Lozen koelwater (decentraal)
Voor het lozen van koelwater kunnen landelijke lozingsvoorschriften én decentrale regels gelden. De decentrale lozingsvoorschriften staan in het omgevingsplan en de waterschapsverordening. De voorkeursroute voor lozing is oppervlaktewater.
Op deze pagina
Wat u moet weten over deze lozingsvoorschriften:
- Hoe het afvalwater bij deze activiteit ontstaat
- Wanneer de regels van toepassing zijn
- Beste beschikbare technieken (BBT)
- Meldingseisen voor de lozing
- Verboden en voorwaarden bruidsschat
- Maatwerk
- Gerelateerde wetgeving
- Controleaspecten
- Let op: er gelden ook andere voorschriften
Hoe het afvalwater bij deze activiteit ontstaat
Koelsystemen zijn op hoofdlijnen te onderscheiden in doorstroom- en circulatiesystemen. Bedrijven gebruiken hiervoor oppervlakte-, grond- en/of drinkwater als bron voor koelwater. Het afvalwater ontstaat door opwarming en het gebruik van hulpstoffen.
Wanneer de regels van toepassing zijn
Voor het lozen van koelwater gelden landelijke regels en decentrale regels. Welke regel geldt, hangt niet alleen af van de lozingsroute. Voor regionaal water gelden warmtevrachtnormen. Die staan in de bruidsschat en gelden naast het Besluit activiteiten leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bal).
Landelijke regels (Bal)
De landelijke lozingsvoorschriften staan in paragraaf 4.110 van het Bal. Deze paragraaf van toepassing is op het lozen van koelwater met een warmtevracht van 50.000 kilojoule per seconde (50 MW) of minder.
In de hoofdstukken 3 en 4 van het Bal staat of de regels van toepassing zijn. De regels gelden als:
- uw activiteit onder het toepassingsbereik van paragraaf 4.110 van het Bal valt, en
- paragraaf 4.110 in hoofdstuk 3 van het Bal voor uw bedrijfstak is aangewezen
Deze voorschriften zijn niet van toepassing als de activiteit als vergunningplichtig (artikel 4. van het Bal) is aangewezen in hoofdstuk 3.
Decentrale regels
Er staan lozingsregels voor deze activiteit in het omgevingsplan en in de waterschapsverordening. Die gelden als het koelwater niet afkomstig is van een milieubelastende activiteit die is aangewezen in hoofdstuk 3 van het Bal.
Totdat de gemeente in het omgevingsplan zelf lozingsregels heeft opgesteld, geldt het tijdelijk deel van het omgevingsplan: de bruidsschat. U vindt de regels in paragraaf 22.3.8.4.
Ook gelden de regels die van rechtswege zijn toegevoegd aan de waterschapsverordening: de bruidsschat van de waterschapsverordening. U vindt de regels in afdeling 2.5. Deze regels komen van rechtswege te staan in het nieuwe gedeelte van de waterschapsverordening. Deze regels blijven gelden tot het waterschap deze regels wijzigt.
Bruidsschat aanpassen
Na de inwerkingtreding van de Omgevingswet kunnen gemeenten en waterschappen de bruidsschatregels omzetten naar regels die passen bij de lokale situatie. Bij deze omzetting moeten gemeente én waterschap wel rekening houden met de taken en bevoegdheden van het andere bestuursorgaan. Men moet met elkaar rekening houden vanwege de samenhang van de instrumenten.
Beste beschikbare technieken (BBT)
Het voorkomen van het lozen van koelwater is de beste beschikbare techniek (BBT) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Dit kan bijvoorbeeld door mogelijkheden te benutten om de warmte uit koelwater nuttig te (her)gebruiken. Daarmee daalt ook de te lozen warmtevracht. Zo kunnen gebruikers van koelwater de belasting van het oppervlaktewater verminderen. Ruimtelijke ordening kan hierbij een rol spelen.
Beoordeling lozing door aanvrager
Beoordeling van de lozing door de aanvrager vindt vooraf plaats als er koelwater met hulpstoffen wordt geloosd. Om afzettingen en aangroei in het koelsysteem te beheersen, worden soms hulpstoffen gebruikt. De keuze van die hulpstoffen is belangrijk vanwege de bijproductvorming. Bijproducten hebben namelijk ook effect op de waterbezwaarlijkheid van de gebruikte hulpstoffen. De gebruikte hoeveelheid hulpstoffen kan verminderd worden, door bijvoorbeeld UV-, ozon- of Vortex-technologie toe te passen.
De initiatiefnemer moet met de immissietoets onderbouwen dat deze lozing niet tot significante verontreiniging van het oppervlaktewaterlichaam kan leiden. De immissietoets is daarom ook onderdeel van de melding. De waterbeheerder of de gemeente (het bevoegd gezag) beoordeelt de argumentatie van de initiatiefnemer.
Geautomatiseerd doseersysteem
Om verontreiniging van een oppervlaktewaterlichaam zoveel mogelijk te beperken, wordt bij het gebruik van koelwaterdoorstroomsysteem (meestal) alleen chloorbleekloog (natriumhypochloriet) aan het koelwater toegevoegd. Als dit via een geautomatiseerd doseersysteem gebeurt, is een hogere emissiegrenswaarde aanvaardbaar (artikel 4.1130 Bal). Met dit systeem wordt in totaal minder bleekloog gebruikt en geloosd.
Goede monitoring is belangrijk. Er moet precies genoeg chloorbleekloog worden gedoseerd om het systeem schoon te houden, maar niet meer dan dat. Een te lage concentratie zorgt voor vervuiling van het systeem. Een te hoge concentratie leidt tot de lozing van onnodig veel organochloorverbindingen. Dat kan putcorrosie in de metalen onderdelen van het koelsysteem veroorzaken.
Meldingseisen voor de lozing
Voor het gebruik van een koelwatercirculatiesysteem met een netto waterverbruik van meer dan 25.000 m3 per jaar geldt een meldingsplicht (artikel 4.1128 van het Bal). Dit geldt ook voor het gebruik van een koelwaterdoorstroomsysteem.
Voor rijkswater volstaat voor individuele beoordeling de grens van 50 MW. Hierbij wordt rekening gehouden met het feit dat voor rijkswateren dit soort lozingen aanvaardbaar zijn vanwege hun omvang. Er is daarom niets geregeld in het Bal voor het lozen van alleen koelwater. Behalve de algemene kwantiteitsvergunningplicht bij het lozen van meer dan 5.000 m3 per uur. Voor regionaal water gelden wél warmtevrachtnormen. Die staan in de bruidsschat en gelden naast het Bal.
Naast de algemene indieningsvereisten moeten nog de volgende gegevens en bescheiden worden ingediend:
- de locaties van de lozingspunten
- voor het lozen van koelwater afkomstig van een koelwatercirculatiesysteem waaraan chloorbleekloog is toegevoegd:
- de resultaten van een immissietoets van het chloorbleekloog, uitgevoerd volgens het Handboek Immissietoets 2016, bedoeld in bijlage XVIII bij het Besluit kwaliteit leefomgeving
- het maximale lozingsdebiet
- voor het lozen van koelwater afkomstig van een koelwaterdoorstroomsysteem: de maximale warmtevracht van het koelwater
Verboden en voorwaarden bruidsschat
De voorkeursroute is lozen op een schoonwaterriool (artikel 22.153 van de bruidsschat omgevingsplan). Aan het te lozen koelwater zijn geen chemicaliën toegevoegd. De warmtevracht van het te lozen koelwater is niet meer dan 1.000 kilojoule per seconde (kJ/s) (toelichting artikel 22.153 van de bruidsschat omgevingsplan).
Volgens artikel 2.21 bruidsschat waterschapsverordening is de maximale warmtevracht van het te lozen koelwater op een oppervlaktewaterlichaam niet meer dan:
- 1.000 kJ/s bij lozen op een aangewezen oppervlaktewaterlichaam, en
- 10 kJ/s bij lozen op een niet-aangewezen oppervlaktewaterlichaam
De aangewezen oppervlaktewaterlichamen zijn opgenomen in bijlage II bij de bruidsschat waterschapsverordening. Alle andere oppervlaktewaterlichamen zijn niet-aangewezen oppervlaktewaterlichamen.
Is het lozen in een schoonwaterriool of op een oppervlaktewaterlichaam redelijkerwijs niet mogelijk? Dan mag het koelwater in een vuilwaterriool worden geloosd (artikel 22.153 van de bruidsschat omgevingsplan).
Maatwerk
Voor het lozen van koelwater met een hogere warmtevracht is een maatwerkvoorschrift vereist. Voor het toedienen van chemicaliën ook. Dat staat in artikel 22.153 van de bruidsschat omgevingsplan en artikel 2.21 van de bruidsschat waterschapsverordening.
Bij de beoordeling van warmtelozingen op oppervlaktewater maakt men een afweging tussen de eigenschappen van de lozing en de effecten in het oppervlaktewater waarop men loost. Dit geldt ook voor andere lozingsroutes.
Gerelateerde wetgeving
Voor circulatiesystemen kan paragraaf 4.46 van het Bal (natte koeltorens) ook van toepassing zijn, vanwege het risico op legionellabesmetting.
Er zijn aangroeiwerende, ontsmettings- en reinigingsmiddelen die zijn toegelaten op grond van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb). Deze middelen moeten worden gebruikt volgens het productspecifieke gebruiksvoorschrift. Het niet juist toepassen van deze middelen is een overtreding van de Wgb.
Controleaspecten
Let bij het controleren van de regels goed op de volgende zaken:
- Voldoet de lozing aan de lozingseisen van het Bal?
- Gelden de regels van het omgevingsplan of de regels van de bruidsschat omgevingsplan?
- Gelden de regels van de waterschapsverordening en wijken die af van de regels van de bruidsschat waterschapsverordening?
- Leidt de lozing, volgens de aangeleverde immissietoets, tot significante verontreiniging van het oppervlaktewaterlichaam? Dan is de lozing in strijd is met de specifieke zorgplicht van artikel 2.11 van het Bal. Bij de lozer zijn maatregelen nodig, om dat alsnog te voorkomen.
- Is er maatwerk voor een andere lozingsroute?
- Is er maatwerk voor een hogere warmtevracht en/of voor het toedienen van chemicaliën?
- Staat er een apparaat dat via omgekeerde osmose nutriëntenarm water produceert met brijn als bijproduct?
Meten en bemonsteren
Om te bepalen of aan de lozingsvoorwaarden is voldaan, gelden de volgende normen voor het bemonsteren en analyseren van afvalwater:
- Voor het bemonsteren van afvalwater geldt NEN 6600-1. Het monster wordt niet gefiltreerd. Bij het analyseren van een monster worden onopgeloste stoffen meegenomen.
- Voor het conserveren van een monster geldt NEN-EN-ISO 5667-3.
- Voor het bepalen van de temperatuur van het water geldt NEN 6414.
- Voor het analyseren van een monster geldt voor vrij beschikbaar chloor NEN-EN-ISO 7393-1, NEN-EN-ISO 7393-2 of NEN-EN-ISO 7393-3.
Riooltekening
Bij lozing op een riool is er een riooltekening waar duidelijk op staat:
- op welke punten welk afvalwater wordt geloosd
- of de lozingspunten zijn aangesloten op het eigen vuilwaterriool of een schoonwaterriool
- op welke lozingsroutes het eigen vuilwaterriool en het schoonwaterriool uitkomen
Let op: er gelden ook andere voorschriften
Houd ook rekening met:
- Ontstaan afvalwater koelwater
- Lozen koelwater (Bal)
- Lozen koelwater (decentraal)
- Warmtevrachtberekening koelwater
- Natte koeltoren
- Lozen van brijn bij koelwaterbereiding
- Natte koeltoren Naast lozingsvoorschriften in het Bal gelden ook andere voorschriften. Die vindt u op de pagina Inhoudelijke voorschriften natte koeltoren.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.
Beste beschikbare technieken (BBT)
Het meest doeltreffende en geavanceerde ontwikkelingsstadium van de activiteiten en exploitatiemethoden waarbij de praktische bruikbaarheid van speciale technieken om het uitgangspunt voor de emissiegrenswaarden en andere vergunningvoorwaarden te vormen is aangetoond, met als doel emissies en gevolgen voor het milieu in zijn geheel te voorkomen, of wanneer dit niet mogelijk is, te beperken, waarbij wordt verstaan onder:
- technieken: zowel de toegepaste technieken als de wijze waarop de installatie wordt ontworpen, gebouwd, onderhouden, geëxploiteerd en ontmanteld
- beschikbare: op zodanige schaal ontwikkeld dat de betrokken technieken, kosten en baten in aanmerking genomen, economisch en technisch haalbaar in de betrokken industriële context kunnen worden toegepast, onafhankelijk van de vraag of die technieken wel of niet binnen Nederland worden toegepast of geproduceerd, mits zij voor de exploitant op redelijke voorwaarden toegankelijk zijn,
- beste: het meest doeltreffend voor het bereiken van een hoog algemeen niveau van bescherming van het milieu in zijn geheel
Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.