Bronnen en overdracht van trillingen
Er zijn verschillende soorten trillingen, met verschillende bronnen. De Omgevingswet maakt bij de instructieregels over trillinghinder door activiteiten onderscheid tussen continue trillingen en herhaald voorkomende trillingen.
Bronnen en aard van trillingen
Bronnen van trillingen zijn:
- verkeer over de weg of het spoor (zoals vrachtwagens, treinen en trams)
- machines in de industrie (zoals stansen en draaiende motoren)
- bouw- en sloopactiviteiten (zoals heien en breken)
De aard van de trilling is afhankelijk van de eigenschappen van de bron:
- de massa (zwaardere machines of transport zorgen voor grotere trillingen)
- de snelheid (snellere machines of transport zorgen voor grotere trillingen)
- de versnelling (onregelmatige bewegingen of krachtige machines en voertuigen zorgen voor grotere trillingen)
De bron (de machine of het voertuig) veroorzaakt met de overdracht van energie een mechanische trilling die voelbaar is in gebouwen. Dit gebeurt bijvoorbeeld via de vloer en de wanden. Trillingen in gebouwen die worden veroorzaakt door hoge geluidbelastingen en laagfrequent geluid (bijvoorbeeld bij een overvliegende straaljager of stationair draaiende locomotief) vallen onder de regelgeving voor geluid. Deze trillingen worden overgedragen via de lucht in plaats van via de bodem, of via onderdelen van een gebouw, zoals via de fundering, vloeren of wanden. De intensiteit van trillingen neemt af naarmate de afstand tot de bron groter is. Toch kunnen trillingen op grote afstand hinder of schade opleveren.
Wegverkeer
Belangrijke factoren voor trillingen als gevolg van het wegverkeer zijn:
- zwaardere voertuigen (zoals vrachttransport en landbouwverkeer)
- een hogere snelheid
- een oneffen wegdek (zoals putdeksels, naden en verkeersdrempels)
Spoorverkeer
Ook bij het spoorverkeer is de snelheid een belangrijke factor bij het ontstaan van trillingen, net als de belading en de interactie met de ondergrond. Wanneer trillinghinder moet worden onderzocht, strekt het onderzoeksgebied bij spoorwegen zich in de meeste gevallen uit tot een afstand van ongeveer 100 meter vanaf de bron.
Industrie
Bij industriële werkzaamheden kunnen de trillingbronnen onder andere zijn:
- stansmachines
- draaiende motoren (met een bepaalde onbalans)
- heftrucks (of ander rijdend zwaar materieel) op een oneffen ondergrond
- storten van zware materialen op vloeren of bodems
Bouw- en sloopwerkzaamheden
Bij het bouwen en slopen van bijvoorbeeld bouwwerken kunnen de trillingbronnen onder andere zijn:
- inbrengen van funderingspalen en damwanden
- machines, zoals sloophamers, drilboren en trilmachines
- mobiel breken van bouw- en sloopafval
- rijdend zwaar materieel, zoals hijskranen, betonmixers en vrachtwagens
- storten van zware materialen op vloeren of bodems
Overdracht van trillingen
In de Omgevingswet staat de fysieke leefomgeving centraal. Daarbij heeft het aspect trillingen betrekking op de overdracht van golfbewegingen via de ondergrond en funderingen, en het effect hiervan op gebouwen en de mensen die daarin verblijven.
Continue en herhaald voorkomende trillingen
Er zijn verschillende typen trillingen. Zo wordt er onderscheid gemaakt tussen continue en herhaald voorkomende trillingen. Een continue trilling is gedurende lange tijd aanwezig. Een herhaald voorkomende trilling is een kortdurende trilling die periodiek voorkomt. Continue trillingen worden veroorzaakt door bijvoorbeeld machines of druk wegverkeer. Herhaald voorkomende trillingen worden veroorzaakt door bijvoorbeeld treinverkeer.