Lozingsvoorschriften spoelen van gewassen (paragraaf 4.68 Bal)

Wanneer de regels van toepassing zijn

In hoofdstuk 3 en 4 van het Bal staat of de regels van toepassing zijn. Deze regels gelden als:

• uw activiteit onder het toepassingsbereik van paragraaf 4.68 van het Bal valt, en
• uw activiteit onder paragraaf 3.6.2 Glastuinbouw, paragraaf 3.6.3 Telen van gewassen in de openlucht of paragraaf 3.6.5 Agrarisch loonwerkbedrijf valt

In bepaalde situaties is een omgevingsvergunning vereist.

Opnieuw gebruiken spoelwater

Het is belangrijk de hoeveelheid afvalwater en de verontreiniging daarvan bij het spoelproces zoveel mogelijk te beperken. Het spoelen van de geoogste gewassen moet daarom in 2 fasen: voorspoelen en naspoelen.

Bij het spoelen van gewassen komen gewasbeschermingsmiddelen in het voorspoelwater terecht. Dit voorspoelwater wordt opnieuw gebruikt voor het spoelen van een volgende lading gewassen. De concentratie van gewasbeschermingsmiddelen in het voorspoelwater zal toenemen als het spoelwater vaker wordt gebruikt.

De gewassen worden nagespoeld met schoon water en dit naspoelwater wordt opnieuw gebruikt als aanvulling van het voorspoelwater. Naspoelwater mag eventueel worden geloosd. Maar ook deze afvalwaterstroom moet op grond van de specifieke zorgplicht van artikel 2.11 zoveel mogelijk beperkt worden.

Om te voorkomen dat te veel voorspoelwater ontstaat moet gebruik van naspoelwater zoveel mogelijk worden beperkt. De teler moet vooraf goed inschatten hoe groot het bassin voor het voorspoelwater moet zijn. Zo voorkomt de teler dat het bassin te vol raakt (artikel 4.745, lid 1 van het Bal).

Prei en asperges

Het opnieuw gebruiken van spoelwater geldt niet voor het spoelen van drooggeschoonde prei en asperges. Bij deze twee gewassen is de samenstelling van het spoelwater vergelijkbaar met naspoelwater.

Lozingsverbod voorspoelwater

Het voorspoelwater dat niet meer hergebruikt kan worden mag niet geloosd worden (artikel 4.746 van het Bal).

Lozingsroutes

De voorgeschreven lozingsroute voor het lozen van spoelwater afkomstig van het spoelen van drooggeschoonde prei of asperges of het naspoelwater afkomstig van het spoelen van andere gewassen is gelijkmatig verspreiden over landbouwgronden. Als dit redelijkerwijs niet mogelijk is, mag het worden geloosd in het vuilwaterriool (artikel 4.747 van het Bal). Een reden kan zijn omdat hiervoor onvoldoende grond beschikbaar is.

Emissiegrenswaarde in vuilwaterriool

Bij het lozen in een vuilwaterriool geldt de emissiegrenswaarde van:

• 300 mg/liter voor onopgeloste bestanddelen.

Deze worden gemeten in een steekmonster (artikel 4.748 van het Bal).
Het moet mogelijk zijn om het afvalwater doelmatig te bemonsteren. Daarom moet het monsternamepunt goed toegankelijk zijn en in goede staat verkeren. Dit volgt uit de specifieke zorgplicht.

Meetmethode

Het Bal bevat voor deze activiteit geen verplichting tot bemonsteren. Als deze activiteit wel wordt bemonsterd gelden de volgende normen:

• voor het bemonsteren van afvalwater: NEN 6600-1 Het monster wordt niet gefiltreerd.
• voor het conserveren van een monster: NEN-EN-ISO 5667-3
• voor analyse van een monster voor onopgeloste stoffen: NEN-EN 872

Meer informatie over bemonsteren is te vinden op de pagina Meten, bemonsteren en analyseren afvalwater.

Andere lozingsroute

De waterbeheerder kan bij maatwerkvoorschrift of vergunningvoorschrift een andere lozingsroute toestaan: lozing op het oppervlaktewater. In dat geval mag het afvalwater ook via die andere route worden geloosd. De voorkeursroute is dan geen verplichting meer voor de initiatiefnemer. De initiatiefnemer heeft in dat geval de keuze tussen lozen op landbouwgrond of lozen in het oppervlaktewater.

In een maatwerkvoorschrift of vergunningvoorschrift stelt het bevoegd gezag de emissiegrenswaarden voor de lozing vast. En hierin bepaalt het bevoegd gezag de meetmethoden voor het bemonsteren van het afvalwater. Een toelichting op deze regels staat op de pagina Decentrale lozingsregels spoelen gewassen

Riooltekening

Degene die gewassen spoelt moet een riooltekening hebben waar duidelijk op staat:

• op welke punten welk afvalwater wordt geloosd
• of de lozingspunten zijn aangesloten op het eigen vuilwaterriool of een schoonwaterriool
• op welke lozingsroutes het eigen vuilwaterriool en het schoonwaterriool uitkomen

Let op: er gelden ook andere voorschriften

Naast lozingsvoorschriften gelden ook andere voorschriften. Deze vindt u op de pagina Inhoudelijke regels voor het spoelen van gewassen.

Zie ook

Overzichtspagina Lozingsvoorschriften voor het spoelen van gewassen.