Verkeersveiligheid
Overheden moeten verkeersveiligheid meewegen bij het inrichten van de fysieke leefomgeving. Er zijn een paar instructieregels van het Rijk. Provincies en gemeenten kunnen hun maatregelen veelal zelf invullen. Ze moeten verkeersveiligheid opnemen in hun omgevingsvisie. De gemeente kan regels stellen aan bouwwerken of functies in het omgevingsplan.
Verkeersveiligheid in wetgeving
In de Omgevingswet is een veilige en gezonde fysieke leefomgeving één van de maatschappelijke doelen (artikel 1.3 Omgevingswet). Overheden nemen hierdoor ook verkeersveiligheid bij het uitoefenen van taken en bevoegdheden mee in de afwegingen. Zo zal verkeersveiligheid voor een gemeente een rol spelen bij het evenwichtig toedelen van functies aan locaties (artikel 2.4 en 4.2 Omgevingswet) in het omgevingsplan.
Primair is verkeersveiligheid geregeld in de weg- en verkeerswetgeving. Dit betreft de Europese Directive 2008/96/EG (voor rijks- en hoofdwegen), Wegenverkeerswet en het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. Deze regelgeving maakt geen deel uit van de Omgevingswet. Daarnaast zijn er voor het inrichten van veilige weginfrastructuur richtlijnen en aanbevelingen beschikbaar. Deze kennen weliswaar geen wettelijke basis, maar uit jurisprudentie blijkt dat een goede onderbouwing nodig is om van richtlijnen af te wijken.
Verkeersveiligheid in planvorming
De inrichting en inpassing van infrastructuur in de omgeving heeft invloed op de veiligheid. Zo is voor een veilige indeling van een weg een bepaald ruimtebeslag noodzakelijk. Maar ook bebouwing of een bouwwerk naast de (water)weg kan effect hebben op de verkeersveiligheid. Denk bijvoorbeeld aan reclameborden langs wegen. Hierdoor kan de weggebruiker afgeleid worden.
Verkeersveiligheid is een onderdeel van de afweging om ruimte te verdelen en gebieden aan te wijzen voor een bepaalde functie. Bijvoorbeeld door een school niet direct naast een drukke weg te realiseren. Of door te zorgen voor veilige fietsroutes.
De zorg voor verkeersveiligheid is een belangrijke opgave. Het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 (SPV2030) is voor gemeenten, provincies en waterschappen de basis voor het te voeren verkeersveiligheidsbeleid. Dit kan met de risicogestuurde aanpak: door maatregelen te nemen op plekken waar er risico is op verkeersongevallen. Maar het gebeurt ook steeds integraler. Hierbij is het van belang dat verkeersveiligheid ook deel uitmaakt van planvorming. Niet alleen in verkeersveiligheidsplannen, maar ook in het integraal veiligheidsplan of in omgevingsplannen die regels stellen voor de ruimtelijke inrichting. Zo wordt verkeersveiligheid een meer integraal onderdeel van een breder (ruimtelijk) afwegingsproces.
Instrumenten
Voor verkeersveiligheid kunnen overheden instrumenten inzetten als de omgevingsvisie en het omgevingsplan.
Omgevingsvisie
De Planwet Verkeer en Vervoer gaat op in de Omgevingswet. Dat betekent dat ook provinciale of gemeentelijke verkeers- en vervoersplannen integraal onderdeel worden van de omgevingsvisie. Dit speelt op het niveau van Rijk, provincie en gemeente.
Rijk
De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) benoemt het 'waarborgen en realiseren van een veilig, robuust, en duurzaam mobiliteitssysteem' als één van de nationale belangen. Hierbij is onder ander aangegeven dat het verkeer en het vervoer van personen en goederen veilig moet zijn. Bij veiligheid gaat het om verkeersveiligheid, sociale veiligheid en externe veiligheid.
Provincie
De omgevingsvisie van de provincie moet ook een visie op verkeer en vervoer op provinciaal niveau bevatten. Hieruit kunnen maatregelen volgen ter verbetering van de bereikbaarheid en de verkeersveiligheid. Bijvoorbeeld het aanpakken van verkeersonveilige wegen of fietsroutes.
Gemeente
De omgevingsvisie van de gemeente moet ook een visie op verkeer en vervoer op gemeentelijk niveau bevatten. Hieruit kunnen uitvoeringsopgaven volgen ter verbetering van de bereikbaarheid en de verkeersveiligheid. De visie is integraal en omschrijft een samenhangend beleid voor verkeer en vervoer en andere ontwikkelopgaven. Door functies in samenhang te bezien kunnen verkeersonveilige situaties voorkomen worden. Bijvoorbeeld:
- vrijliggende fietspaden op drukke fietsroutes
- het voorkomen van scholen naast drukke wegen
- het wijzigen van de wegenstructuur om druk verkeer door woongebieden te weren
Omgevingsplan
Het ligt voor de hand dat een gemeente bij het toelaten van nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen het aspect verkeersveiligheid betrekt. Op gemeentelijk niveau hangt de verkeersveiligheid samen met lokale verkeerskundige en stedenbouwkundige keuzes. De gemeente kan dit bijvoorbeeld doen door:
- aandacht voor verkeersveiligheid bij gebiedsopgaven: sturing via het evenwichtig toedelen van functies, zoals de locatie van scholen, speel- en sportterreinen
- het vastleggen van een omgevingsvergunningplicht in het omgevingsplan voor bijvoorbeeld uitritten, waarbij verkeersveiligheid een van de voorwaarden is
Verkeersregels mogen niet worden opgenomen in het omgevingsplan (artikel 1.4 Omgevingswet). Deze regels worden genomen op basis van de Wegenverkeerswet.
Meer informatie
- Publicatie Mobiliteit en Omgevingswet van kennisplatform CROW
- Publicatie Whitepaper Fietsen en Lopen: Goud in handen van kennisplatform CROW
- Homepage Kennisnetwerk Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV)