Overgangsrecht binnenplanse afwijkvergunning in bestemmingsplan en beheersverordening
Onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro) maakten bestemmingsplannen het vaak mogelijk voor burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning te verlenen om af te wijken van de regels van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan bepaalde de voorwaarden waaronder deze kleine afwijkingen mochten plaatsvinden. De Omgevingswet regelt dat deze bestemmingsplanregels opgaan in het tijdelijk deel omgevingsplan. De bruidsschat omgevingsplan regelt hoe aanvragen voor een omgevingsvergunning voor dergelijke activiteiten moeten worden afgehandeld.
Regels binnenplanse afwijkvergunning in bestemmingsplan
Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het tijdelijk deel van het omgevingsplan ontstaan. Onderdeel van dit tijdelijk omgevingsplan zijn de geldende bestemmingsplannen. Op basis van de regels van bestemmingsplannen was het vaak mogelijk om met een omgevingsvergunning binnenplans af te wijken. Dit regelde artikel 3.6 lid 1 onder c Wro. Bijvoorbeeld de maximale hoogte van een bedrijfspand is 10 meter. De regels in het bestemmingsplan regelen dat het onder voorwaarden mogelijk is om een afwijkvergunning te verlenen tot maximaal 11 meter hoogte. In de regels van het bestemmingsplan staan dan ruimtelijke relevante voorwaarden waaraan bij een aanvraag om af te wijken door burgemeester en wethouders wordt getoetst.
Het gaat over kleine afwijkingen. De bestemming van het perceel mag door de afwijking niet worden gewijzigd.
Verlenen afwijkvergunning is bevoegdheid
Onder de Wro en Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) toetsten burgemeester en wethouders de aanvraag om een afwijkvergunning aan de voorwaarden voor afwijking in het bestemmingsplan. Dit regelde artikel 2.12, lid 1, onder a, sub 1° Wabo. In beginsel verleenden burgemeester en wethouders de afwijkvergunning als aan de voorwaarden werd voldaan. Burgemeester en wethouders hoefden echter niet per definitie in te stemmen met een aanvraag die aan de voorwaarden voor afwijking voldeden. Zij hadden afwegingsruimte. Dat behoefde wel een zorgvuldige motivering.
Regels binnenplans afwijken in bestemmingsplan naar tijdelijk deel omgevingsplan
Artikel 22.10 Omgevingswet bepaalt expliciet dat deze binnenplanse afwijkregels uit het bestemmingsplan gelden als regels in het tijdelijke deel van het omgevingsplan die worden toegepast bij verlening van een omgevingsvergunning. Ze gelden als beoordelingsregels voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit.
Omgevingsvergunning bij binnenplans afwijken na inwerkingtreding Omgevingswet
Als in het tijdelijk deel van het omgevingsplan een dergelijke binnenplanse afwijkmogelijkheid staat, geldt deze als verbod om de activiteit zonder omgevingsvergunning te verrichten. Dit staat in artikel 22.280 van de bruidsschat. Er moet dus een aanvraag om een omgevingsvergunning worden ingediend om binnenplans af te wijken van het tijdelijk deel van het omgevingsplan. Deze binnenplanse vergunningplicht geldt dan als een vergunningplichtige omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, lid 1, aanhef, en onder a Omgevingswet.
Verlenen omgevingsvergunning afwijking regels blijft bevoegdheid
In artikel 8.0a Bkl staat dat een omgevingsvergunning moet worden verleend als de activiteit niet in strijd is met de regels van het omgevingsplan. Voor een dergelijke omgevingsvergunning voor het afwijken van de regels was er onder het oude recht altijd beslissingsruimte. Daarom regelt artikel 22.281 van de bruidsschat omgevingsplan dat als de regels in het tijdelijk deel van het omgevingsplan de verplichting bevatten om een omgevingsvergunning te verlenen om af te wijken van de regels, deze verplichting wordt gelezen als een bevoegdheid. Burgemeester en wethouders kunnen dus nog steeds een afweging maken en de vergunning weigeren. Wel is er een zorgvuldige motivering nodig.
Burgemeester en wethouders kunnen in 1 situatie de omgevingsvergunning toch binnenplans verlenen als activiteit niet aan de gestelde voorwaarden voor afwijking voldoet. Dat is mogelijk als er een wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht geldt. De aanvraag omgevingsplanactiviteit mag dan niet in strijd zijn met de regels voor toepassing van de wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht. Dit regelt artikel 22.282 bruidsschat.
Lees meer over de vergunning omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid en uitwerkingsplicht op Vergunning omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid en uitwerkingsplicht.
Voorbeeld regels afwijkvergunning in een bestemmingsplan naar tijdelijk deel omgevingsplan
De regels uit een bestemmingsplan regelen voor de bestemming bedrijf:
- dat ter plaatse bedrijven uit de categorieën 1 en/of 2 uit de Staat van bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan.
- burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning kunnen verlenen voor het afwijken hiervan om bedrijven toe te staan uit de hogere categorie, onder de voorwaarden dat er geen onevenredige aantasting van de verkeer- en parkeersituatie plaatsvindt en de productie en/of laad- en loswerkzaamheden alleen in de dagperiode plaatsvinden.
Sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet is dit bestemmingsplan onderdeel van het tijdelijk deel van het omgevingsplan.
Als een initiatiefnemer ter plaatse een bedrijf uit de categorie 3.1 wil vestigen, moet hij een aanvraag omgevingsvergunning indienen op basis van artikel 22.280 bruidsschat omgevingsplan. Burgemeester en wethouders beoordelen dan met toepassing van artikel 8.0a, lid 1 Bkl en artikel 22.281 van de bruidsschat omgevingsplan of aan de gestelde voorwaarden is voldaan en of het wenselijk is de vergunning te verlenen. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de aanvraag te weigeren ook al is aan de gestelde voorwaarden voldaan. Als aan de voorwaarden is voldaan en burgemeester en wethouders besluiten tot weigering dan is er wel een zorgvuldige motivering nodig.
Verlenen omgevingsvergunning voor afwijken regels voormalige omgevingsverordeningen
De beheersverordeningen zijn ook onderdeel van het tijdelijk deel van het omgevingsplan. Ook op basis van regels in beheersverordeningen is het soms mogelijk om af te wijken van de regels. Het bovenstaande geldt ook voor het binnenplans afwijken van regels van de voormalige beheersverordeningen.
Omgevingsvergunning afwijking onderdeel omgevingsplanactiviteit bouwwerken
In de praktijk zal meestal een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit voor een dergelijke afwijking van een regel onderdeel zijn van de omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit bouwwerken (zie artikel 22.26 bruidsschat omgevingsplan).
De initiatiefnemer kan een aparte aanvraag indienen als de omgevingsvergunning bouwwerken (artikel 22.26, bruidsschat omgevingsplan) alleen met toepassing van de binnenplanse afwijking kan worden verleend. De aanvraagvereisten binnenplans afwijken (artikel 22.286, bruidsschat omgevingsplan) passen echter binnen de aanvraagvereisten van de omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit bouwwerken (artikel 22.35, bruidsschat omgevingsplan).
Het bevoegd gezag beoordeelt of de activiteit niet in strijd is met de in dit omgevingsplan gestelde regels over het bouwen, in stand houden en gebruiken van bouwwerken. Dit regelt artikel 22.29 bruidsschat. Het bevoegd gezag beoordeelt hierbij ook de mogelijkheden tot binnenplans afwijken.
Als het bevoegd gezag gebruikmaakt van de bevoegdheid om af te wijken, wordt de omgevingsvergunning verleend. In de vergunning staat dan dat het bouwplan niet voldoet aan de regels van het omgevingsplan, maar dat het bouwwerk met de binnenplanse afwijkmogelijkheid mag worden gerealiseerd. In de kennisgeving van de aanvraag neemt het bevoegd gezag op dat het gaat om een aanvraag voor de omgevingsplanactiviteit bouwwerken en het binnenplans afwijken van de regels van het omgevingsplan.