Decentrale lozingsregels voor het spoelen van biologisch geteelde gewassen
Door maatwerkvoorschriften of maatwerkregels kan het bevoegd gezag de algemene rijksregels voor activiteiten beter laten aansluiten bij lokale of regionale omstandigheden. De gemeente of het waterschap kan een alternatieve lozingsroute toestaan. Ook kunnen in het omgevingsplan of de waterschapsverordening gebiedsspecifieke regels staan over het lozen van afvalwater.
Alternatieve lozingsroute via maatwerkvoorschrift
De gemeente of de waterbeheerder kan met een maatwerkvoorschrift Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) een andere lozingsroute toestaan: lozing in het riool of lozing op een oppervlaktewater (artikel 4.761 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)). Ook kan het bevoegd gezag een voorschrift in een omgevingsvergunning opnemen die een andere lozingsroute toestaat. In deze gevallen kan degene die de activiteit uitvoert, kiezen tussen lozen op landbouwgrond (in het Bal voorgeschreven lozingsroute), lozen in het riool of lozen op een oppervlaktewaterlichaam Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (alternatieve lozingsroute).
In een maatwerkvoorschrift (maatwerkbesluit) of vergunningvoorschrift (onderdeel vergunning) staan de emissiegrenswaarden voor de lozing. Ook bepaalt het bevoegd gezag hierin de meetmethoden voor het bemonsteren van het afvalwater.
Maatwerkregel
Naast de mogelijkheid tot het stellen van een maatwerkvoorschrift (in individuele gevallen) hebben gemeenten en waterschappen ook de mogelijkheid om maatwerkregels Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) te stellen.
De gemeente en het waterschap kunnen, in onderling overleg, voor een gebied bepalen in welke gevallen het mogelijk is om het afvalwater van het spoelen van biologisch geteelde gewassen in een vuilwaterriool of op een oppervlaktewater te lozen. Bij deze afweging betrekken zij:
- de beschikbaarheid van landbouwgronden
- de ligging van het vuilwaterriool
- de beschikbare capaciteit van dat riool
- de kwetsbaarheid van het oppervlaktewaterlichaam
Decentrale regels: Omgevingsplan
De gemeente kan in het omgevingsplan lozingsregels opnemen voor het lozen in het riool (milieubelastende activiteit). Totdat de gemeente in het omgevingsplan zelf lozingsregels heeft opgesteld, geldt het tijdelijke deel van het omgevingsplan: de bruidsschat. U vindt de regels voor het spoelen van biologische geteelde gewassen in paragraaf 22.3.9 van de bruidsschat. Deze paragraaf geldt als het spoelen van biologisch geteelde gewassen als een milieubelastende activiteit is aangewezen in hoofdstuk 3 van het Bal.
Andere lozingsroute
Het te lozen afvalwater dat afkomstig is van het spoelen van biologisch geteelde gewassen kan ook worden geloosd in een vuilwaterriool (artikel 22.173, lid 1, Bruidsschat Omgevingsplan).
In artikel 7.761 van het Bal is voorgeschreven dat afvalwater afkomstig van het spoelen van biologisch geteelde gewassen gelijkmatig moet worden verspreid over landbouwgronden. De mogelijkheid om dit afvalwater te lozen in het oppervlaktewater is opgenomen in de waterschapsverordening. Als de waterschapsverordening die lozingsroute mogelijk maakt, dan geldt het verplichte verspreiden over landbouwgronden niet (artikel 22.173, lid 3, Bruidsschat Omgevingsplan). Het waterschap is niet bevoegd om die plicht via een maatwerkregel aan te passen.
Emissiegrenswaarde in vuilwaterriool
Voor het lozen van afvalwater in een vuilwaterriool geldt de emissiegrenswaarde voor onopgeloste stoffen van 300 mg/l (artikel 22.173, lid 2 Bruidsschat Omgevingsplan). Dit wordt gemeten in een steekmonster.
Meetmethode
Als deze activiteit wordt bemonsterd, gelden de volgende normen (artikel 22.176 Bruidsschat omgevingsplan):
- voor het bemonsteren van afvalwater: NEN 6600-1 Een monster is niet gefiltreerd.
- voor het conserveren van een monster: NEN-EN-ISO 5667-3
- voor analyse van een monster voor onopgeloste stoffen: NEN-EN 872
Decentrale regels: Waterschapsverordening
Het waterschap kan in de waterschapsverordening regels opnemen voor het lozen van afvalwater op regionale oppervlaktewateren Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (lozingsactiviteit).
Ook gelden de regels die van rechtswege zijn toegevoegd aan de waterschapsverordening: de bruidsschat waterschapsverordening. U vindt de regels voor het spoelen van biologisch geteelde gewassen in afdeling 2.13 van de bruidsschat waterschapsverordening. Deze regels blijven gelden tot het waterschap deze regels wijzigt.
