Toelaten zonnepanelen op een locatie
Bij het toelaten van zonnepanelen is er onderscheid tussen zonnepanelen op gebouwen of in zonneweides. In sommige gevallen zijn deze vergunningvrij toelaatbaar. Er gelden geen instructieregels voor zonnepanelen.
Belangrijkste kenmerken zonnepanelen
Bij zonnepanelen op gebouwen is het vooral van belang dat deze passen in het straat- en bebouwingsbeeld. Vooral bij historische bebouwing kunnen de panelen van invloed zijn op het beeld.
Panelen in een zonneweide kunnen meer effect hebben op het stedelijk of landschappelijk beeld. Daarom is hierbij de keuze van de locatie en ruimtelijke inpassing van belang.
Beleid zonnepanelen
Rijk
In de Nationale Omgevingsvisie is ingezet op duurzame energie met oog voor kwaliteit van de leefomgeving. Voor de inpassing op land van de opgave voor duurzame energie worden regionale energiestrategieën (RES) opgesteld.
Het Rijk geeft uitgangspunten mee aan de RES. 1 daarvan is de voorkeur voor clustering van productie van duurzame energie. Bijvoorbeeld windmolens combineren met zonneweides. Hierbij is van belang dat een afweging plaatsvindt met andere waarden, zoals landschappelijke waarden, cultuurhistorie, maatschappelijk en bestuurlijk draagvlak, et cetera.
Daarnaast is een voorkeursvolgorde voor zonnepanelen aangegeven. Dit om te voorkomen dat de ontwikkeling van zonneweides ten koste gaat van de kwaliteit van het landelijk gebied. Bij voorkeur komen zonnepanelen eerst op daken en gevels van gebouwen. Dit is niet vastgelegd in instructieregels.
Gemeenten en provincies kunnen gebruik maken van de constructieve zonneladder. Deze hebben Natuur- en Milieufederaties onder andere naar aanleiding van de motie-Dik Faber ontwikkeld. De constructieve zonneladder beschrijft hoe gemeenten en provincies samen met de gemeenschap stapsgewijs lokaal beleid kunnen ontwikkelen voor een goede inpassing van zonne-energie.
Provincie en gemeente
Gemeente en provincie geven in hun beleid aan wat de ambities zijn op het gebied van zonne-energie en welke ruimtelijke consequenties dit heeft. Bijvoorbeeld in de omgevingsvisie.
Bij zonneweides gaat het om relatief grote locaties (vaak meerdere hectares). Mogelijke locaties zijn daarom vaak bedrijventerreinen of het buitengebied. In de gemeentelijke en provinciale omgevingsvisie staat welke locatie(s) hiervoor geschikt zijn. Aspecten die hierbij een rol spelen zijn: ruimtelijke en landschappelijke inpassing, beschikbaarheid van grond, aansluiting op transport- of distributienet, et cetera.
Provincies kunnen hun beleid borgen in de provinciale omgevingsverordening. Hierin kan de provincie bijvoorbeeld regelen waar of onder welke voorwaarden zij zonneweides in het landelijk gebied inpasbaar vindt.
Instrumenten toelaten zonnepanelen
Meestal zal het toelaten van zonnepanelen via het omgevingsplan of buitenplanse omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit gaan. Dit is een omgevingsvergunning om af te wijken van het omgevingsplan.
De motivering en afwegingen zijn bij een omgevingsplan en buitenplanse omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit vergelijkbaar.
Milieueffectrapportage (mer)
Bij het toelaten van een zonnepark of zonneweide in het omgevingsplan hoeft de gemeente meestal geen milieueffectrapport (MER) te maken. Een zonnepark of zonneweide is vaak niet mer-(beoordelings)plichtig. Dit blijkt uit een uitspraak van de Raad van State. Ze vallen namelijk niet onder de volgende categorieën uit bijlage V van het Omgevingsbesluit:
- C1: centrales voor de productie van elektriciteit of
- J11: stedelijk ontwikkelingsproject of
- J12: landinrichtingsproject
Natura 2000-gebieden
De gemeente moet bij het omgevingsplan een plan-milieueffectrapport maken als er een passende beoordeling in het kader van natuurbescherming nodig is. Dit is het geval als niet uitgesloten is dat de activiteit een negatief effect heeft op een Natura 2000-gebied.
Meer informatie vindt u op de pagina Milieueffectrapportage.
Omgevingsplan
De gemeente kan in het omgevingsplan voor specifieke locaties zonnepanelen op gebouwen of zonneweides toestaan of mede toestaan naast andere functies.
Of er specifieke regels nodig zijn is afhankelijk van het beleid, de locatie en de relevante omgevingsthema's. Het is daarbij van belang of de zonnepanelen effect hebben op de omgeving, zoals verstoring van het bebouwingsbeeld of aantasting van het landschap of natuur.
Zonnepanelen op een gebouw
Zonnepanelen op gebouwen hebben vaak weinig effect op het bebouwingsbeeld. Wat het toelaten betreft vallen deze binnen de bouwregels van het gebouw.
Bij een monument of rijksbeschermd stads- en dorpsgezicht kunnen zonnepanelen wel effect hebben op het bebouwingsbeeld. Via toelatingsregels in het omgevingsplan kan geregeld worden dat zonnepanelen alleen onder voorwaarden worden toegelaten.
Zonnepanelen op een dak van een gebouw
Zonnepanelen op een dak van een gebouw zijn meestal onder voorwaarden vergunningvrij. Daarom zal het in het algemeen niet nodig zijn hier regels voor op te nemen in het omgevingsplan.
Zonnepanelen op overkappingen en geluidsscherm
Zonnepanelen op een overkapping of aan een geluidscherm zijn niet vergunningvrij. In het omgevingsplan wordt geregeld onder welke voorwaarden deze toelaatbaar zijn. Omdat zij onderdeel zijn van het bouwwerk, ligt het voor de hand dat zij vallen onder de lokale toelatingsregels van dat bouwwerk.
Zonnepanelen in een zonneweide
De gemeente maakt een afweging op welke locaties zonneweides toegelaten kunnen worden. Hierbij spelen verschillende omgevingsthema's een rol, zoals ruimtelijke inpassing en natuur.
Omgevingsthema's toelaten zonnepanelen
Het is afhankelijk van de locatie welke omgevingsthema’s bij het toelaten van zonnepanelen van belang zijn. U vindt meer informatie over het toelaten van zonnepanelen en omgevingsthema’s op de pagina's: