Hoofdlijnen overgangsrecht voorkeursrecht
De artikelen 4.1 en 4.2 van de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet regelen het overgangsrecht voor het voorkeursrecht. Voorkeursrechtprocedures die zijn gestart vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet worden afgerond op basis van het oude recht. Bestaande voorkeursrechten blijven gelden.
Inhoud
Deze pagina geeft informatie over de hoofdlijnen van het overgangsrecht voor voorkeursrechten op grond van Wet voorkeursrecht gemeenten. Op de pagina Overgangsrecht voorkeursrecht: verdiepende informatie vindt u een meer gedetailleerde uitleg van het overgangsrecht en de gevolgen daarvan.
Oude recht van toepassing op lopende procedures
Als een voorkeursrechtprocedure voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet is gestart, blijft daarop het oude recht uit de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg) van toepassing.
Dit betekent dat als onder oud recht:
- een procedure tot vestiging van een voorkeursrecht is gestart
- een ontheffingsbesluit wegens gewichtige redenen als bedoeld in artikel 10, lid 6 Wvg is genomen
- een besluit waarin wordt beslist of de overheid bereid is het goed te verkrijgen als bedoeld in artikel 12, lid 1 Wvg is genomen
daarop het oude recht van toepassing blijft, totdat het besluit onherroepelijk is.
Ook rechtsgedingen over een voorkeursrecht die onder oud recht zijn gestart worden volgens oud recht afgerond, totdat zij onherroepelijk zijn. Denk dan aan de prijsvaststellingsprocedure uit artikel 13 Wvg en het verzoek om overdracht vanwege bijzondere persoonlijke omstandigheden uit artikel 15 Wvg.
Een vordering tot schadevergoeding uit artikel 25 Wvg die onder oud recht is ingediend, wordt ook volgens het oude recht afgehandeld. Het oude recht blijft van toepassing totdat een vonnis over die vordering onherroepelijk is. En als, bij toewijzing van die vordering, de schade volledig is vergoed.
Dit staat in artikel 4.1 van de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet.
Wat 'onherroepelijk' betekent
Een besluit is onherroepelijk als:
- er geen bezwaar en beroep mogelijk is
- iemand beroep tegen een besluit heeft ingesteld, de rechter vervolgens uitspraak heeft gedaan en er geen hoger beroep meer mogelijk is
Bestaande voorkeursrechten blijven gelden
Voorkeursrechten die onder de Wvg golden, blijven ook onder de Omgevingswet gelden. Het overgangsrecht stelt deze gelijk aan de voorkeursrechten op basis van de nieuwe grondslagen uit de Omgevingswet. Dit staat in artikel 4.2 van de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet.
Dit artikel regelt dat:
- Een onherroepelijk voorkeursrecht op grond van een bestemmingsplan of inpassingsplan geldt als een voorkeursrecht op grond van een omgevingsplan.
- Een onherroepelijk voorkeursrecht op grond van een structuurvisie, geldt als een voorkeursrecht op grond van een omgevingsvisie of programma, of als een voorkeursrecht op grond van een structuurvisie als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet ruimtelijke ordening zolang nog geen gemeentelijke omgevingsvisie is vastgesteld.
- Een onherroepelijk voorkeursrecht op grond van een besluit als bedoeld in artikel 5 van de Wvg (zelfstandig voorkeursrechtsbesluit) geldt als een voorkeursrecht op grond van een zelfstandige voorkeursrechtbeschikking.
- Een onherroepelijk voorlopig voorkeursrecht geldt als een voorlopig voorkeursrecht op grond van een voorlopige voorkeursrechtbeschikking van de Omgevingswet.
Voor een voorkeursrecht van Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en de minister heeft het overgangsrecht dezelfde strekking.
Door deze gelijkstellingen is duidelijk wanneer er een nieuwe stap in de ruimtelijke besluitvorming moet plaatsvinden om het voorkeursrecht te laten doorlopen. Op die vervolgstap is de Omgevingswet van toepassing. Ook is door de gelijkstelling duidelijk wanneer het voorkeursrecht vervalt. Daarvoor gelden de nieuwe regels.
Aandachtspunt geldingsduur
Bij een voorkeursrecht op grond van een bestemmingsplan is een aandachtspunt voor de gemeente dat de geldingsduur van een voorkeursrecht op grond van een omgevingsplan 5 jaar is in plaats van 10 jaar. Voor verlenging met 5 jaar is een verlengingsbesluit nodig.
Gevolgen overgangsrecht voor inschrijving bij Kadaster
Voor op grond van het oude recht vastgestelde voorkeursrechten die op het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet nog niet onherroepelijk zijn, blijft het oude recht gelden. Dat oude recht omvat ook de inschrijfverplichting op grond van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Wkpb) in de Basisregistratie Kadaster (BRK-PB).
Op het moment dat deze voorkeursrechten onherroepelijk worden, gelden deze als voorkeursrecht op grond van de Omgevingswet. Daarmee wordt ook de inschrijfverplichting in de Basisregistratie Kadaster (BRK) uit de Omgevingswet van toepassing. Deze beperkingenbesluiten zijn feitelijk al kenbaar door raadpleging van de BRK (BRK-PB). Daarom hoeft het bevoegd gezag deze niet opnieuw aan het Kadaster ter inschrijving in de openbare registers aan te bieden. Wel moet het bevoegd gezag voor ingeschreven onherroepelijke voorkeursrechten uitvoering geven aan de actie 'hercodering'.
Meer informatie daarover vindt u op de pagina Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Wkpb) en Omgevingswet onder het kopje 'Brief over wijzigingen voor decentrale overheden' en op de website van het Kadaster op de pagina Stappenplan BRK-PB wijzigingen Omgevingswet.