Lozen van ballastwater
Volgens het internationale Ballastwaterverdrag moeten schepen een installatie hebben om ballastwater te zuiveren van uitheemse organismen. Ballastwater is water dat schepen gebruiken om stabiel te blijven als ze niet helemaal vol zijn. Door de zuiveringsinstallatie kunnen schadelijke uitheemse organismen zich niet verspreiden naar wateren waar ze normaal niet voorkomen.
Voor alle schepen die ballastwater vervoeren
Het Ballastwaterverdrag geldt sinds 8 september 2017 en is voor alle zeeschepen die ballastwater vervoeren. Deze schepen moeten een certificaat, een goedgekeurd managementplan en een ballastwaterjournaal aan boord hebben. Toezichthouder op deze regelgeving is de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).
Certificaat, plan en journaal
De certificering is uitbesteed aan de erkende klassenbureaus. Zij geven het ballastwater management certificaat (BWMC) uit en keuren de managementplannen. De vorm van het journaal staat in het verdrag en hoeft niet apart gekeurd te worden.
Uitzonderingen
Het verdrag geldt niet voor:
- schepen die geen ballasttanks hebben
- schepen die ballastwater innemen en lozen op dezelfde locatie
- schepen die geen internationale reizen maken
Ballastwater wisselen
Heeft een schip geen behandelingsinstallatie aan boord? Sinds 8 september 2017 moeten zij dan hun ballastwater wisselen tijdens de reis. Dit moet gebeuren volgens de voorwaarden van het verdrag. Voor de Noordzee is een apart gebied aangewezen.
Ballastwater behandelen
Nieuwe schepen moeten sinds 8 september 2017 een behandelingsinstallatie aan boord hebben. De datum waarop bestaande schepen een installatie moeten hebben, is gekoppeld aan de verloopdatum van het IOPP-certificaat.
Handhaving door Port State Control
Sinds 8 september 2017 handhaaft de ILT volgens de procedures van het Paris MOU.