingsbereik van afdeling 22.3. Hieruit volgt dat de regels in afdeling 22.3 niet gelden bij 'wonen', tenzij het gaat om regels over lozen. Als het gaat om het hobbymatig houden van dieren bij wonen, dan gelden dus de regels in paragraaf 22.3.25 niet, behalve artikel 22.256. Artikel 22.256 gaat over het lozen van afvalwater en geldt wel. Ook de regels voor geur en mestopslag gelden dan niet. Mogelijk zijn er dan nog regels in de Algemene plaatselijke verordening (APV) die gelden volgens het overgangsrecht van de Omgevingswet.