Mestbehandeling en milieueffectrapportage (mer)
Het behandelen van mest kan mer-plichtig zijn. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als het gaat om het verwijderen van afvalstoffen of covergisten met nabewerking. Ook kan mestvergisting onderdeel zijn van de installatie voor de veehouderij en dan binnen die mer-beoordeling vallen.
Mestbehandeling en mer-beoordeling
De aanwijzing van projecten waarvoor een mer-(beoordelings)plicht geldt staan in bijlage V van het Omgevingsbesluit. Bij behandelen van mest kan het bijvoorbeeld gaan om het verwijderen van afvalstoffen (project L2 Installaties voor de verwijdering van niet-gevaarlijke afvalstoffen) of covergisten met nabewerking (project F3 Geïntegreerde chemische installaties). Ook kan mestbehandeling onderdeel zijn van de installatie voor de veehouderij en dan binnen die mer-beoordeling vallen (project A1).
Voor de mer-beoordelingsplicht moet de initiatiefnemer een mededeling doen aan het bevoegd gezag, uiterlijk op het moment van zijn aanvraag. De mededeling bevat informatie over de milieueffecten van zijn voornemen.
De mededeling en de aanvraag omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit kunnen tegelijkertijd. Het verzoek om de mer-beoordelingsbeslissing is dan onderdeel van de aanvraag. Het bevoegd gezag beoordeelt of er sprake kan zijn van aanzienlijke milieueffecten. Als dat het geval is, dan wordt de aanvraag afgewezen. De initiatiefnemer kan dan opnieuw een aanvraag doen met een milieueffectrapport (MER) als bijlage, zijn aanvraag aanpassen of afzien van het project.
Let op: De initiatiefnemer kan ook eerst een verzoek doen om een mer-beoordelingsbeslissing, en daarna de aanvraag omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit doen.
Een mer-beoordeling is alleen nodig als voor de mestbehandeling een vergunningplicht geldt of als de mestbehandeling onderdeel is van de vergunningplicht voor de veehouderij. Het behandelen van mest kan functioneel ondersteunend zijn aan een veehouderij en kan dan onderdeel zijn van de vergunningplichtige andere milieubelastende installatie voor het houden van dieren. De mestbehandeling kan ook onderdeel zijn van de vergunningplichtige IPPC-installatie.
Project L2: Verwijderen van afvalstoffen
Voor 'installaties voor de verwijdering van niet gevaarlijke afvalstoffen' moet een mer-beoordeling worden gemaakt voordat de vergunning kan worden verleend. Onder verwijdering van afval vallen ook handelingen met een nuttige toepassing van afval, zoals de fabricage van mestkorrels of biogas uit covergisting van mest.
Nuttige toepassing valt ook onder verwijderen van afvalstoffen
Onder 'verwijdering van afvalstoffen' in project L2 vallen ook handelingen met een nuttige toepassing van afvalstoffen. Dit volgt uit een uitspraak van het Europese Hof van Justitie. Het scheiden, drogen, hygiëniseren en vergisten van mest is het 'verwijderen van afvalstoffen'. Zie ook de uitspraken van de Raad van State ECLI:NL:RVS:2016:3057 (verwijst naar een andere website) en ECLI:NL:RVS:2018:3201 (verwijst naar een andere website).
Het Europese Hof van Justitie heeft bepaald dat het begrip 'verwijdering' in de richtlijn mer een autonoom begrip is. Het is niet hetzelfde is als het begrip 'afvalverwijdering' uit de Kaderrichtlijn afvalstoffen. Dit bleek in de zaak Massafra (23 november 2006: C-486/04, overweging 44).
Verder heeft het Hof bepaald dat het begrip 'verwijdering' voor de toepassing van de mer-regelgeving alle handelingen zijn die leiden tot verwijdering van afvalstoffen. Zowel in de strikte zin van het woord als tot de nuttige toepassing daarvan.
Wanneer is mest een afvalstof?
Mest is geen afvalstof als de mest door de veehouder zelf wordt behandeld en hij de mest daarna uitrijdt op de eigen landbouwgronden.
Mest is wel een afvalstof als de veehouder de mest niet kan uitrijden op de eigen landbouwgronden. Ook krijgt hij er geen geld voor als hij de mest aan anderen levert. De mest is dan een 'last' waarvan de veehouder zich wil ontdoen. De veehouder betaalt voor het laten bewerken of verwerken van de mest. Zie ook de uitspraken van de Raad van State ECLI:NL:RVS:2016:3057 (verwijst naar een andere website) en ECLI:NL:RVS:2018:3201 (verwijst naar een andere website) en van de rechtbank Overijssel ECLI:NL:RBOVE:2017:667 (verwijst naar een andere website).
Bij de milieubelastende activiteit Grootschalige mestverwerking (paragraaf 3.3.14 Bal) gaat het altijd om het behandelen van afvalstoffen.
Project F3: geïntegreerde chemische installatie
Categorie F3 van het Omgevingsbesluit bijlage V omvat geïntegreerde chemische installaties. Dit zijn installaties voor de fabricage op industriële schaal van stoffen door chemische omzetting, waarin verscheidene eenheden naast elkaar bestaan en functioneel met elkaar verbonden zijn.
In de uitspraak ECLI:NL:RVS:2022:2157 (verwijst naar een andere website) gaat het over een bioraffinage waarbij mest afkomstig van veehouderijen samen met een aantal andere organische materialen (bermgras en vaste mest) worden vergist en verwerkt tot duurzame energie (groen gas/CO2), organische meststoffen (vast ammoniumsulfaat en mestkorrels) en ‘schoon‘ water. De Afdeling oordeelde dat er sprake was van een geïntegreerde chemische installatie.
De Afdeling hanteerde vier criteria om te bepalen of er sprake is van een geïntegreerde chemische installatie. Aan alle vier criteria moet zijn voldaan. De criteria zijn:
- De stoffen moeten door chemische omzetting worden gefabriceerd.
Bij het vergisten worden chemische verbindingen tussen atomen van moleculen verbroken en ontstaan nieuwe stoffen en dat is chemische omzetting. - De installatie is bestemd voor de fabricage van stoffen genoemd in de lijst.
Bij mestbehandeling kan het gaan om de fabricage van fosfaat-, stikstof- of kaliumhoudende meststoffen of van organische basischemicaliën, zoals biogas. Of het hierbij gaat om een hoofd- of bijproduct doet er niet toe.In de uitspraak ECLI:NL:RBGEL:2025:4999 (verwijst naar een andere website) over een mestvergistingsinstallatie waarbij kalvermest en mest van andere veehouderijen wordt vergist, oordeelt de rechtbank dat er geen sprake is van een chemische installatie omdat de installatie niet is bestemd voor fabricage van fosfaat- stikstof- of kalium houdende stoffen.
- De stoffen moeten op industriële schaal worden gefabriceerd.
De Afdeling geeft niet aan hoe dit criterium in het algemeen beoordeeld moet worden, maar in dit geval waren van belang: de hoeveelheden, de aard van de producten en het feit dat de mestkorrels en het ammoniumsulfaat voor commerciële doeleinden worden geproduceerd.
In de uitspraak ECLI:NL:RBNNE:2025:1908 (verwijst naar een andere website) oordeelt de rechtbank dat monovergisting van alleen eigen mest geen industriële schaal is. - De installatie moet bestaan uit verscheidene eenheden die naast elkaar bestaan en functioneel met elkaar zijn verbonden. Anders dan voorheen is niet meer vereist dat de installatie niet relatief eenvoudig is en dat er verhandelbare tussenproducten uit de verscheidene eenheden ontstaan.
Meer informatie
Meer informatie over de mer-(beoordelings)plicht staat op de pagina Milieueffectrapportage (mer). Meer informatie over de mer-(beoordelings)plicht bij veehouderijen staat op de pagina Veehouderijen en milieueffectrapportage.