Belangrijkste veranderingen voorkeursrecht
De regels over het voorkeursrecht uit de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg) zijn overgegaan naar de Omgevingswet. De Wvg is vervallen. De Omgevingswet heeft de regeling van het voorkeursrecht gewijzigd op een aantal punten.
Belangrijkste veranderingen voorkeursrecht
- Door de Omgevingswet wijzigen de grondslagen om een voorkeursrechtbeschikking te geven.
De Omgevingswet kent de volgende grondslagen: een zelfstandig besluit van de gemeenteraad of Provinciale Staten, een omgevingsvisie, een programma en een omgevingsplan. De wetgever heeft gekozen voor de kerninstrumenten uit de Omgevingswet die zo dicht mogelijk bij de oude grondslagen voor vestiging van een voorkeursrecht blijven. De omgevingsvisie komt in de plaats van de grondgebieddekkende structuurvisie. Het programma in de plaats van de gebiedsgerichte/aspectstructuurvisie. En het omgevingsplan in de plaats van het bestemmingsplan en het inpassingsplan. Ondanks wijziging van de grondslagen is de reikwijdte van het voorkeursrecht dus gelijk gebleven.
- De regels over bekendmaking van een voorkeursrecht zijn gewijzigd.
Voor de bekendmaking en mededeling van de voorkeursrechtbeschikking sluit de Omgevingswet aan bij de regeling in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De beschikking wordt bekendgemaakt door toezending of uitreiking van de beschikking aan de in het besluit vermelde eigenaren en beperkt gerechtigden. Daarnaast wordt de voorkeursrechtbeschikking ter inzage gelegd binnen de gemeente waar de onroerende zaak ligt.
De verplichting tot publicatie in de Staatscourant voor beschikkingen van bestuursorganen die niet tot de centrale overheid behoren, is vervallen. Wel is er een verplichting tot kennisgeving van de terinzagelegging in een publicatieblad. -
Voorkeursrechten zijn niet langer aangewezen als beperkingenbesluiten als bedoeld in de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen (Wkpb).
De Omgevingswet verplicht inschrijving van alle voorkeursrechten in de openbare registers (artikel 16.82a, lid 1). De aanwijzing van voorkeursrechten in het Aanwijzingsbesluit Wkpb vervalt daarom bij inwerkingtreding van de Omgevingswet. Dit is geregeld in artikel 2.2 van het Aanvullingsbesluit grondeigendom Omgevingsrecht (Stb. 2020, 532).
- De inwerkingtreding van voorkeursrechten is gewijzigd.
Onder de Wet voorkeursrecht gemeenten trad de voorkeursrechtbeschikking in werking de dag na dagtekening van de Staatscourant. Hierin had de overheid de terinzagelegging bekendgemaakt. In de Omgevingswet is de inwerkingtreding van een voorkeursrecht gekoppeld aan het tijdstip van inschrijving in de openbare registers.
- Nieuw is dat een voorkeursrecht vervalt als het al 5 jaar is gevestigd op grond van een omgevingsplan, en de overheid afziet van aankoop.
- De geldingsduur van een voorkeursrecht op grondslag van een omgevingsplan (voorheen bestemmingsplan) is gewijzigd.
Een voorkeursrecht dat zijn grondslag heeft in het omgevingsplan geldt 5 jaar. Met een mogelijkheid tot eenmalige verlenging van 5 jaar. Onder de Wvg was de geldingsduur van een voorkeursrecht met als grondslag een bestemmingsplan 10 jaar.
Aandachtspunt looptijd voorkeursrecht bestemmingsplan
Bij een voorkeursrecht op grond van een bestemmingsplan is een aandachtspunt voor de gemeente. De looptijd van een voorkeursrecht op grond van een omgevingsplan is in de Omgevingswet 5 jaar is in plaats van 10 jaar.
Het overgangsrecht stelt een voorkeursrecht op grond van een bestemmingsplan gelijk aan een voorkeursrecht op grond van een omgevingsplan (artikel 4.2, lid 1, onder a, Aanvullingswet grondeigendom). Dit betekent dat de geldingsduur wordt ingekort naar 5 jaar. Is verlenging van de looptijd gewenst? Dan moet de gemeente dus tijdig (voor afloop van deze 5 jaar) een verlengingsbesluit nemen.
Geldt een voorkeursrecht op grond van een bestemmingsplan al langer dan 5 jaar? Dan geldt dat voorkeursrecht onder de Omgevingswet als een verlengd voorkeursrecht. Dit regelt artikel 5.1 Vangnetregeling Omgevingswet. Het voorkeursrecht vervalt dan in overeenstemming met artikel 9.4, lid 1, onder c Omgevingswet, 10 jaar na het ingaan ervan.