Beheer watersysteem in de omgevingsverordening
De provincie kan in de omgevingsverordening instructieregels stellen voor de legger en het peilbesluit. Ook kan de provincie regels stellen over de verdringingsreeks bij watertekort.
Legger
Een provincie kan in een omgevingsverordening instructieregels vastleggen over de inhoud en motivering van een legger (zie artikel 2.23 Omgevingswet). Dat geldt ook voor het technisch beheerregister van de legger. Dit kan de provincie alleen doen als voor de legger geen rijksregels gelden.
Ook kan een provincie voor regionale wateren een vrijstelling van de leggerplicht opnemen in de omgevingsverordening. Het kan bijvoorbeeld onevenredig belastend zijn om voor elke greppel of sloot een legger vast te stellen. Dit staat in artikel 2.39, lid 4 van de Omgevingswet.
Voorbereiden en vaststellen van de legger
De Omgevingswet zegt niets over de voorbereiding en vaststelling van de legger. Het is wel mogelijk om aan te sluiten bij een procedure van de Algemene wet bestuursrecht. Dat is de procedure uit afdeling 3.4. De provincie kan dit voor regionale wateren vastleggen in de omgevingsverordening.
Voorbeeld
Provincie A geeft instructieregels voor waterschap B over de inhoud van de legger. De legger van waterschap B geeft in ieder geval een lengteprofiel en dwarsprofielen van de primaire- en regionale waterkering aan. Ook bevat de legger van waterschap B het dwarsprofiel van de oppervlaktewaterlichamen onder het beheer van het waterschap. Daarnaast schrijft provincie A in de omgevingsverordening welke waterlopen zijn vrijgesteld van de leggerplicht. Dit zijn waterlopen met een maatgevende afvoer van minder dan 30 liter per seconde. De vrijstelling geldt ook voor vrij meanderende waterlopen.
Peilbesluit
Een provincie geeft in de omgevingsverordening aan voor welke regionale wateren een peilbesluit nodig is. Over dit peilbesluit kan de provincie instructieregels voor een waterschap vastleggen. Dit staat in artikel 2.23 van de Omgevingswet.
Voorbeeld
Provincie A heeft op een kaart in een bijlage van de omgevingsverordening aangegeven voor welke gebieden het waterschap B een peilbesluit moet opstellen. Provincie A geeft in instructieregels aan wat de inhoud is van het peilbesluit en de toelichting. Zo moet het peilbesluit in ieder geval een kaart bevatten met de grenzen van het peilbesluitgebied. Ook moet erin staan waar de waterlichamen liggen. Verder moet waterschap B in ieder geval het volgende in de toelichting van het peilbesluit opnemen:
- de afwegingen en uitkomsten van onderzoeken die zijn meegewogen bij het nemen van het peilbesluit
- de gevolgen die handhaving van de waterstanden heeft voor de diverse belangen
Verdringingsreeks bij watertekort
Artikel 2.42 van de Omgevingswet geeft de basis voor de zogenoemde verdringingsreeks, die in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) nader is uitgewerkt. Zie artikel 3.14 en 7.13 Bkl. De verdringingsreeks geeft een beoordelingskader voor de verdeling van water in tijden van watertekorten. De verdringingsreeks biedt een nadere invulling van de verantwoordelijkheid van de waterbeheerders voor de door hen beheerde watersystemen, die er onder andere op gericht is alle watervragers zoveel mogelijk van het benodigde water te voorzien.
De provincie kan in de omgevingsverordening nadere regels stellen over de rangorde van de verdringingsreeks. Het gaat dan om de categorieën 3 en 4. Dit staat in artikel 7.13 van het Bkl. Ook kan de provincie regionale belangen toevoegen. Verder kan de provincie regels stellen over de hoeveelheid water die de provincie aan functies en activiteiten toekent. De Omgevingswet biedt ook de mogelijkheid de categorie 3 en 4 van de verdringingsreeks van toepassing te verklaren op grondwater. Dit kan de provincie regelen in de omgevingsverordening. Zie artikel 2.42, lid 2 Omgevingswet.
Voorbeeld
Provincie A geeft een rangorde voor de overige belangen uit categorie 4 van de verdringingsreeks. Deze rangorde geldt bij watertekort en beschrijft de verdeling van het beschikbare water van kanaal B. Provincie A legt de volgende rangorde vast:
- stedelijk water
- beroepsvaart
- akkerbouw
- beregening sportvelden
- grasland
- recreatievaart
- natuur, voor zover het niet gaat om het voorkomen van onomkeerbare schade