Toelaten veehouderij en natuur
Nieuwe veehouderijen of de uitbreiding van bestaande veehouderijen kunnen effect hebben op de aanwezige flora en fauna en nabijgelegen natuurgebieden. Bij het toelaten van (of uitbreiding van) veehouderijen in het omgevingsplan of via een omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit speelt natuur mee bij een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
Invloed op de omgeving
De natuurbescherming richt zich op gebiedsbescherming, soortenbescherming en de bescherming van houtopstanden. Een nieuwe veehouderij of uitbreiding van een veehouderij kan vooral effect hebben op de gebiedsbescherming en de soortenbescherming.
Gebiedsbescherming
Het toelaten van veehouderijen kan effect hebben op natuurgebieden. Bijvoorbeeld door stikstoftoename als gevolg van het houden van dieren of verkeersbewegingen, of door ammoniakemissie.
De beschermde natuurgebieden zijn:
- Natura 2000-gebieden. De minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) wijst deze gebieden aan.
- Nationaal Natuurnetwerk Nederland (NNN). De provincie wijst deze NNN-gebieden aan. Ook heeft het Rijk een aantal gebieden aangewezen.
- Gebieden met bijzondere natuurwaarden. De provincie of de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) wijst deze gebieden aan.
- Zeer kwetsbare gebieden, in het geval de provincie deze heeft aangewezen.
Bij stikstof is zowel de aanlegfase als de gebruiksfase van belang. In de aanlegfase kan een tijdelijke stikstoftoename ontstaan door het bouwverkeer en mobiele werktuigen (kranen en dergelijke). De gebruiksfase kan leiden tot permanente stikstoftoename door het gebruik van de stallen en de verkeersbewegingen.
Soortenbescherming
Een nieuwe veehouderij of uitbreiding van een veehouderij kan effect hebben op beschermde flora en fauna op de bedrijfslocatie en in de directe omgeving. Planten en dieren kunnen verdwijnen door bijvoorbeeld het bouwen van een nieuwe stal, aanleggen van verharding, rooien van beplanting en dempen van sloten. Maar ook in de omgeving kunnen soorten verdwijnen, door bijvoorbeeld extra geluid, licht of het aantasten van vliegroutes.
Maatregelen voor behoud van natuur
Bij het toelaten van veehouderijen is er een beperkt aantal maatregelen mogelijk voor het behoud van de natuur, zoals:
- afstand houden tot natuurgebieden
- beperken uitstoot stikstof door minder dieren te houden
- kiezen voor een stal met een lagere stikstofuitstoot
- mitigerende maatregelen voor flora en fauna, zoals vleermuiskasten ophangen of nieuwe watergangen graven
Beoordeling en borging veehouderijen en natuur
Het toelaten van veehouderijen is alleen mogelijk als er geen significant negatief effect optreedt op de instandhouding van beschermde soorten (flora en fauna) en natuurgebieden.
Effecten op een Natura 2000-gebied
Als de komst van een veehouderij mogelijk negatief effect heeft op een Natura 2000-gebied, dan is er een passende beoordeling nodig. Deze passende beoordeling beschrijft de effecten op het Natura 2000-gebied en de maatregelen die nodig zijn om significant negatieve effecten te voorkomen. Het gaat daarbij om effect op de beschermde waarden in het Natura 2000-gebied. Deze staan in de beheerplannen. Borging van deze maatregelen gaat via het omgevingsplan of de omgevingsvergunning Natura 2000-activiteit (de natuurvergunning). Dit is afhankelijk van het type maatregelen.
Effecten op Nationaal Natuurnetwerk Nederland en gebieden met bijzondere natuurwaarde
Uit de regels in de omgevingsverordening van de provincie blijkt wat de te beschermen waarden zijn voor het NNN en gebieden met bijzondere natuurwaarde. Het toelaten van de veehouderij is alleen mogelijk als deze voldoet aan de regels in de omgevingsverordening.
Effecten op beschermde soorten
De bouw of het gebruik van een veehouderij kan het leefgebied van beschermde flora of fauna aantasten. De gemeente beoordeelt of er maatregelen mogelijk zijn om het effect te verminderen of te voorkomen. Zoals bijvoorbeeld vleermuiskasten ophangen of werkzaamheden uitvoeren buiten het broedseizoen. Bij het toelaten is een verantwoording nodig van de maatregelen die getroffen worden. Borging van de maatregelen vindt plaats via de omgevingsvergunning flora- en fauna-activiteit.
Effecten op zeer kwetsbare gebieden
Eisen die voorheen in de Wet ammoniak veehouderij (Wav) stonden, kunnen in de omgevingsverordening staan. Het gaat daarbij om bescherming van zeer kwetsbare gebieden (natuurgebieden) tegen ammoniak. De omgevingsverordening kan regels bevatten waaraan getoetst moet worden bij de omgevingsvergunning milieubelastende activiteit (of het zijn instructieregels voor het omgevingsplan).
Gerelateerde pagina’s
- Praktijksituaties: veehouderijen (overzichtspagina)
- Toelaten veehouderijen op een locatie
- Thema natuur