Anti-dubbeltelregel
Een anti-dubbeltelregeling is niet verplicht in het omgevingsplan. De gemeente bepaalt hoe ze dit regelt.
Anti-dubbeltelbepaling
Een anti-dubbeltelbepaling voorkomt dat als een omgevingsplan regelt dat op een perceel bijvoorbeeld maximaal 20% mag worden bebouwd, het opengebleven terrein opnieuw meetelt bij een ander gebouw. Dit betreft dus het toestaan van een gebouw, waarvoor een soortgelijke eis geldt.
Anti-dubbeltelbepaling komt in tijdelijk omgevingsplan vanuit bestemmingsplan
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stond de plicht om een anti-dubbeltelbepaling in het bestemmingsplan op te nemen. Dit regelde artikel 3.2.4 Bro. Het tijdelijk deel omgevingsplan omvat onder meer de geldende bestemmingsplannen (artikel 4.6 Invoeringswet Omgevingswet). In het tijdelijk deel van het omgevingsplan geldt dus de anti-dubbeltelregel uit het voormalige bestemmingsplan.
Handhaven anti-dubbeltelregel afhankelijk van formulering andere regels omgevingsplan
In het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) is geen plicht tot het opnemen van een anti-dubbeltelregel opgenomen. De gemeente hoeft deze dus niet op te nemen in het nieuwe deel van het omgevingsplan. De formulering van de overige regels in het omgevingsplan bepaalt of het zinvol is de anti-dubbeltelregel te handhaven. Het betreft dus de formulering van de regels over het toewijzen van functies aan locaties.
Voorbeeld
Op een bedrijventerrein wil de gemeente openheid behouden. De gemeente wenst daarom maximaal 40% bebouwing toe te laten. Ze kan dit bijvoorbeeld op 2 manieren regelen:
- De gemeente stelt per perceel het aantal maximaal toegestane m2 vast. Bijvoorbeeld bij een bedrijfsterrein van 1.000 m2 is maximaal 400 m2 bebouwing toegestaan. Het omgevingsplan regelt dan dat op deze locatie maximaal 400 m2 mag worden gebouwd. Een vergroting van het bedrijfsterrein naar 1.200 m2 verandert de maximale bouwoppervlakte niet. Het omgevingsplan regelt immers dat 400 m2 bebouwing is toegestaan. Dan is voor deze regel geen anti-dubbeltelregel nodig.
- Het omgevingsplan regelt dat maximaal 40% mag worden bebouwd. Het omgevingsplan regelt dan geen absoluut getal, maar een percentage van het terrein. Dan kan een anti-dubbeltelregel nodig zijn. Bijvoorbeeld voor de volgende situatie. Bedrijf 1 koopt 200 m2 bedrijfsterrein van naastgelegen bedrijf 2. Bedrijf 1 kan deze 200 m2 terrein nu gebruiken bij het berekenen van de maximale oppervlakte bebouwing. Bedrijf 1 kan dus 80 m2 meer bouwen dan voor de aankoop bij bedrijf 2. Mogelijk is dat bedrijf 2 al voor de verkoop 40% van zijn perceel had bebouwd. Door de verkoop zou het gekochte terrein dus 2 keer meetellen. Gevolg is dat meer dan 40% van het bedrijventerrein wordt bebouwd. De gewenste openheid wordt dan niet bereikt. Dit kan worden voorkomen door een anti-dubbeltelregel op te nemen. Bedrijf 1 mag de aangekochte 200 m2 dan niet meetellen bij de berekening van de bebouwingsoppervlakte. Bedrijf 2 heeft deze oppervlakte immers al benut.