Bedrijventerrein en Ladder voor duurzame verstedelijking
Belangrijk voor de Ladder
- Is het een nieuwe stedelijke ontwikkeling?
- Wat is het ruimtelijk verzorgingsgebied?
- Is er behoefte aan de ontwikkeling?
- Ligt de stedelijke ontwikkeling buiten stedelijk gebied?
Nieuwe stedelijke ontwikkeling
Artikel 5.129g Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) bepaalt, dat de Ladder betrekking heeft op een stedelijke ontwikkeling die voldoende substantieel is. De aard en omvang van de bedrijven in relatie met de omgeving bepaalt of het plan voldoende substantieel is.
Artikel 5.129g Bkl bepaalt geen ondergrens. In uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zijn hiervoor lijnen uitgezet. De Afdeling geeft hierin geen harde ondergrenzen, maar stelt wel 'in beginsel' grenzen. Bij nieuwbouw en uitbreiding van bedrijven ligt de ondergrens in beginsel bij een bruto-vloeroppervlakte van 500 m2. Voor ontwikkelingen van een terrein ligt de ondergrens 'in beginsel' bij een ruimtebeslag van 500 m2.
De Laddertoets moet alleen worden uitgevoerd wanneer de stedelijke ontwikkeling 'nieuw' is.
Zie ook het kernbegrip kernbegrip nieuwe stedelijke ontwikkeling.
Motivering evenwichtige toedeling van functies
Ook als de Ladder niet van toepassing is, moet wel een evenwichtige toedeling van functies aan locaties worden gemotiveerd.
Het ruimtelijk verzorgingsgebied van het bedrijventerrein
Bij een nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt rekening gehouden met de behoefte aan die bedrijvenontwikkeling. De behoefte wordt bepaald binnen het ruimtelijk verzorgingsgebied. De aard en omvang van de ontwikkeling bepalen het schaalniveau waarop de ruimtebehoefte wordt afgewogen. Voor bedrijventerreinen is het ruimtelijke verzorgingsgebied vaak groter dan de gemeente. Bedrijven hebben vaak een grotere actieradius dan sec binnen de gemeentegrens.
Regionale afstemming
De Ladder verplicht niet in alle gevallen tot regionale afstemming. De aard en omvang van een plan voor een bedrijventerrein bepalen of regionale afstemming nodig is. Bij kleinschalige ontwikkelingen die geen gemeentegrens overstijgend effect hebben, is bovengemeentelijke afstemming niet nodig.
De behoefte aan het bedrijventerrein
Bij het bepalen van de behoefte wordt gebruik gemaakt van lange termijn prognoses voor het betreffende verzorgingsgebied. Provincies en regio’s beschikken vaak over prognoses voor bedrijventerreinen. Een wachtlijst van bedrijven of een lijst met geïnteresseerde bedrijven wordt niet gezien als (onderbouwing van) de behoefte. Alle ontwikkelingen van bedrijventerreinen in bestaande plancapaciteit die in de behoefte voorzien, worden meegewogen.
Is er een kwantitatief overaanbod dan nog kan een toevoeging om kwalitatieve redenen nodig zijn. Dat vergt wel een aanvullende onderbouwing van de behoefte. Hoe meer de kwalitatieve aspecten publiekrechtelijk geborgd zijn, des te makkelijker de motivering.
Kwalitatieve redenen kunnen bijvoorbeeld zijn:
- het aanbieden van grotere kavels dan binnen de bestaande plancapaciteit mogelijk
- hogere milieucategorieën dan mogelijk binnen de bestaande plancapaciteit
Bij leegstand van bedrijfsgebouwen wordt onderzocht of de leegstand geen optie is voor de gewenste bedrijvenontwikkeling. Ook moet gemotiveerd worden dat de planologische toevoeging geen onaanvaardbare extra leegstand tot gevolg heeft.
De stedelijke ontwikkeling ligt buiten stedelijk gebied
Het heeft de voorkeur om nieuwe stedelijke ontwikkelingen binnenstedelijk te bouwen. Als de bedrijven buiten het stedelijk gebied en stedelijk groen worden geprojecteerd, wordt rekening gehouden met de mogelijkheden om binnen dit gebied in de behoefte te voorzien. De beschikbaarheid en geschiktheid van locaties binnen dit gebied spelen hierbij een rol. Argumenten dat binnen dit gebied geen mogelijkheden zijn voor de nieuwe stedelijke ontwikkeling kunnen gaan over:
- kwalitatieve aspecten van de behoefte bijvoorbeeld vormen van bedrijven die niet binnen stedelijk gebied passen, zoals bepaalde milieucategorieën of kavelgrootte
- andere functies die ter plaatse al aanwezig zijn of in de omgevingsvisie worden beoogd, zoals park, maatschappelijke functies en andere bedrijfsruimten die later worden beoogd
- aanzienlijke investeringen die eerst nodig zijn voor de inbreidingsplekken, bijvoorbeeld door milieuaspecten die kunnen spelen op inbreidingslocaties
De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft op 15 februari 2022 een reactie gegeven op het verzoek om meer landelijke regie te nemen om verdozing tegen te gaan.
Uitbreiding van een bedrijf
Een specifieke nieuwe stedelijke ontwikkeling is de uitbreiding van een bedrijf. Belangrijke overwegingen gaan over het onderbouwen dat verhuizing naar een nieuwe locatie in redelijkheid geen optie is voor de onderneming. Niet ruimtelijk en niet financieel.
Stedelijk gebied inclusief stedelijk groen
In artikel 5.129g Bkl staat dat het stedelijk gebied ook het stedelijk groen aan de rand van de bebouwing van stedelijk gebied omvat. Dit betekent dat het stedelijk gebied hetzelfde gebied is als onder het Besluit ruimtelijke ordening.
Zie voor meer informatie het kernbegrip stedelijk gebied.