Lozen op een straatkolk
Een straat- of trottoirkolk is een voorziening om hemelwater af te voeren. Een kolk heeft een aansluiting op een schoonwater- of vuilwaterriool. Of op een gemengd riool. Ook is een directe afvoerleiding naar oppervlaktewater mogelijk. Een straatkolk is niet bedoeld voor afval of (bedrijfs)afvalwater.
Op deze pagina
Afvalwater
Door activiteiten in de openbare ruimte kan ook afvalwater in deze kolken terechtkomen. Denk hierbij aan reinigingswerkzaamheden van straatmeubilair en grondwater dat vrijkomt bij een bronnering. Of andere minimaal verontreinigde afvalwaterstromen die kunnen vrijkomen bij werkzaamheden in de buitenruimte. Deze lozingen zijn toegestaan, maar de lozer moet zich wel aan de specifieke zorgplicht houden.
Bij een lozing van ander afvalwater op een straatkolk, moet de lozer overleggen met het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag licht de voorwaarden toe.
Wet- en regelgeving
Specifieke zorgplicht
Lozen op een straatkolk is een milieubelastende activiteit. Straatkolken zijn meestal aangesloten op het hemelwaterriool. Hiervoor geldt de specifieke zorgplicht van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) of de bruidsschat. De specifieke zorgplicht voor milieubelastende activiteiten (artikel 22.44 omgevingsplan) van de bruidsschat is hetzelfde als de specifieke zorgplicht van artikel 2.11 van het Bal.
De regels voor het lozen van hemelwater dat niet komt van een bodembeschermende voorziening, staan in paragraaf 22.3.8.2 van de bruidsschat.
Op basis van de zorgplicht van deze besluiten loost men via straatkolken hemelwater op het hemelwaterriool.
Melding doen
Voor het lozen van andere afvalwaterstromen op een straatkolk, moeten mensen bij het bevoegd gezag, de gemeente, een omgevingsvergunning aanvragen. Het bevoegd gezag toetst of de lozing acceptabel is, gelet op de gevolgen voor de riolering en voor de oppervlaktewaterkwaliteit. De vergunningplicht staat in artikel 22.269 van de bruidsschat voor het omgevingsplan.
Vuilwaterriool of gemengd riool
Straatkolken kunnen ook zijn aangesloten op een vuilwaterriool of een gemengd riool. In dat geval is er geen vergunning nodig. De lozer moet voldoen aan de specifieke zorgplicht. Hiervoor kan het bevoegd gezag maatwerkvoorschriften opstellen.
Contact rioolbeheerder
Bij een voorgenomen lozing van ander afvalwater dan hemelwater op een straatkolk moet de lozer altijd contact opnemen met de rioolbeheerder. De beheerder kan informeren of de kolk is aangesloten op een hemelwater-, vuilwater- of gemengd riool. Daaruit volgt waaraan de lozer moet voldoen en of er een omgevingsvergunning vereist is.
Zorgplicht riool
Lozen in het riool mag op voorwaarde dat men voldoet aan de specifieke zorgplicht. Dat houdt in dat door de lozing geen schade aan het riool of achterliggende zuivering mag optreden. Dat houdt in dat men bijvoorbeeld eigenlijk geen hemelwater mag lozen op het vuilwaterriool. Het lozen van dit water vermindert namelijk de effectiviteit van een rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi).
In het algemeen zal het afvalwater met 1 of meer van de volgende kenmerken geen schade aanrichten:
- afvalwater met een temperatuur die lager is dan 30oC
- afvalwater waarvan de zuurgraad (pH) hoger is dan 6,5 en lager dan 10
- afvalwater dat geen brand- of explosiegevaar kan veroorzaken
Maatwerk
Het bevoegd gezag kan maatwerkvoorschriften aan een lozing verbinden ter uitwerking van de specifieke zorgplicht. Bij het formuleren van een maatwerkvoorschrift kan het bevoegd gezag in eerste instantie van de bovengenoemde grenzen uitgaan.
Soms kunnen niet-standaard situaties ontstaan. Het is dan moeilijker om te bepalen of een activiteit kan voldoen aan de specifieke zorgplicht. Hoe kan de initiatiefnemer dan toch zekerheid krijgen? Daar zijn twee manieren voor:
- Het bedrijf kan het bevoegd gezag verzoeken een maatwerkvoorschrift op te stellen.
- Het bedrijf kan met het bevoegd gezag overleggen over de invulling van de specifieke zorgplicht. Als alle betrokkenen het eens zijn met die invulling, is er geen maatwerkvoorschrift nodig
Geen nadelige invloed
Er zijn situaties denkbaar waarbij geen sprake hoeft te zijn van een nadelige invloed op de doelmatige werking van het riool of het zuiveringtechnisch werk. Bijvoorbeeld vanwege de beperkte mate van overschrijding of de duur van de lozingen. Het is dan niet redelijk om de hierboven vermelde grenzen aan te houden.
Bij gereguleerde lozingen kan het bevoegd gezag in het kader van het milieubelang maatwerk opleggen. Bijvoorbeeld bij:
- het reinigen van gevels, waarbij vooral de gebruikte methode en reinigingsmiddelen van grote invloed zijn op de schadelijkheid van de lozingen
- het lozen van bemalingswater of wel ontwateren, van bijvoorbeeld bouwputten, waarbij vooral het geloosde volume de doelmatige werking van het openbaar riool en de achterliggende rwzi in gevaar kan brengen
Advies bij opstellen maatwerk
Bij het opstellen van maatwerk voor een lozing op het riool is het aan te raden om advies te vragen aan:
- de rioolbeheerder, voor effecten op het riool door stoffen in het afvalwater of het geloosde volume
- de waterbeheerder, voor effecten op de rioolwaterzuivering
- de waterbeheerder, voor effecten op het oppervlaktewater