Andere lozingsroute
Het te lozen afvalwater dat afkomstig is van het spoelen van biologisch geteelde gewassen kan ook worden geloosd op een oppervlaktewater (artikel 22.47, lid 1, Bruidsschat Waterschapsverordening). Dit kan wanneer het perceel waar het afvalwater vrijkomt niet is aangesloten op een vuilwaterriool of zuiveringtechnisch werk, waarop kan worden geloosd. Dit geldt alleen als de afstand tot het dichtstbijzijnde vuilwaterriool meer dan 40 meter is.
Deze afstand wordt berekend:
- vanaf de kadastrale grens van het perceel waar het afvalwater vrijkomt, en
- langs de kortste lijn waarlangs de afvoerleidingen zonder overwegende bezwaren kunnen worden aangelegd.
Bij lozingen die voor 2013 al plaatsvonden, wordt de afstand berekend vanaf de plek waar het vrijkomt in plaats van de perceelgrens. De afstand wordt berekend over de kortste lijn waarlangs aansluiting daadwerkelijk kan plaatsvinden. Dit is niet altijd hemelsbreed de kortste lijn. Privaatrechtelijke belemmeringen of de aanwezigheid van bijvoorbeeld een waterkering kunnen een reden zijn waarom de aansluitleiding langs een andere route moet worden aangelegd dan hemelsbreed de kortste lijn.
Emissiegrenswaarde op oppervlaktewater
Voor het lozen van afvalwater op een oppervlaktewater geldt de emissiegrenswaarde voor onopgeloste stoffen van 100 mg/l (artikel 22.47, lid 2 Bruidsschat Waterschapsverordening). Dit wordt gemeten in een steekmonster.
Meetmethode
Als deze activiteit wordt bemonsterd, gelden de volgende normen (artikel 22.51 Bruidsschat Waterschapsverordening):
- voor het bemonsteren van afvalwater: NEN 6600-1 Een monster is niet gefiltreerd.
- voor het conserveren van een monster: NEN-EN-ISO 5667-3
- voor analyse van een monster worden onopgeloste stoffen meegenomen en op de analyse geldt:
- voor chloride: NEN-EN-ISO 15682
- voor onopgeloste stoffen: NEN-EN 872
- voor biochemisch zuurstofverbruik: NEN-EN-ISO 5815-1/2
- voor chemisch zuurstofverbruik: NEN-ISO 15705
- voor ijzerverbindingen: NEN-EN-ISO 17294-2
Gegevens en bescheiden
Degene die biologisch geteelde gewassen spoelt verstrekt aan het dagelijks bestuur van het waterschap gegevens en bescheiden over:
- de aard en omvang van de lozing
- de verwachte datum van het begin van de activiteit
Dit moet ten minste 4 weken voordat de lozingsactiviteit start gebeuren (artikel 22.52 Bruidsschat Waterschapsverordening).
Integraal lozingenbegrip
In het geval dat het afvalwater afkomstig is van spoelen van biologisch geteelde gewassen, staan er emissiegrenswaarden in de Waterschapsverordening (kwaliteit). Het waterschap kan in de waterschapsverordening daar bovenop ook regels stellen over de hoeveelheid (kwantiteit) van het te lozen water op regionale wateren.
Zie ook
Maatwerkvoorschrift
Maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 4.5, Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Artikel 4.5, Omgevingswet bepaalt dat het bevoegd gezag met een maatwerkvoorschrift een algemene regel voor een activiteit in een concrete situatie specifiek kan maken.
Lozingsactiviteit
Een lozingsactiviteit is het lozen van stoffen, warmte of water. De lozing vindt plaats direct op een oppervlaktewaterlichaam of in een zuiveringtechnisch werk. Bij lozing in een zuiveringtechnisch werk gaat de lozing niet via een vuilwaterriool. Bij de lozingsactiviteit gaat het om de gevolgen van de geloosde stoffen, de warmte of het water voor het watersysteem of het zuiveringtechnisch werk.
Meer informatie leest u op de pagina Lozen op oppervlaktewater of zuiveringtechnisch werk
Maatwerkregel
Maatwerkregel als bedoeld in artikel 4.6, Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Artikel 4.6, Omgevingswet bepaalt dat een maatwerkregel in aanvulling op of in afwijking van een algemene regel van het Rijk of de provincie kan worden gesteld.
Regionale wateren
Watersystemen of onderdelen daarvan die niet in beheer zijn bij het Rijk. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Uitleg
Voor de regionale wateren kan het waterschap regels stellen.