Toelaten windturbines en geluid
Bij het toelaten van een windturbines en windparken speelt geluid meestal een belangrijke rol. Windturbines kunnen door het draaien van de wieken geluidhinder geven op de omgeving. Instructieregels zorgen ervoor dat het geluid van windturbines op woningen en andere geluidgevoelige functies aanvaardbaar is.
RvS-uitspraak windturbinepark
Een uitspraak van de Raad van State (RvS) over een windturbinepark heeft gevolgen voor het toepassen van direct werkende rijksregels voor windturbineparken onder de Omgevingswet, en in het verlengde daarvan ook voor vergunningverlening en ruimtelijke besluiten. Meer over de gevolgen van de RvS-uitspraak.
Windturbines en geluid
De draaiende wieken van windturbines zijn de belangrijkste veroorzaker van geluid. Daarbij zijn de vorm van de wieken en de draaisnelheid van belang. De hoeveelheid geluid die een turbine maakt, hangt vooral af van de windsnelheid. Het geluid van een windturbine heeft een ruisachtig karakter dat verschilt van andere geluidbronnen.
Invloed op de omgeving
Een windturbine is meestal groot. De nieuwste windturbine staat op een hoge mast met een ashoogte tussen de 90 en 125 m. De rotordiameter varieert tussen de 100 en 150 m. Om veel wind te vangen worden windturbines meestal in een open landschap neergezet. Het geluid van een windturbine is dan op een grote afstand te horen, want er is weinig of geen afscherming. Windturbines zijn vaak goed hoorbaar in de nacht. Het geluid wordt dan minder gemaskeerd door andere geluiden.
Soms staat een windturbine bij een individueel bedrijf, zoals een veehouderij. Steeds vaker wordt vanwege de duurzaamheidsopgave een windpark neergezet. Een windpark kan variëren van 3 tot tientallen windturbines. Het geluid van een windpark kan dan een groot gebied bestrijken. Afstand houden van verspreid liggende woningen in het buitengebied is in dat geval lastig. Zeker als vanuit landschappelijke motieven wenselijk is om de windturbines in een bepaald patroon te plaatsen.
Gemeenten kiezen soms ook voor een locatie van een windpark op of vlakbij een bedrijventerrein. De landschappelijke waarde speelt daar een minder grote rol. Ook bevinden zich daar vaak minder woningen.
Maatregelen voor het verminderen van geluid
Bij het toelaten van een windturbine of een windpark zijn er een aantal mogelijkheden om de hoeveelheid geluid te verminderen. Mogelijke maatregelen zijn:
- Het vergroten van de afstand tussen de windturbine en de woning.
- De keuze voor het type windturbine.
- Het verminderen van het vermogen van de windturbine.
- Het verlagen van het maximum toerental van de windturbine.
Beoordelen en borgen aanvaardbaarheid geluid
De toelatingsregels in het projectbesluit, de omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit en het omgevingsplan zorgen dat het geluid van windturbines op geluidgevoelige gebouwen aanvaardbaar is. Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) bevat hiervoor instructieregels. Er is een apart beoordelingskader voor windturbines vanwege het specifieke geluid dat zij maken.
Eén of twee windturbines
Voor één of twee windturbines bevat de instructieregels uit het Bkl standaardwaarden (artikel 5.74 Bkl). Bij toepassing hiervan is de hoeveelheid geluid bij geluidgevoelige gebouwen in ieder geval aanvaardbaar. Er mogen ook hogere én lagere waarden immissiewaarden opgenomen worden. Lagere immissiewaarden mogen alleen vanwege de bijzondere aard van een gebied of vanwege een cumulatie van geluid van andere windturbines of windparken.
Op basis van de instructieregels van het Bkl mogen alleen immissiewaarden opgenomen worden om geluidgevoelige gebouwen te beschermen tegen geluid van windturbines.
Meer informatie over de instructieregels voor windturbines en geluid vindt u op de webpagina Instructieregels specifieke activiteit voor bereiken aanvaardbaar geluid.
Windparken (3 of meer windturbines)
De instructieregel van artikel 5.75a Bkl regelt dat voor windparken (3 of meer windturbines) de standaardwaarden uit artikel 5.74 Bkl niet gelden. Voor windparken gelden wel de instructieregels uit paragraaf 5.1.4.2.1 waaronder de centrale instructieregel van artikel 5.59 Bkl. Dit is een direct gevolg van de bovenstaande uitspraak van de RvS.
Bij het opnemen van waarden voor geluid van windturbines in het omgevingsplan worden die waarden in ieder geval uitgedrukt in Lden en Lnight (artikel 5.75a, lid 2 Bkl).
Bestaande windparken
Voor windparken die op 30 juni 2021 al waren toegestaan gelden de instructieregels voor geluid door activiteiten niet (artikel 5.56, lid 1 Bkl). Op het moment dat voor een bestaand windpark een wijziging van de omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit van kracht wordt, gaan de bovenstaande instructieregels wel gelden (artikel 5.56, lid 2 Bkl).
Voor bestaande windparken staan er regels over geluid in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).
Industrieterrein met geluidproductieplafond
Bij het toelaten van windturbines op een industrieterrein met een geluidproductieplafond speelt dat geluidproductieplafond geen rol. Het geluid van windturbines wordt niet meegenomen in het geluidproductieplafond. Het geluid van de windturbines moet aanvaardbaar zijn op geluidgevoelige gebouwen buiten het industrieterrein.