Technieken om mest te behandelen
Er zijn verschillende technieken om dierlijke mest te behandelen. Zoals mechanisch scheiden, vergisten, drogen en hygiëniseren. Op deze pagina vindt u een overzicht van technieken die vaak worden toegepast en de milieueffecten van deze technieken.
Milieuregels voor bedrijven voor mestbehandeling in het Bal
Voor bedrijven die dierlijke mest behandelen gelden algemene rijksregels. Deze milieuregels staan in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Er kan onder de Omgevingswet een omgevingsvergunning milieubelastende activiteit nodig zijn.
Mechanisch scheiden van mest in een dikke en dunne fractie
Een mestscheider scheidt dierlijke meststoffen in een stapelbare dikke fractie en een vloeibare dunne fractie. Voor het scheiden van mest worden zowel open als gesloten systemen gebruikt.
Bij een gesloten systeem zullen emissies van geur, ammoniak en fijnstof beperkt zijn. Bij ‘open’ scheiders, zoals zeefschermen en zeefbandpersen, is de verblijftijd van de mest in de installatie kort. Hierdoor zullen ook bij deze systemen de emissies beperkt zijn. Toch zal er enige emissie zijn.
Mobiele mestscheiders
Voor het scheiden van mest maken veehouders steeds vaker gebruik van mobiele mestscheiders. Deze installatie staat vaak een aantal dagen op het bedrijf. Ook dit is een niet geheel gesloten systeem en kan emissies van ammoniak en geur geven.
Geurhinder
Mocht er geurhinder optreden, dan kan het bedrijf de emissie beperken door ‘open’ scheiders te voorzien van een afdekking. Ook kunnen de ventilatiegassen uit de ruimte waar de scheider staat worden afgezogen en behandeld.
Geuroverlast kan ook het gevolg zijn van de opslag van de gevormde producten. Het afdekken van de opslag van de dunne fractie (artikel 4.859 Bal) en de dikke fractie na mestscheiding beperkt de emissie van geur. Ook zijn er afstandseisen om geuroverlast te voorkomen bij het opslaan van de dunne en dikke fractie (artikel 5.120 en 5.123 Bkl Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup)).
Vergisten van mest
Bij vergisten wordt organische stof, zoals mest met micro-organismen omgezet in biogas. Het vergisten vindt plaats zonder zuurstof (anaeroob). Het vergisten van alleen mest heet monovergisten. Om de gasopbrengst te verhogen kunnen aan de vergister ook andere organische stoffen toegevoegd worden, bijvoorbeeld plantaardige materialen. Dit proces heet covergisten.
Bij een normale bedrijfsvoering zullen er bij het vergisten van mest geen emissies naar de lucht zijn. Een vergistingsinstallatie is namelijk gasdicht. Alleen bij incidenten mag de vergistingsinstallatie gas afblazen via de overdrukbeveiliging.
Regels in het Bal
Om emissies naar de lucht te voorkomen en te beperken staan er regels in het Bal in paragraaf 4.88 (mestvergistingsinstallaties). Bijvoorbeeld over het buiten gebruik stellen van de vergistingsinstallatie. Daarnaast staan in het Bal ook bodem-, lozings- en veiligheidsregels. Deze regels in het Bal gelden voor bedrijven die hun eigen mest vergisten.
Let op: Voor het vergisten van mest in combinatie met afvalstoffen is een omgevingsvergunning milieubelastende activiteit nodig (artikel 3.226 lid 1b Bal). Meer informatie over de regels die gelden voor het covergisten van mest vindt u op de pagina Welke regels gelden voor covergisten?
Drogen van mest
Drijfmest en digestaat hebben een hoog watergehalte (circa 90%). Om de kosten van het transport te beperken kan de mest worden gedroogd. Vaak wordt drijfmest en digestaat eerst gescheiden en wordt alleen de dikke fractie gedroogd. Voorbeelden van drogers die kunnen worden toegepast zijn trommeldrogers, platendrogers en banddrogers.
Het drogen van mest en digestaat geeft hoge emissies van vooral geur, ammoniak en fijnstof. Er kan onder de Omgevingswet een omgevingsvergunning nodig zijn. Door het toepassen van luchtbehandelingstechnieken is het mogelijk om de emissies van ammoniak, fijnstof en geur sterk te beperken. Bijvoorbeeld door een biofilter te gebruiken of een combinatie van een chemische en een biologische wasser.
Pluimveebedrijven drogen de mest vaak op de locatie zelf met stallucht. Bijvoorbeeld met een droogtunnel met geperforeerde banden of platen. Het gebruik van deze techniek beperkt de emissie van fijnstof uit de stal. In de stal zelf wordt de mest dan al voorgedroogd.
Hygiëniseren van mest
Om dierlijke mest te kunnen exporteren moet de mest gehygiëniseerd worden. Dit is een hittebehandeling en is noodzakelijk voor alle mestsoorten, behalve stapelbare pluimveemest.
Om geuroverlast te voorkomen moet een bedrijf de mest hygiëniseren in een gesloten ruimte of een gesloten systeem (art. 4.683 Bal). Het hygiëniseren van mest kan namelijk enige geuroverlast geven.
Het hygiëniseren van drijfmest en digestaat gebeurt meestal met heet water in afgesloten tanks. Dit proces geeft nauwelijks een risico van emissies. Bij het gebruik van warmtevijzels en stoominjectie om de dikke fractie te hygiëniseren kan er wel een risico van ammoniak en geuremissie zijn. Vooral als tijdens het proces het verwarmde eindproduct tijdelijk in een open opslag wordt bewaard.
Concentreren van mineralen in de dunne fractie door filtratie
De dunne fractie, die ontstaat bij het scheiden van mest kan verder verwerkt worden, bijvoorbeeld met omgekeerde osmose. De mineralen in de dunne fractie worden dan geconcentreerd en het mineralenconcentraat wordt gebruikt als kunstmest.
Omgekeerde osmose maakt gebruik van semi-permeabele membranen. Opgeloste zouten en organische moleculen kunnen niet door het membraan en worden geconcentreerd. Voor een goede werking van de membranen moeten eerst de organische stof en zwevende delen uit de dunne fractie worden gehaald. Technieken hiervoor zijn ultrafiltratie, microfiltratie en flotatie.
Na omgekeerde osmose ontstaat een concentraat waarin vooral veel stikstof (N) en kali (K2O), maar ook andere zouten zitten. Naast dit mineralenconcentraat ontstaat een waterige fractie (permeaat) die onder andere nog stikstof bevat.
Meer informatie
Meer informatie over technieken om mest te behandelen kunt u vinden in het rapport van Wageningen UR Livestock Research: Inventarisatie emissies en geluidsoverlast van mestbewerkingsinstallaties en eventuele maatregelen, rapport 703, september 2013.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.
Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) is een van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet.