Lozingsvoorschriften koelwater (paragraaf 4.110 Bal)
Voor het lozen van koelwater kunnen landelijke lozingsvoorschriften én decentrale regels gelden. De Landelijke lozingsvoorschriften staan in paragraaf 4.110 van het Besluit activiteiten leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bal). Deze paragraaf is van toepassing op het lozen van koelwater met een warmtevracht van 50.000 kilojoule per seconde (50 MW) of minder. De voorkeursroute voor lozing is oppervlaktewater.
Op deze pagina
Wat u moet weten over deze lozingsvoorschriften:
- Hoe het afvalwater bij deze activiteit ontstaat
- Wanneer de regels van toepassing zijn
- Beste beschikbare technieken (BBT)
- Meldingseisen voor de lozing
- Verboden en voorwaarden Bal
- Gerelateerde wetgeving
- Controleaspecten
- Let op: er gelden ook andere voorschriften
Hoe het afvalwater bij deze activiteit ontstaat
Koelsystemen zijn op hoofdlijnen te onderscheiden in doorstroom- en circulatiesystemen. Bedrijven gebruiken hiervoor oppervlakte-, grond- en/of drinkwater als bron voor koelwater. Het afvalwater ontstaat door opwarming en het gebruik van hulpstoffen.
Wanneer de regels van toepassing zijn
Voor het lozen van koelwater gelden landelijke regels en decentrale regels. Welke regel geldt, hangt niet alleen af van de lozingsroute. Voor regionaal water gelden warmtevrachtnormen. Die staan in de bruidsschat en gelden naast het Bal.
Landelijke regels (Bal)
In de hoofdstukken 3 en 4 van het Bal staat of de regels van toepassing zijn. De regels gelden als:
- uw activiteit onder het toepassingsbereik van paragraaf 4.110 van het Bal valt, en
- paragraaf 4.110 in hoofdstuk 3 van het Bal voor uw bedrijfstak is aangewezen
Deze activiteit is beperkt tot het lozen van koelwater dat niet vergunningplichtig is.
Decentrale regels
Er staan lozingsregels voor het lozen van koelwater in het omgevingsplan en in de waterschapsverordening. Die regels gelden als het koelwater niet afkomstig is van een milieubelastende activiteit die is aangewezen in hoofdstuk 3 van het Bal.
Totdat de gemeente in het omgevingsplan zelf lozingsregels heeft opgesteld, geldt het tijdelijk deel van het omgevingsplan: de bruidsschat. U vindt de regels in paragraaf 22.3.8.4.
Ook gelden de regels die van rechtswege zijn toegevoegd aan de waterschapsverordening: de bruidsschat van de waterschapsverordening. U vindt de regels in afdeling 2.5. Deze regels komen van rechtswege te staan in het nieuwe gedeelte van de waterschapsverordening. Deze regels blijven gelden tot het waterschap deze regels wijzigt.
Beste beschikbare technieken (BBT)
Het voorkomen van het lozen van koelwater is de beste beschikbare techniek (BBT) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Dit kan bijvoorbeeld door mogelijkheden te benutten om de warmte uit koelwater nuttig te (her)gebruiken. Daarmee daalt ook de te lozen warmtevracht. Zo kunnen gebruikers van koelwater de belasting van het oppervlaktewater verminderen. Ruimtelijke ordening kan hierbij een rol spelen.
Beoordeling lozing door aanvrager
Beoordeling van de lozing door de aanvrager vindt vooraf plaats als er koelwater met hulpstoffen wordt geloosd. Om afzettingen en aangroei in het koelsysteem te beheersen, worden soms hulpstoffen gebruikt. De keuze van die hulpstoffen is belangrijk vanwege de bijproductvorming. Bijproducten hebben namelijk ook effect op de waterbezwaarlijkheid van de gebruikte hulpstoffen. De gebruikte hoeveelheid hulpstoffen kan verminderd worden, door bijvoorbeeld UV-, ozon- of Vortex-technologie toe te passen.
De initiatiefnemer moet met de immissietoets onderbouwen dat deze lozing niet tot significante verontreiniging van het oppervlaktewaterlichaam kan leiden. De immissietoets is daarom ook onderdeel van de melding. De waterbeheerder of de gemeente (het bevoegd gezag) beoordeelt de argumentatie van de initiatiefnemer.
Geautomatiseerd doseersysteem
Om verontreiniging van een oppervlaktewaterlichaam zoveel mogelijk te beperken, wordt bij het gebruik van koelwaterdoorstroomsysteem (meestal) alleen chloorbleekloog (natriumhypochloriet) aan het koelwater toegevoegd. Als dit via een geautomatiseerd doseersysteem gebeurt, is een hogere emissiegrenswaarde aanvaardbaar (artikel 4.1130 Bal). Met dit systeem wordt in totaal minder bleekloog gebruikt en geloosd.
Goede monitoring is belangrijk. Er moet precies genoeg chloorbleekloog worden gedoseerd om het systeem schoon te houden, maar niet meer dan dat. Een te lage concentratie zorgt voor vervuiling van het systeem. Een te hoge concentratie leidt tot de lozing van onnodig veel organochloorverbindingen. Dat kan putcorrosie in de metalen onderdelen van het koelsysteem veroorzaken.
Meldingseisen voor de lozing
Voor het gebruik van een koelwatercirculatiesysteem met een netto waterverbruik van meer dan 25.000 m3 per jaar geldt een meldingsplicht (artikel 4.1128 van het Bal). Dit geldt ook voor het gebruik van een koelwaterdoorstroomsysteem.
Voor rijkswater volstaat voor individuele beoordeling de grens van 50 MW. Hierbij wordt rekening gehouden met het feit dat voor rijkswateren dit soort lozingen aanvaardbaar zijn vanwege hun omvang. Er is daarom niets geregeld in het Bal voor het lozen van alleen koelwater. Behalve de algemene kwantiteitsvergunningplicht bij het lozen van meer dan 5.000 m3 per uur. Voor regionaal water gelden wél warmtevrachtnormen. Die staan in de bruidsschat en gelden naast het Bal.
Naast de algemene indieningsvereisten moeten nog de volgende gegevens en bescheiden worden ingediend:
- de locaties van de lozingspunten
- voor het lozen van koelwater afkomstig van een koelwatercirculatiesysteem waaraan chloorbleekloog is toegevoegd:
- de resultaten van een immissietoets van het chloorbleekloog, uitgevoerd volgens het Handboek Immissietoets 2016, bedoeld in bijlage XVIII bij het Besluit kwaliteit leefomgeving
- het maximale lozingsdebiet
- voor het lozen van koelwater afkomstig van een koelwaterdoorstroomsysteem: de maximale warmtevracht van het koelwater
Verboden en voorwaarden Bal
Voor de verschillende koelwatersystemen (circulatie en doorstroom) gelden verschillende voorschriften.
(Gesloten) koelwatercirculatiesysteem
Koelwater uit een koelwatercirculatiesysteem met een waterverbruik van minder dan 25.000 m3 per jaar loost men in een vuilwaterriool (artikel 4.1129 Bal).
Voor het koelwater dat wordt geloosd op een oppervlaktewaterlichaam is de emissiegrenswaarde voor chloor (artikel 4.1131 Bal):
- bij een periodieke dosering van chloorbleekloog, een half uur na dosering: 2 mg/l vrij beschikbaar chloor en twee uur na dosering 0,5 mg/l vrij beschikbaar chloor, gemeten in een steekmonster; of
- bij een continue dosering van chloorbleekloog, 0,5 mg/l vrij beschikbaar chloor, gemeten in een steekmonster.
Koelwaterdoorstroomsysteem
Koelwater van een koelwaterdoorstroomsysteem loost men altijd op oppervlaktewater (artikel 4.1129 Bal).
Voor het koelwater dat wordt geloosd op een oppervlaktewaterlichaam is de emissiegrenswaarde voor chloor (artikel 4.1130 Bal):
- bij gebruik van een automatisch doseersysteem dat niet meer dan 20% van de tijd chloorbleekloog doseert: 0,5 mg/l vrij beschikbaar chloor, gemeten in een steekmonster, of
- in andere gevallen: 0,2 mg/l vrij beschikbaar chloor, gemeten in een steekmonster.
Gerelateerde wetgeving
Voor circulatiesystemen kan paragraaf 4.46 van het Bal (natte koeltorens) ook van toepassing zijn, vanwege het risico op legionellabesmetting.
Er zijn aangroeiwerende, ontsmettings- en reinigingsmiddelen die zijn toegelaten op grond van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb). Deze middelen moeten worden gebruikt volgens het productspecifieke gebruiksvoorschrift. Het niet juist toepassen van deze middelen is een overtreding van de Wgb.
Controleaspecten
Let bij het controleren van de regels goed op de volgende zaken:
- Zijn de decentrale lozingsregels ook van toepassing?
- Leidt de lozing, volgens de aangeleverde immissietoets, tot significante verontreiniging van het oppervlaktewaterlichaam? Dan is de lozing in strijd is met de specifieke zorgplicht van artikel 2.11 van het Bal. Bij de lozer zijn maatregelen nodig, om dat alsnog te voorkomen.
- Is er maatwerk voor een andere lozingsroute?
- Is er maatwerk voor het toedienen van chemicaliën?
- Staat er een apparaat dat via omgekeerde osmose nutriëntenarm water produceert met brijn als bijproduct?
Meten en bemonsteren
Om te bepalen of aan de lozingsvoorwaarden is voldaan gelden de volgende normen voor het bemonsteren en analyseren van afvalwater:
- Voor het bemonsteren van afvalwater geldt NEN 6600-1. Het monster wordt niet gefiltreerd. Bij het analyseren van een monster worden onopgeloste stoffen meegenomen.
- Voor het conserveren van een monster geldt NEN-EN-ISO 5667-3.
- Voor het bepalen van de temperatuur van het water geldt NEN 6414.
- Voor het analyseren van een monster geldt voor vrij beschikbaar chloor NEN-EN-ISO 7393-1, NEN-EN-ISO 7393-2 of NEN-EN-ISO 7393-3.
Riooltekening
Bij lozing op een riool is er een riooltekening waar duidelijk op staat:
- op welke punten welk afvalwater wordt geloosd
- of de lozingspunten zijn aangesloten op het eigen vuilwaterriool of een schoonwaterriool
- op welke lozingsroutes het eigen vuilwaterriool en het schoonwaterriool uitkomen
Let op: er gelden ook andere voorschriften
Houd ook rekening met:
- Ontstaan afvalwater koelwater
- Lozen koelwater (Bal)
- Lozen koelwater (decentraal)
- Warmtevrachtberekening koelwater
- Natte koeltoren
- Lozen van brijn bij koelwaterbereiding
- Natte koeltoren Naast lozingsvoorschriften in het Bal gelden ook andere voorschriften. Die vindt u op de pagina Inhoudelijke voorschriften natte koeltoren.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.
Beste beschikbare technieken (BBT)
Het meest doeltreffende en geavanceerde ontwikkelingsstadium van de activiteiten en exploitatiemethoden waarbij de praktische bruikbaarheid van speciale technieken om het uitgangspunt voor de emissiegrenswaarden en andere vergunningvoorwaarden te vormen is aangetoond, met als doel emissies en gevolgen voor het milieu in zijn geheel te voorkomen, of wanneer dit niet mogelijk is, te beperken, waarbij wordt verstaan onder:
- technieken: zowel de toegepaste technieken als de wijze waarop de installatie wordt ontworpen, gebouwd, onderhouden, geëxploiteerd en ontmanteld
- beschikbare: op zodanige schaal ontwikkeld dat de betrokken technieken, kosten en baten in aanmerking genomen, economisch en technisch haalbaar in de betrokken industriële context kunnen worden toegepast, onafhankelijk van de vraag of die technieken wel of niet binnen Nederland worden toegepast of geproduceerd, mits zij voor de exploitant op redelijke voorwaarden toegankelijk zijn,
- beste: het meest doeltreffend voor het bereiken van een hoog algemeen niveau van bescherming van het milieu in zijn geheel
Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.