Algemene kwaliteitseisen
Er zijn eisen voor de schuine wanden, zoals voldoende schuin, zonder oneffenheden en van materiaal waar mest niet aan hecht. Daarnaast zijn er algemene kwaliteitseisen, zoals stabiel en voldoende sterk voor het doel. Eisen die vanzelfsprekend zijn en daarmee onderdeel van de specifieke zorgplicht.
Eisen
De schuine wand moet sluitend, stabiel en vormvast zijn. De schuine wand moet aan de volgende eisen voldoen:
- vlak en zonder oneffenheden
- van materiaal waar mest niet aan hecht
- hellingshoek van minimaal 60 graden
- bestand tegen chemische inwerking van mest
- goed te reinigen
- geen openingen
Toelichting op de eisen
Het is van belang dat er op de schuine wand geen mest blijft zitten. Als er mest op de wanden zit, neemt de urease-activiteit toe waardoor er meer ammoniakemissie is. Wanneer de wand van een materiaal is waar mest goed aan hecht, gaat het vastkleven aan de schuine wand. De mest laat daardoor moeilijk los van de wand, waardoor ook van het oppervlak van de wand ammoniak emitteert. Een wand waar mest niet aan hecht, is ook veel gemakkelijker te reinigen.
Dit betekent dat de wand vlak moet zijn en geen oneffenheden heeft en van een materiaal waar mest niet goed aan hecht. Ook moet de wand voldoende schuin zijn. De helling ten opzichte van de putvloer is minimaal 45° bij de schuine wand tegen een dichte vloer en minimaal 60° bij een schuine wand tegen een achterwand.
Na elke productieronde moeten de schuine wanden in het mestkanaal worden gereinigd, zodat de volgende productieronde weer met een schoon mestkanaal kan starten. Bij de start van de productieronde is dan de ammoniakemissie nihil.
Er mogen geen openingen in de schuine wand aanwezig zijn waardoor vloeistof (mest) of lucht naar de andere zijde van de schuine wand kan stromen. Luchtstroming naar de ruimte achter de schuine wand vergroot het emitterend oppervlak van het kanaal, terwijl de schuine wand juist wordt aangebracht om het emitterend oppervlak van het kanaal te verkleinen. Stroming van water of mest naar de ruimte achter de schuine wand kan ook het leeglaten van de kanalen
negatief beïnvloeden en leiden tot ammoniakemissie.
Geschikte materialen
Vlak, goed te reinigen en niet aanhechtend materiaal is bijvoorbeeld kunststof, roestvaststaal of beton. In alle gevallen gaat het om materialen in plaatvorm (losse elementen). Een vlakke plaat is een plaat met een vlakheid van plus of min 2 mm per strekkende meter wand. Aan platen van kunststof of rvs hecht mest niet en deze zijn goed te reinigen. Voor beton gelden aanvullende eisen. Een betonnen schuine wand mag niet ter plaatse worden gestort.
Betonplaten
Betonnen platen (prefab elementen) moeten een afgewerkt (geschuurd) bovenoppervlak hebben. Door deze afwerking laat de betonplaat geen mest door en kan geen mest de plaat indringen. Het beton moet een kwaliteit hebben van minimaal B45 en bestand zijn tegen sulfaten. B45 zegt iets over de sterkte van het beton, de B-waarde geeft de karakteristieke kubusdruksterkte aan in N/mm². Een hogere kwaliteit betekent dichter beton, minder poriën waardoor minder vocht in het beton wordt getrokken (minder aanhechting van mest). Beton van kwaliteit B45 is daarom ook beter bestand tegen agressieve stoffen dan beton van een lagere sterkte.
Het beton moet ook bestand zijn tegen sulfaten die in dierlijke mest voorkomen. Bij aantasting van beton door sulfaten ontstaan er scheuren in het beton. Aantasting door sulfaat gebeurt ook als er C3A-hydraat in het beton zit. C3A staat voor tricalciumaluminaat en is een verbinding tussen kalk en aluminium. Het komt specifiek voor in portlandcementklinker. Het sulfaat uit de mest reageert met het C3A-hydraat in de betonplaat waardoor het beton uitzet en kan scheuren.
Beton dat bestand is tegen de chemische inwerking van sulfaat is bijvoorbeeld gemaakt met hoogovencement. Hoogovencement is samengesteld uit portlandcement en hoogovenslakken.
Doordat hoogovencement minder gebonden kalk bevat dan portlandcement, is dit materiaal beter bestand tegen een agressief milieu: het is zuurbestendiger. Daardoor is de kans op aantasting van het beton kleiner. Ook C3A-arme cementsoorten met een C3A-gehalte van maximaal 3 procent zijn geschikt. Cementen met een hoge bestandheid tegen sulfaat hebben de letteraanduiding HS of HSR. Een andere mogelijkheid om de betonnen wand bestand te maken tegen sulfaten, is het aanbrengen van een coating. Een correct aangebrachte coating voorkomt dat sulfaat uit de mest de betonnen plaat kan indringen. Door de coating is de plaat ook goed te reinigen.
Bevestiging schuine wand
De eis van vlak, goed te reinigen en niet mestaanhechtend geldt ook voor het materiaal na
bevestiging van de schuine wand in het mestkanaal. De bevestiging mag de eigenschappen van het materiaal niet negatief beïnvloeden. Wanneer bijvoorbeeld de platen met schroeven worden bevestigd, mogen de schroeven na bevestiging geen uitstekende delen vormen. Op uitstekende delen kan mest blijven liggen waardoor het emitterend mestoppervlak wordt vergroot.
De gehele wandconstructie moet sluitend zijn. Dit betekent dat in de schuine wand zelf geen openingen mogen voorkomen, maar ook niet op de plaatsen waar de schuine wand tegen de wanden en de vloer van het kanaal staat. Dit betekent dat de naden tussen de platen met de vloer en wanden van het kanaal moeten worden afgekit. Hiervoor is rekbare kit nodig om werking van de wand vanwege temperatuurschommelingen op te kunnen vangen. De kit moet ook bestand zijn tegen de chemische inwerking van mest en het reinigen van de kanalen.
Om de plaatsing van de platen te vergemakkelijken maar ook om fouten bij de plaatsing te voorkomen is het belangrijk om te werken met vooraf aangeschuinde (beton)platen met de juiste hellingshoek.