Lozingsvoorschriften schoonmaken van pleziervaartuigen (paragraaf 4.24 Bal)
Voor het schoonmaken van pleziervaartuigen gelden lozingsvoorschriften uit paragraaf 4.24 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). De voorkeursroute voor lozing is lozen op het vuilwaterriool.
Op deze pagina
Wat u moet weten over deze lozingsvoorschriften:
- Hoe het afvalwater bij deze activiteit ontstaat
- Wanneer de regels van toepassing zijn
- Beste beschikbare technieken (BBT)
- Meldingseisen
- Verboden en voorwaarden Bal
- Gerelateerde wetgeving
- Controleaspecten
- Let op: er gelden ook andere voorschriften
Hoe het afvalwater bij deze activiteit ontstaat
Pleziervaartuigen worden meestal jaarlijks van aangroei ontdaan. Dit gebeurt handmatig of met hogedruk. Met de aangroei komen ook verfresten of antifouling Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) vrij. Antifouling bevat een bestrijdingsmiddel om te voorkomen dat waterorganismen zich hechten aan het schip. Er worden harde en zachte (zelfslijpende) aangroeiwerende antifoulings gebruikt. Harde antifoulings worden voornamelijk in zoete wateren toegepast. Zelfslijpende antifoulings voornamelijk in zoute wateren. In zoet water vindt minder aangroei plaats. In het verleden bevatten antifoulings biocides als organotin, PAK’s (polyaromatische koolwaterstoffen) en koper. Inmiddels geldt een verbod voor PAK’s (per 1 januari 1997) en organotin (per 1 januari 1990). Koperhoudende antifouling is nog toegestaan, maar wordt steeds vaker vervangen door kopervrije antifouling.
Door een calamiteit kan er overigens ook koelwater of oliehoudend water vrijkomen tijdens het afspuiten.
Wanneer de regels van toepassing zijn
In hoofdstuk 3 en 4 van het Bal staat of de regels van toepassing zijn. De regels gelden als:
- uw activiteit onder het toepassingsbereik van paragraaf 4.24 valt
- uw activiteit onder paragraaf 3.4.11 Scheepswerven of 3.9.2 Jachthaven valt
Beste beschikbare technieken (BBT)
Tijdens het afspuiten ontstaat afvalwater dat eigenlijk niet onbehandeld in het oppervlaktewater of de riolering mag worden geloosd. Er kan namelijk olie vrijkomen, of reinigingsmiddelen en antifouling. Om te voorkomen dat deze stoffen direct in de bodem of oppervlaktewater terechtkomen, moet het uitwendig schoonmaken van vaartuigen ook boven een aaneengesloten bodemvoorziening gebeuren. Dit is de beste beschikbare techniek (BBT).
Al dit afvalwater kan worden opgevangen door goten en leidingen in de afspuitvloer te maken.
Het verzamelde afvalwater kan relatief eenvoudig worden voorgezuiverd met een goed gedimensioneerde bezinktank. Als calamiteitenvoorziening is het sterk aan te raden om deze tank daarna uit te rusten met een olieafscheider. Maar die kan bijvoorbeeld ook gemaakt worden met een keerschot.
Dit geldt ook voor hemelwater dat verontreinigd is door bijvoorbeeld verfresten op de afspuitvloer.
Lozingsroute koelwater
Koelwater moet eigenlijk als gevaarlijk afval worden afgevoerd. En niet via de bestaande voorzieningen (de olie/bezinkselafscheider, bezinkput) worden geloosd. In de praktijk is dat niet altijd mogelijk. Koelwater kan namelijk tijdens het afspuiten onverwacht op de spuivloer terecht komen. Dan wordt het via de olie/bezinkselafscheider geloosd. Dit mag, zolang het niet leidt tot overbelasting van de zuiveringtechnische voorziening.
Verboden en voorwaarden Bal
De voorkeursroute is lozen op vuilwaterriool.
Het Bal kent geen lozingseisen voor deze activiteit. Daarom is de specifieke zorgplicht van toepassing. Op basis daarvan is de emissiegrenswaarde om te mogen op het vuilwaterriool: 300 mg onopgeloste stoffen per liter, gemeten in een steekmonster.
Gerelateerde wetgeving
De vaste bestanddelen die bij deze activiteit vrijkomen zijn afval. Dat moet op een andere manier worden afgevoerd. Daarvoor geldt titel 10.6 van de Wet milieubeheer (Wm):
- Het afval moet worden afgegeven aan een erkende inzamelaar (artikel 10.37 Wm).
- De gegevens hierover moeten worden bewaard (artikel 10.38 Wm).
Controleaspecten
Let bij het controleren van de regels goed op de volgende zaken:
- Is er maatwerk voor een andere lozingsroute?
- Wordt gewerkt volgens BBT?
- Wordt het (gevaarlijke) bedrijfsafval correct afgevoerd?
Meten en bemonsteren
Voldoet de lozing aan de emissiegrenswaarden? Voor het bemonsteren en analyseren van afvalwater gelden de volgende normen:
- voor het bemonsteren van afvalwater: NEN 6600-1. Het monster wordt niet gefiltreerd. Bij het analyseren van een monster worden onopgeloste stoffen meegenomen.
- voor het conserveren van een monster: NEN-EN-ISO 5667-3
- voor analyse van een monster voor onopgeloste stoffen: NEN-EN 872
Riooltekening
Bij lozing op een riool is er een riooltekening waar duidelijk op staat:
- op welke punten welk afvalwater wordt geloosd
- of de lozingspunten zijn aangesloten op het eigen vuilwaterriool of een schoonwaterriool
- op welke lozingsroutes het eigen vuilwaterriool en het schoonwaterriool uitkomen
Let op: er gelden ook andere voorschriften
Naast lozingsvoorschriften gelden ook andere voorschriften. Die vindt u op de pagina Inhoudelijke regels schoonmaken van pleziervaartuigen.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.